4. De Belasting- en Premieontvangsten
4.1 Inleiding
Deze bijlage bevat een toelichting op de raming van de belasting- en premieontvangsten van het Rijk en de Sociale fondsen. Om inzicht te geven in de ontwikkeling van het totale ontvangstenbeeld worden de belasting- en premieontvangsten gezamenlijk gepresenteerd.
De ramingen voor de premieontvangsten komen overeen met de ramingen in de begrotingen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Begroting XV) en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Begroting XVI). In de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is een nadere toelichting opgenomen van de ramingen voor de WLZ en de ZVW. De overige fondsen worden toegelicht in de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
In paragraaf 4.2 wordt de raming van de totale belastingen, premies volksverzekeringen en premies werknemersverzekeringen weergegeven. De ontwikkeling in 2018 en 2019 ten opzichte van het jaar ervoor wordt op hoofdlijnen besproken. Vervolgens worden in paragraaf 4.3 de ramingen van de belasting- en premieontvangsten van 2018 (de Vermoedelijke Uitkomsten) vergeleken met de stand van het vorige ramingsmoment (Voorjaarsnota 2018), waarbij de belangrijkste ramingsbijstellingen worden toegelicht. Paragraaf 4.4 bevat vervolgens een toelichting op de raming van 2019 (de Ontwerpbegroting), onderverdeeld naar endogene ontwikkeling en beleidsmaatregelen. Paragraaf 4.5 gaat over de bijstellingen van het ramingsmodel («expert opinion»). Paragraaf 4.6 presenteert de meerjarige ontvangstenraming tot en met 2022. Tot slot geeft paragraaf 4.7 een gedetailleerd overzicht van de raming van de belasting- en premieontvangsten voor 2018 en 2019 op EMU-basis en op kasbasis. Voor een verdere toelichting op de raming van de belastingen wordt verwezen naar bijlage 5 van deze Miljoenennota.
4.2 Ontwikkeling belasting- en premieontvangsten 2018 en 2019
2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|
Belastingen en premies volksverzekeringen op EMU-basis | 211,4 | 220,9 | 234,1 |
waarvan belastingen op EMU-basis | 170,9 | 176,5 | 190,6 |
waarvan premies volksverzekeringen op EMU-basis | 40,5 | 44,5 | 43,5 |
Premies werknemersverzekeringen | 60,1 | 63,9 | 69,0 |
Totaal | 271,51 | 284,8 | 303,1 |
Jaar-op-jaarmutatie | 13,3 | 18,3 | |
waarvan endogene groei | 13,7 | 13,3 | |
waarvan beleidsmaatregelen | – 0,4 | 5,0 | |
Endogene mutatie (in %) | 5,0% | 4,7% | |
Waardeontwikkeling bbp (in %) | 4,8% | 5,2% |
Noot 1: De belastingontvangsten wijken af van het Financieel Jaarverslag Rijk 2017 door een definitiewijziging bij de BTW. Hier wordt in paragraaf 4.3 nader op ingegaan.
In de jaren na 2019 is de beleidsmatige mutatie van het kabinetsbeleid neerwaarts.
4.3 De belasting- en premieontvangsten in 2018
In tabel 4.3.1 wordt de nieuwe raming voor 2018 vergeleken met de stand bij Voorjaarsnota 2018. De nieuwe raming voor 2018 is gebaseerd op het macro-economisch beeld conform de MEV 2019 van het CPB en de gerealiseerde belasting- en premieontvangsten tot en met juli 2018. Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2018 is de raming van de totale belasting- en premieontvangsten op EMU-basis per saldo nauwelijks bijgesteld.
De raming in de Voorjaarsnota 2018 was voornamelijk gebaseerd op het economisch beeld dat volgde uit het CEP 2018 van het CPB. Ten opzichte van het CEP 2018 is de verwachte waardeontwikkeling van het bbp in 2018 met 0,3 procentpunt neerwaarts bijgesteld.
Voorjaarsnota 2018 | Vermoedelijke uitkomsten 2018 | Verschil | |
---|---|---|---|
Indirecte belastingen | 87.501 | 87.983 | 482 |
Invoerrechten | 3.186 | 3.099 | -87 |
Omzetbelasting | 52.881 | 53.145 | 263 |
Belasting op personenauto's en motorrijwielen | 2.131 | 2.222 | 91 |
Accijnzen | 12.012 | 12.118 | 106 |
Overdrachtsbelasting | 2.701 | 2.842 | 141 |
Assurantiebelasting | 2.583 | 2.640 | 57 |
Motorrijtuigenbelasting | 4.162 | 4.142 | -21 |
Belastingen op een milieugrondslag | 5.204 | 5.133 | -72 |
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. | 267 | 268 | 1 |
Belasting op zware motorrijtuigen | 182 | 182 | 0 |
Verhuurderheffing | 1.714 | 1.714 | 0 |
Bankbelasting | 478 | 478 | 0 |
Directe belastingen en premies volksverzekeringen | 132.909 | 132.720 | -189 |
Loon- en inkomensheffing | 103.663 | 102.658 | -1.005 |
Dividendbelasting | 3.442 | 3.917 | 474 |
Kansspelbelasting | 509 | 512 | 3 |
Vennootschapsbelasting | 23.004 | 23.696 | 692 |
Erf- en schenkbelasting | 2.290 | 1.938 | -352 |
Overige belastingontvangsten | 311 | 219 | -92 |
Totaal belastingen en premies volksverzekeringen | 220.722 | 220.923 | 201 |
Premies werknemersverzekeringen | 64.044 | 63.866 | -178 |
Waarvan zorgpremies | 40.427 | 40.315 | -112 |
|
|
|
|
Totaal belasting- en premieontvangsten (EMU-basis) | 284.766 | 284.789 | 23 |
De raming van de totale indirecte belastingen is met 0,5 miljard euro opwaarts bijgesteld ten opzichte van de Voorjaarsnota 2018. Een minder sterke volumeontwikkeling van de invoer zorgt voor een neerwaartse bijstelling van de invoerrechten (– 0,1 miljard euro). De geraamde btw-ontvangsten zijn mede bijgesteld door de aanpassing van het btw-begrip op EMU-basis door het CBS. Deze aanpassing heeft het CBS doorgevoerd bij de revisie van de nationale rekeningen in het voorjaar van 2018. Voor de btw-ontvangsten op EMU-basis voor 2018 gaat het niet langer om de kasontvangsten van februari 2018 tot en met januari 2019, maar om de btw-ontvangsten op transactiebasis. Ontvangsten en teruggaven over voorgaande jaren worden daarmee ook aan die jaren toegerekend. Bijvoorbeeld in de kas van 2018 is bijna een kwart van de btw-ontvangsten toe te rekenen aan eerdere jaren, vooral 2017. Andersom zal pas na afloop van 2019 grotendeels duidelijk zijn hoeveel btw er op transactiebasis – en dus ook EMU-basis – toe te rekenen is aan 2018. Op basis van deze nieuwe invulling van het EMU-begrip voor de btw-ontvangsten is de raming met 0,3 miljard euro opwaarts bijgesteld. Onderliggend neemt de waarde van de consumptie van huishoudens in 2018 harder toe dan geraamd in het CEP 2018.
De raming van de bpm is met 0,1 miljard euro opwaarts bijgesteld omdat het aantal verkochte nieuwe auto’s en vooral de gemiddelde bpm die daarover wordt geheven hoger uitvallen.
De ontvangsten uit de overdrachtsbelasting en de assurantiebelasting zijn beide met 0,1 miljard opwaarts bijgesteld. Deze bijstellingen volgen voornamelijk uit de kasontvangsten tot en met juli. Tot slot worden de ontvangsten uit de belastingen op een milieugrondslag (voornamelijk de energiebelasting) lager geraamd dan eerder (– 0,1 miljard euro).
De ontvangsten uit de directe belastingen en premies volksverzekeringen zijn voor 2018 met 0,2 miljard euro omlaag bijgesteld ten opzichte van de Voorjaarsnota 2018. De raming van de loon- en inkomensheffing is met 1,0 miljard euro neerwaarts aangepast. Deze bijstelling zit voor het grootste deel bij de inkomensheffing (– 0,7 miljard euro) en volgt uit een minder positieve inschatting van de winsten van ondernemers en een minder sterke afname van de omvang van de hypotheekrenteaftrek dan eerder geraamd door het CPB. De bijstelling van de raming is in lijn met de in de eerst helft van het jaar gerealiseerde kasontvangsten. Bij de loonheffing is sprake van een relatief beperkte neerwaartse bijstelling (– 0,3 miljard euro) op basis van de uitspraak van de Hoge Raad over de RVU en de ontwikkeling van de gerealiseerde kasrealisaties tot en met juli. De inzichten over de contractlonenstijging zijn ten opzichte van de Voorjaarsnota vrijwel ongewijzigd, wel wordt de werkgelegenheidsstijging hoger ingeschat door het CPB.
De raming van de vpb-ontvangsten in 2018 is met 0,7 miljard euro opwaarts bijgesteld. Dit is een som van hogere vpb-ontvangsten op gas (0,5 miljard euro) en in mindere mate hogere overige vpb-ontvangsten (0,2 miljard euro). Ten opzichte van de raming in de Voorjaarsnota blijkt vooral het aanslagniveau over het winstjaar 2017 hoger uit te komen. Dat zorgt voor meer ontvangsten in de kas van 2018.
Bij de dividendbelasting geven de realisaties over het eerste halfjaar van 2018 aanleiding tot een positieve aanpassing van de raming met 0,5 miljard euro. Uit de aangiftegegevens blijkt dat deze hogere ontvangsten zowel volgen uit dividenduitkeringen van (grote) beursgenoteerde bedrijven als uit hogere dividenden van het MKB.
Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2018 is de raming van de schenk- en erfbelasting voor 2018 met 0,4 miljard neerwaarts bijgesteld naar 1,9 miljard euro. Normaliter komen belasting- en premieontvangstenramingen tot stand op basis van het laatst gerealiseerde jaar. Voor de schenk- en erfbelasting geeft de kasontvangst van het laatst gerealiseerde jaar (2017) een vertekend beeld door de vertraagde oplevering van de nieuwe ICT-systemen voor de schenk- en erfbelasting. Doordat niet geraamd kan worden op het recent gerealiseerde jaar, is de ramingssystematiek ongebruikelijk en de raming voor deze belastingsoort daardoor met onzekerheid omgeven.
De ramingssystematiek, die nu gebruikt is, wijkt af van de gebruikelijke ramingssystematiek op basis van macro-economische ontwikkelingen. Uit managementinformatie over door de zomertaskforce verwerkte aangiftes in de maanden juli en augustus is meer inzicht gekomen in de waarde van de opgelegde aanslagen. Dit inzicht leidt tot de neerwaartse bijstelling van de raming in 2018. In de raming is aangenomen dat de waarde van de opgelegde aanslagen gedurende de zomertaskforce representatief is voor de waarde van de nog op te leggen aanslagen. Volgens de huidige inzichten zal de realisatie daarmee dit jaar lager zijn dan in de Voorjaarsnota werd geraamd.
Ten slotte komen de ontvangsten uit de premies werknemersverzekeringen 0,2 miljard euro lager uit. Dat komt vooral door lagere ontvangsten uit de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet en overige premies werknemersverzekeringen als gevolg van een minder sterke grondslagontwikkeling.
4.4 De belasting- en premieontvangsten in 2019
In figuur 4.4.1 zijn de 2019 geraamde belasting- en premieontvangsten opgenomen.
Tabel 4.4.1 geeft een overzicht van de ontwikkeling van de geraamde belasting- en premieontvangsten in 2019. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het effect van fiscale beleidsmaatregelen op de ontwikkeling van de ontvangsten tussen 2018 en 2019 en de endogene ontwikkeling, dat is de ontwikkeling van de ontvangsten die vooral samenhangt met macro-economische ontwikkelingen.
Vermoedelijke uitkomsten 2018 | Beleids-maatregelen | Endogeen | Endogeen in % | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|
Indirecte belastingen | 87.983 | 3.865 | 3.928 | 4,5% | 95.776 |
Invoerrechten | 3.099 | 0 | 154 | 5,0% | 3.253 |
Omzetbelasting | 53.145 | 3.256 | 3.236 | 6,1% | 59.636 |
Belasting op personenauto's en motorrijwielen | 2.222 | – 77 | 56 | 2,5% | 2.201 |
Accijnzen | 12.118 | 58 | 94 | 0,8% | 12.270 |
Overdrachtsbelasting | 2.842 | 0 | 6 | 0,2% | 2.848 |
Assurantiebelasting | 2.640 | 0 | 96 | 3,7% | 2.737 |
Motorrijtuigenbelasting | 4.142 | 8 | 140 | 3,4% | 4.290 |
Belastingen op een milieugrondslag | 5.133 | 734 | 4 | 0,1% | 5.870 |
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. | 268 | 0 | 6 | 2,2% | 274 |
Belasting op zware motorrijtuigen | 182 | 13 | 3 | 1,9% | 198 |
Verhuurderheffing | 1.714 | – 126 | 132 | 7,7% | 1.720 |
Bankbelasting | 478 | 0 | 0 | 0,0% | 478 |
Directe belastingen en premies volksverzekeringen | 132.720 | – 1.223 | 6.646 | 5,0% | 138.143 |
Loon- en inkomensheffing | 102.658 | – 3.769 | 6.294 | 6,1% | 105.183 |
Dividendbelasting | 3.917 | 1.517 | 123 | 3,1% | 5.556 |
Kansspelbelasting | 512 | 0 | 27 | 5,2% | 538 |
Vennootschapsbelasting | 23.696 | 1.045 | 566 | 2,4% | 25.308 |
Erf- en schenkbelasting | 1.938 | – 16 | – 364 | – 18,8% | 1.558 |
Overige belastingontvangsten | 219 | – 14 | – 5 | – 2,2% | 201 |
Totaal belastingen en premies volksverzekeringen | 220.923 | 2.628 | 10.569 | 4,8% | 234.120 |
Premies werknemersverzekeringen | 63.866 | 2.421 | 2.684 | 4,2% | 68.971 |
waarvan zorgpremies | 40.315 | 1.679 | 1.366 | 3,4% | 43.360 |
Totaal belasting- en premieontvangsten (EMU-basis) | 284.789 | 5.049 | 13.253 | 4,7% | 303.091 |
In 2019 bedragen de totale belasting- en premieontvangsten op EMU-basis naar verwachting 303,1 miljard euro. Ten opzichte van de meest actuele raming van de ontvangsten voor 2018 stijgen de ontvangsten in 2019 daarmee met 18,3 miljard euro. Beleidsmaatregelen zorgen voor 5,0 miljard euro hogere ontvangsten in 2019 ten opzichte van het jaar daarvoor. Het gaat om zowel maatregelen waartoe dit kabinet en vorige kabinetten eerder hebben besloten als maatregelen die het kabinet met deze Miljoenennota voorstelt. De verwachte endogene groei van de belasting- en premieontvangsten in 2019 bedraagt 13,3 miljard euro (4,7 procent). In de volgende paragrafen wordt nader op de endogene ontwikkeling ingegaan. In bijlage 5 van deze Miljoenennota staat een uitgebreidere toelichting op de ramingsmethodiek en wordt ingegaan op de raming op transactiebasis zoals opgesteld voor de grootste belastingsoorten.
4.4.1 Endogene ontwikkeling belasting- en premieontvangsten 2019
De endogene ontwikkeling van de ontvangsten wordt toegelicht aan de hand van de relevante economische indicatoren zoals deze geraamd zijn in de Macro Economische Verkenning 2019. Voor 2019 verwacht het Centraal Planbureau (CPB) een waardeontwikkeling van het bbp van 5,2 procent. De endogene groei van de totale belasting- en premieontvangsten bedraagt in 2019 naar verwachting 4,7 procent. Daarmee ligt de groei van de totale belasting- en premieontvangsten in 2019 in lijn met de waardegroei van het bbp.
De endogene groei van de inkomsten uit de indirecte belastingen in 2019 bedraagt 4,5 procent. Deze ontwikkeling wordt voor een groot deel bepaald door de btw-ontvangsten, verreweg de grootste post bij de indirecte belastingen. De btw-ontvangsten hangen vooral af van de consumptieve bestedingen, de investeringen in woningen en de overheidsinvesteringen. De waardeontwikkeling van de particuliere consumptie is in 2019 met 4,9 procent vergelijkbaar met de totale economische groei in waardetermen. Binnen de particuliere consumptie neemt het aandeel van duurzame goederen toe, wat leidt tot hogere ontvangsten omdat deze goederen belast worden tegen het algemene btw-tarief. De investeringen in woningen nemen met 8,8 procent toe, terwijl de overheidsinvesteringen toenemen met 7,1 procent. Daarmee komt de endogene ontwikkeling van de btw-ontvangsten naar verwachting uit op 6,1 procent in 2019.
De endogene ontwikkeling van de ontvangsten uit de bpm komt uit op 2,5 procent in 2019. De bpm-ontvangsten hangen af van het aantal autoverkopen en het aandeel van kleinere en/of zuinige auto’s daarin. De verwachting is dat het gemiddelde bpm-bedrag per auto in 2019 verder oploopt, in lijn met de conjuncturele ontwikkeling. In een opgaande conjunctuur worden gemiddeld vaak grotere en daarmee onzuinigere auto’s gekocht. De ontvangsten uit de motorrijtuigenbelasting – waarvoor het gewicht van de in Nederland geregistreerde auto’s de grondslag vormt – nemen naar verwachting met 3,4 procent toe in 2019 door een groter wagenpark. De ontvangsten uit de overdrachtsbelasting komen in 2019 0,2 procent hoger uit. De verkoopprijzen zullen verder stijgen, maar het aantal transacties zal afnemen. De WOZ-waarde van sociale huurwoningen vormt de grondslag van de verhuurderheffing. Voor 2019 nemen de ontvangsten uit de verhuurderheffing naar verwachting met 7,7 procent toe. Een groei van zowel het volume als de prijs van ingevoerde goederen zorgen voor een toename van de ontvangsten uit invoerrechten. De ontvangsten uit de belastingen op een milieugrondslag nemen met 0,1 procent toe. Deze ontwikkeling wordt vooral bepaald door de energiebelasting die voor meer dan 90 procent bijdraagt aan de totale ontvangsten uit belastingen op een milieugrondslag. De grondslag van de energiebelasting is het elektriciteits- en gasverbruik. Tot slot nemen de ontvangsten uit de accijnzen in 2019 met 0,8 procent toe.
De vpb-ontvangsten komen in 2019 2,4 procent hoger uit dan in 2018, op basis van de door het CPB geraamde groei van de bedrijfswinsten. De toename van ontvangsten uit de dividendbelasting met 3,1 procent ligt in het verlengde daarvan. Voor de dividendbelasting geldt dat de beleidsmaatregelen het overgrote deel van de groei van de ontvangsten in 2019 veroorzaken.
De raming van de schenk- en erfbelasting voor 2019 bedraagt 1,6 miljard euro. Deze raming komt tot stand door de raming van 2018 te corrigeren voor de incidentele ontvangst als gevolg van de inhaal van de achterstand in de aangifteverwerking. Vervolgens is, conform de gebruikelijke ramingssystematiek, de ontwikkeling van de relevante economische indicator op deze gecorrigeerde raming gezet. Doordat de kasontvangst van de schenk- en erfbelasting van 2017 vertekend is, en de ramingssystematiek voor 2018 ongebruikelijk is, is de raming voor 2019 ook ongebruikelijk en zeer onzeker. Vanuit een macro-economische benadering geredeneerd is, is de uitkomst voor de raming relatief laag, gegeven dat de relevante economische variabele (de huizenprijs) een flinke groei laat zien. Gegeven de onzekerheid en op basis van de huidige inzichten is dit echter de best mogelijke inschatting.
De ontvangsten uit de premies werknemersverzekeringen – waar ook de zorgpremies onder vallen – nemen met 4,2 procent toe in 2019. Onderliggend gaat het om een positieve ontwikkeling van de grondslag door hogere lonen en meer werkgelegenheid in combinatie met de ontwikkeling van de aan de zorguitgaven gekoppelde zorgpremies.
4.4.2 Het effect van beleidsmaatregelen op de belasting- en premieontvangsten
In 2019 nemen de belasting- en premieontvangsten met 5,0 miljard euro toe als gevolg van beleidsmaatregelen. In tabel 4.4.1 wordt het effect van de beleidsmaatregelen op de ontvangsten in 2019 per belastingsoort getoond. Dit is zowel beleid van vorige kabinetten met in 2019 nog een op- of neerwaarts effect op de inkomsten ten opzichte van 2018, als (nieuw) beleid van het huidige kabinet dat in 2019 effect heeft.
Als gevolg van beleidsmaatregelen nemen de ontvangsten uit de directe belastingen en premies volksverzekeringen met 1,2 miljard euro af in 2019. Het gaat om een saldo van vele maatregelen, voor een groot deel binnen de loon- en inkomensheffing. De beleidsmatige mutatie bij de loon- en inkomensheffing komt uit op – 3,8 miljard euro. Bij de loonheffing gaat het om – 4,5 miljard euro. Deze mutatie wordt vooral bepaald door het regeerakkoord met beleidsmaatregelen zoals de invoering van een tweeschijvenstelsel, een hogere ouderenkorting en hogere algemene heffingskorting. Bij de inkomensheffing is sprake van een opwaarts effect van 0,7 miljard euro. Dat hangt vooral samen met de maatregelen in box 2 van de inkomstenbelasting. De beperking van rekeningcourantschulden voor DGA’s door deze vanaf een half miljoen euro als een winstuitkering te behandelen heeft een fors opwaarts budgettair effect. Daarnaast wordt met extra winstuitkeringen geanticipeerd op het stijgende tarief van box 2. Dat leidt tot extra dividenduitkeringen van BV’s aan hun aandeelhouder(s) in 2019.
Beleid vorige kabinetten | 2.337 | |
---|---|---|
waarvan zorgpremies | 1.895 | |
waarvan arbeidsmarktpakket | 473 | |
waarvan overig | – 31 | |
Beleid Startnota | – 25 | |
waarvan RA (inclusief effect RA op zorgpremies) | – 235 | |
waarvan NvW BP2018 (update ramingen) | – 30 | |
waarvan overig (btw sport) | 241 | |
Beleid verwerkt in Miljoenennota 2019 | 2.737 | |
waarvan spoedreparatie Fiscale eenheid | 339 | |
waarvan zorgpremies | – 103 | |
waarvan augustusbesluitvorming en update ramingen (BP2019) | 2.557 | |
– Verlaging box 2 tarief tov RA (– 1,6% in 2021 + update raming) | – 385 | |
– Rekeningcourantmaatregel DGA’s | 1.810 | |
– Lasten op arbeid (IB box 1, inclusief compensatie zorgpremies) | 118 | |
– Vpb-maatregelen (update ramingen + nieuwe maatregelen) | 236 | |
– Overig update ramingen en augustusbesluitvorming | 778 | |
waarvan overig | – 56 | |
Totaal | 5.049 |
Het in de Startnota verwerkte beleid heeft – op basis van de op dat moment ingeboekte beleidsramingen – in 2019 per saldo vrijwel geen effect op de begroting van 2019. Lastenverlichtende en lastenverzwarende maatregelen uit het Regeerakkoord vallen in 2019 ongeveer tegen elkaar weg. Per saldo zorgt het Regeerakkoord voor 0,2 miljard euro lagere ontvangsten in 2019. Onderliggend is sprake van lastenverzwaringen bij de btw (verhoging lage tarief), milieubelastingen en de vpb (vooral beperking renteaftrek als onderdeel van ATAD) en een lastenverlichting bij de lasten op arbeid.
Beleid dat voor het eerst tot uiting komt in Miljoenennota 2019 is onder meer het wetsvoorstel spoedreparatie fiscale eenheid. De eenmalige derving in de kas van 2018 door de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake de fiscale eenheid zorgt dat in 2019 sprake is van een opwaarts effect op de belastingontvangsten. De zorgpremies vallen iets later uit, daar staan compenserende maatregelen tegenover.
Daarnaast zijn de ramingen van alle maatregelen uit het regeerakkoord die onderdeel uitmaken van het pakket Belastingplan herzien op basis van de meest actuele inzichten. Vervolgens is tijdens de Augustusbesluitvorming het lastenkader weer gesloten. Daarbij geldt dat onder andere de (EMU)kaseffecten van de verlaging van het box 2 tarief en de rekeningcourantmaatregel voor directeur-grootaandeelhouders (DGAs) afwijken van het in het lastenkader verwerkte bedrag. Daarmee is het effect op het EMU-saldo dat volgt uit het updaten van de ramingen niet het lastenrelevante bedrag, op basis waarvan het lastenkader is gesloten.
Belastingen en premies op EMU-basis | Lasten- ontwikkeling | Belastingen en premies op transactiebasis | |
---|---|---|---|
Zorgpremies | 1.679 | 1.136 | 1.679 |
Zorgtoeslag | 0 | – 329 | 0 |
Premies werknemersverzekeringen | 742 | 742 | 742 |
Aanpassing box 2 tarief | 634 | 0 | 634 |
Rekeningcourant maatregel DGA's | 1.810 | 50 | 1.810 |
Lage inkomensvoordeel (LIV) | 0 | 437 | 0 |
ETS-veilingopbrengsten | 0 | – 133 | 0 |
Opslag duurzame energie | 0 | 656 | 0 |
Derving uitspraak HR fiscale eenheid | 354 | 0 | 0 |
BTW | 3.256 | 3.255 | 3.256 |
Pensioen in eigen beheer maatregel | – 159 | 0 | 3 |
Box 3 aanpassingen Regeerakkoord | – 451 | 226 | 232 |
Vpb-overig | 820 | 989 | 893 |
Liquiditeitsverruimende maatregelen | – 129 | 0 | – 38 |
Lastenverlichting op arbeid (loonheffing) | – 4.490 | – 4.665 | – 4.489 |
Milieubelastingen | 683 | 670 | 683 |
Overig | 300 | 730 | 519 |
Totaal | 5.049 | 3.766 | 5.924 |
Het budgettaire effect van zorgpremies in 2019 verschilt op lastenbasis van het effect op EMU-basis. Dit wordt veroorzaakt omdat incidentele wijzigingen in de premies zoals (1) het effect op de premies van het wegwerken van tekorten en overschotten in het zorgverzekeringsfonds, (2) incidentele bijstellingen in het saldo verzekeraars en (3) het verschil tussen de VWS-raming en de door verzekeraars vastgestelde nominale premie, niet binnen het inkomstenkader gecompenseerd maar wel relevant zijn voor het EMU-saldo.
4.5 Bijstellingen van het ramingsmodel
In deze Miljoenennota maakt het Ministerie van Financiën de handmatige bijstellingen bij het ramingsproces inzichtelijk. Dat is lijn met een aanbeveling van de onafhankelijke commissie Toetsing raming systematiek belasting- en premieontvangsten, waarvan het eindrapport is opgenomen als bijlage 6 van deze Miljoenennota. Onderstaande tabel toont het effect dat deze ramingsbijstellingen (deskundigenoordeel; «expert opinion») hebben op de ramingen op EMU-basis als percentage van de desbetreffende belastingontvangst. Dat is immers relevant voor het EMU-saldo. Daarbij is expert opinion gedefinieerd als de handmatige bijstellingen van de ramingen op kas- of transactiebasis. Daarnaast kan de raming ook nog beïnvloed worden door aanpassing van de kas-transparameters of in het geval van de raming op EMU-basis via de omvang van het kas/EMU-verschil.
Raming 2018 | Bijstelling ramings- model in % raming | |
---|---|---|
Indirecte belastingen | 87.983 | 0,2% |
Invoerrechten | 3.099 | – 5,9% |
Omzetbelasting | 53.145 | 0,3% |
Belasting op personenauto's en motorrijwielen | 2.222 | 9,9% |
Accijnzen | 12.118 | – 1,1% |
Overdrachtsbelasting | 2.842 | 7,0% |
Assurantiebelasting | 2.640 | 2,1% |
Motorrijtuigenbelasting | 4.142 | – 1,9% |
Belastingen op een milieugrondslag | 5.133 | – 1,0% |
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. | 268 | 0,0% |
Belasting op zware motorrijtuigen | 182 | 0,0% |
Verhuurderheffing | 1.714 | 0,0% |
Bankbelasting | 478 | 0,0% |
Directe belastingen en premies volksverzekeringen | 132.720 | 0,9% |
Loon- en inkomensheffing | 102.658 | – 1,2% |
Dividendbelasting | 3.917 | 9,0% |
Kansspelbelasting | 512 | 0,0% |
Vennootschapsbelasting | 23.696 | 6,7% |
Erf- en schenkbelasting | 1.938 | 19,9% |
Overige belastingontvangsten | 219 | – 34,2% |
Totaal belastingen en premies volksverzekeringen | 220.923 | 0,6% |
Omdat voor de raming van 2019 de raming van 2018 – en niet de gerealiseerde kasontvangsten – het uitgangspunt vormt werkt de expert opinion in 2018 één-op-één door naar 2019. Dat geldt in principe voor alle belastingsoorten. Bij de ramingen op transactiebasis kan het belang van een bijstelling afnemen door een verschil tussen de kas/transparameters waarmee de aansluiting tussen de raming op transactie- en kasbasis wordt gemaakt.
Bij een deel van de belastingen loopt de bijstelling in 2019 verder op ten opzichte van 2018, in lijn met de bijstellingen in 2018 op basis van de kasontvangsten. Bij de erf- en schenkbelasting doet zich het omgekeerde voor: de ontvangsten in 2018 zijn hoger als gevolg van de (eenmalig) in te lopen achterstand uit 2017. Dat zorgt in 2019 voor een neerwaartse bijstelling door expert opinion. Bij de dividendbelasting is onder andere sprake van een noemereffect: ondanks het doorwerken van het grootste deel van de bijstellingen in 2018 naar 2019 ligt het aandeel lager door de beleidsmatig fors gestegen inkomsten uit de dividendbelasting.
Raming 2019 | Bijstelling ramings- model in % raming | |
---|---|---|
Indirecte belastingen | 95.776 | 0,1% |
Invoerrechten | 3.253 | – 6,8% |
Omzetbelasting | 59.636 | 0,3% |
Belasting op personenauto's en motorrijwielen | 2.201 | 12,3% |
Accijnzen | 12.270 | – 2,0% |
Overdrachtsbelasting | 2.848 | 7,0% |
Assurantiebelasting | 2.737 | 2,0% |
Motorrijtuigenbelasting | 4.290 | – 2,3% |
Belastingen op een milieugrondslag | 5.870 | – 0,3% |
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. | 274 | 0,0% |
Belasting op zware motorrijtuigen | 198 | 0,0% |
Verhuurderheffing | 1.720 | 0,0% |
Bankbelasting | 478 | 0,0% |
Directe belastingen en premies volksverzekeringen | 138.143 | 1,2% |
Loon- en inkomensheffing | 105.183 | 0,0% |
Dividendbelasting | 5.556 | 4,9% |
Kansspelbelasting | 538 | 0,0% |
Vennootschapsbelasting | 25.308 | 5,5% |
Erf- en schenkbelasting | 1.558 | – 6,3% |
Overige belastingontvangsten | 201 | – 37,3% |
Totaal belastingen en premies volksverzekeringen | 234.120 | 0,7% |
4.6 Meerjarige ontvangstenontwikkeling en raming
De ontwikkeling van de belasting- en premieontvangsten voor de periode 2018–2022 is weergegeven in tabel 4.6.1. De ramingen voor 2018 en 2019 zijn in voorgaande paragrafen toegelicht.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal belasting- en premieontvangsten op EMU-basis | 284,8 | 303,1 | 309,5 | 318,0 | 329,4 |
waarvan belastingen op kasbasis | 175,7 | 189,1 | 193,1 | 198,9 | 205,2 |
4.7 De belastingraming 2018–2019
Tabel 4.7.1 bevat een gedetailleerd overzicht van de raming van de belasting- en premieontvangsten 2017 en 2018 op EMU-basis.
Vermoedelijke uitkomsten 2018 | Ontwerpbegroting 2019 | |
---|---|---|
Indirecte belastingen | 87.983 | 95.776 |
Invoerrechten | 3.099 | 3.253 |
Omzetbelasting | 53.145 | 59.636 |
Belasting op personenauto's en motorrijwielen | 2.222 | 2.201 |
Accijnzen | 12.118 | 12.270 |
– Accijns van lichte olie | 4.405 | 4.456 |
– Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie | 3.928 | 4.028 |
– Tabaksaccijns | 2.634 | 2.623 |
– Alcoholaccijns | 333 | 335 |
– Bieraccijns | 451 | 457 |
– Wijnaccijns | 367 | 371 |
Belastingen van rechtsverkeer | 5.482 | 5.585 |
– Overdrachtsbelasting | 2.842 | 2.848 |
– Assurantiebelasting | 2.640 | 2.737 |
Motorrijtuigenbelasting | 4.142 | 4.290 |
Belastingen op een milieugrondslag | 5.133 | 5.870 |
– Afvalstoffenbelasting | 91 | 192 |
– Energiebelasting | 4.759 | 5.390 |
– Waterbelasting | 283 | 288 |
– Brandstoffenheffingen | – 1 | 0 |
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. | 268 | 274 |
Belasting op zware motorrijtuigen | 182 | 198 |
Verhuurderheffing | 1.714 | 1.720 |
Bankbelasting | 478 | 478 |
Directe belastingen | 88.253 | 94.648 |
Inkomstenbelasting | – 2.574 | 1.986 |
Loonbelasting | 60.765 | 59.701 |
Dividendbelasting | 3.917 | 5.556 |
Kansspelbelasting | 512 | 538 |
Vennootschapsbelasting | 23.696 | 25.308 |
– Gassector | 700 | 750 |
– Niet-gassector | 22.996 | 24.558 |
Erf- en schenkbelasting | 1.938 | 1.558 |
Overige Belastingontvangsten | 219 | 201 |
waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland | 149 | 141 |
Totaal belastingen | 176.455 | 190.624 |
Premies volksverzekeringen (EMU) | 44.467 | 43.495 |
Premies werknemersverzekeringen | 63.866 | 68.971 |
waarvan zorgpremies | 40.315 | 43.360 |
Totaal belasting- en premieontvangsten op EMU-basis | 284.789 | 303.091 |
Tabel 4.7.2 bevat een gedetailleerd overzicht van de raming van de belasting- en premieontvangsten 2018 en 2019 op kasbasis met op de laatste regels de aansluiting naar de totaalraming op EMU-basis.
Vermoedelijke uitkomsten 2018 | Ontwerpbegroting 2019 | |
---|---|---|
Indirecte belastingen | 87.060 | 94.182 |
Invoerrechten | 3.093 | 3.241 |
Omzetbelasting | 52.421 | 58.126 |
Belasting op personenauto's en motorrijwielen | 2.219 | 2.201 |
Accijnzen | 11.986 | 12.250 |
– Accijns van lichte olie | 4.397 | 4.450 |
– Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie | 3.925 | 4.021 |
– Tabaksaccijns | 2.522 | 2.617 |
– Alcoholaccijns | 332 | 335 |
– Bieraccijns | 451 | 456 |
– Wijnaccijns | 359 | 370 |
Belastingen van rechtsverkeer | 5.458 | 5.558 |
– Overdrachtsbelasting | 2.838 | 2.829 |
– Assurantiebelasting | 2.620 | 2.729 |
Motorrijtuigenbelasting | 4.131 | 4.275 |
Belastingen op een milieugrondslag | 5.113 | 5.863 |
– Afvalstoffenbelasting | 94 | 192 |
– Energiebelasting | 4.736 | 5.383 |
– Waterbelasting | 283 | 288 |
– Brandstoffenheffingen | 0 | 0 |
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. | 267 | 273 |
Belasting op zware motorrijtuigen | 180 | 196 |
Verhuurderheffing | 1.714 | 1.720 |
Bankbelasting | 478 | 478 |
Directe belastingen | 88.418 | 94.743 |
Inkomstenbelasting | – 2.574 | 1.986 |
Loonbelasting | 60.934 | 59.799 |
Dividendbelasting | 3.917 | 5.556 |
Kansspelbelasting | 508 | 536 |
Vennootschapsbelasting | 23.696 | 25.308 |
– Gassector | 700 | 750 |
– Niet-gassector | 22.996 | 24.558 |
Erf- en schenkbelasting | 1.938 | 1.558 |
Overige Belastingontvangsten | 213 | 201 |
waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland | 149 | 141 |
Totaal belastingen | 175.692 | 189.125 |
Premies volksverzekeringen kas | 44.301 | 43.320 |
Premies werknemersverzekeringen | 63.866 | 68.971 |
waarvan zorgpremies | 40.315 | 43.360 |
Aansluiting naar EMU-basis | 930 | 1.674 |
Totaal belasting- en premieontvangsten op EMU-basis | 284.789 | 303.091 |
Noot 1: De belasting en premies volksverzekeringen op EMU-basis zijn voor de meeste ontvangstensoorten gelijk aan de kasontvangsten van februari van dat jaar tot en met januari van het daaropvolgende jaar, de zogenoemde 1-maands-verschoven-kas. Omdat deze belastingen binnen een maand na afloop van de periode waarop de belastingaangifte betrekking heeft moet worden betaald, wordt zo goed mogelijk de opbrengst benaderd die samenhangt met de economische transacties uit het lopende jaar. Voor de erf- en schenkbelasting, de vennootschapsbelasting, de dividendbelasting en de inkomensheffing geldt dat EMU-basis gelijk is aan kasbasis, omdat voor deze belastingsoorten de 1-maands-verschoven-ontvangsten op kasbasis geen betere aansluiting vormt met de onderliggende economische transacties van het betreffende belastingjaar. Tot slot wordt voor de btw vanaf de CBS-revisie nationale rekeningen in 2018 het werkelijke transactiebegrip als uitgangspunt genomen voor de ontvangsten op EMU-basis. Dat betekent dat een deel van de ontvangsten en teruggaven in de kas van een bepaald jaar worden toegerekend aan het voorgaande jaar.
Noot 2: Dit is een combinatie van het volume van het bbp en de prijsstijging van het bbp.
Noot 3: In 2017 is voor directeuren-grootaandeelhouder (DGA’s) de mogelijkheid om pensioen in eigen beheer op te bouwen afgeschaft. De mogelijk gemaakte afkoop zorgde voor fors hogere kasontvangsten in 2017. In 2018 is dat in mindere mate het geval. Dat zorgt voor een neerwaartse beleidsmatige mutatie van 2017 op 2018.
Noot 4: De zorgpremies zijn lastendekkend, oftewel: hogere zorguitgaven leiden «automatisch» tot hogere zorgpremies.
Noot 5: Dit hangt samen met het zogenoemde arbeidsmarktpakket. Met dit in 2016 gepresenteerde pakket beoogde het kabinet Rutte II een aantal knelpunten in de Wet werk en zekerheid (Wwz) weg te nemen.
Noot 6: In figuur 4.2.1 valt deze 1,8 miljard euro voor 40 procent in inkomensheffing en 60 procent in dividendbelasting.
Noot 7: De loonheffing is een voorheffing van de inkomensheffing, inhoudingsplichtigen dragen voor hun werknemers/uitkeringsgerechtigden maandelijks loonbelasting af op basis van hun inkomen uit arbeid. Op basis van de belastingaangifte na afloop van het jaar wordt bepaald hoeveel belasting een belastingplichtige in totaal verschuldigd is. Bij de inkomensheffing voor belastingplichtigen waarvoor al loonheffing is afgedragen hebben de ontvangsten dan ook betrekking op bijtel- en aftrekposten en heffingskortingen die niet al via de loonheffing zijn verrekend. Bij de zelfstandigen wordt de ontwikkeling van de inkomensheffing daarnaast ook bepaald door de winstontwikkeling.
Noot 8: De bij de bpm gebruikelijke (opwaartse) aanpassing van de tarieven zoals ook vastgelegd in de Wet Uitwerking Autobrief II in verband met de technologische ontwikkeling wordt hier niet in meegenomen.
Noot 9: Maatregelen in box 2 van de inkomstenbelasting hebben ook effect op de dividendbelasting, er wordt immers altijd eerst 15 procent dividendbelasting ingehouden bij winstuitkering. Dat betekent dat grosso modo 60 procent van een maatregel in box 2 aan de dividendbelasting wordt toegerekend.
Noot 10: Dit hangt samen met het zogenoemde arbeidsmarktpakket. Met dit in 2016 gepresenteerde pakket beoogde het kabinet Rutte II een aantal knelpunten in de Wet werk en zekerheid (Wwz) weg te nemen.
Noot 11: Met dit in 2016 gepresenteerde pakket beoogt het kabinet een aantal knelpunten in de Wet werk en zekerheid (Wwz) weg te nemen.
Noot 12: De belasting en premie volksverzekeringen op EMU-basis zijn voor de meeste ontvangstensoorten gelijk aan de 1-maands verschoven ontvangsten op kasbasis. Dit betekent dat de ontvangsten op EMU-basis voor een bepaald jaar worden bepaald door de kasontvangsten van februari van dat jaar tot en met januari van het daaropvolgende jaar. Op deze wijze wordt zo goed mogelijk de opbrengst benaderd die samenhangt met de economische transacties uit het lopende jaar. Voor de erf- en schenkbelasting, de vennootschapsbelasting, de dividendbelasting en de inkomensheffing geldt dat EMU-basis gelijk is aan kasbasis, omdat voor deze belastingsoorten de 1-maands verschoven ontvangsten op kasbasis geen betere aansluiting vormt met de onderliggende economische transacties. Tot slot wordt voor de btw vanaf de CBS-revisie nationale rekeningen in 2018 het werkelijke transactiebegrip als uitgangspunt genomen voor de ontvangsten op EMU-basis. Dat betekent dat een deel van de ontvangsten en teruggaven in de kas van een bepaald jaar worden toegerekend aan het voorgaande jaar.
Noot 13: Het effect op het inkomstenkader in enig jaar wordt ook wel het lastenrelevante effect van beleidsmaatregelen in dat jaar genoemd.
Noot 14: Het gaat hier om niet-geveilde rechten die ook niet later geveild worden. Een andere opbrengst van een veiling van rechten is juist niet lastenrelevant.
Noot 15: Zie bijlage 5 voor een nadere toelichting.
Noot 16: De doorwerking is gecorrigeerd voor het feit dat een deel van de expert opinion in oude transactiejaren zich nadien reeds heeft voorgedaan in de kasontvangsten van latere jaren.