Direct naar (in deze pagina): inhoud, zoekveld of menu.

  • Download PDF

4. De Belasting- en Premieontvangsten

4.1 Inleiding

Deze bijlage bevat een toelichting op de raming van de belasting- en premieontvangsten van het Rijk en de Sociale fondsen. Om inzicht te geven in de ontwikkeling van het totale ontvangstenbeeld worden de belasting- en premieontvangsten gezamenlijk gepresenteerd.

Net als in hoofdstuk 2 van deze Miljoenennota wordt de ontwikkeling van de verschillende belastingsoorten op EMU-basis toegelicht. Vanzelfsprekend zijn voor het EMU-saldo de belastingen en premies volksverzekeringen op EMU-basis1 relevant. Daarnaast worden in overeenstemming met de Comptabiliteitswet de belastingontvangsten op kasbasis getoond in de tabel aan het einde van deze bijlage. In deze tabel wordt tevens de aansluiting van de ontvangsten op kasbasis naar EMU-basis gemaakt.

De ramingen voor de premieontvangsten komen overeen met de ramingen in de begrotingen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Begroting XV) en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Begroting XVI). In de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is een nadere toelichting opgenomen van de ramingen voor de WLZ en de ZVW. De overige fondsen worden toegelicht in de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

In paragraaf 4.2 wordt de raming van de totale belastingen, premies volksverzekeringen en premies werknemersverzekeringen weergegeven. De ontwikkeling in 2018 en 2019 ten opzichte van het jaar ervoor wordt op hoofdlijnen besproken. Vervolgens worden in paragraaf 4.3 de ramingen van de belasting- en premieontvangsten van 2018 (de Vermoedelijke Uitkomsten) vergeleken met de stand van het vorige ramingsmoment (Voorjaarsnota 2018), waarbij de belangrijkste ramingsbijstellingen worden toegelicht. Paragraaf 4.4 bevat vervolgens een toelichting op de raming van 2019 (de Ontwerpbegroting), onderverdeeld naar endogene ontwikkeling en beleidsmaatregelen. Paragraaf 4.5 gaat over de bijstellingen van het ramingsmodel («expert opinion»). Paragraaf 4.6 presenteert de meerjarige ontvangstenraming tot en met 2022. Tot slot geeft paragraaf 4.7 een gedetailleerd overzicht van de raming van de belasting- en premieontvangsten voor 2018 en 2019 op EMU-basis en op kasbasis. Voor een verdere toelichting op de raming van de belastingen wordt verwezen naar bijlage 5 van deze Miljoenennota.

4.2 Ontwikkeling belasting- en premieontvangsten 2018 en 2019

Vooral door de economische groei ontvangt het Rijk in 2018 in totaal 13,3 miljard euro meer belasting- en premieontvangsten dan in 2017. Dit is te zien in tabel 4.2.1. De toename komt vrijwel volledig door de positieve endogene ontwikkeling van de belasting- en premieontvangsten. De endogene ontwikkeling is de ontwikkeling door niet-beleidsmatige ontwikkelingen, zoals economische ontwikkeling. De waarde van het bbp stijgt in 2018 met 4,8 procent2, en dat werkt ongeveer net zo sterk door in de belastinginkomsten. Beleidsmaatregelen leiden in totaal tot 0,4 miljard euro minder belasting- en premieontvangsten. Onderliggend is sprake van 1,0 miljard euro hogere zorgpremies. Onder andere het afschaffen van het pensioen eigen beheer3en de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake de fiscale eenheid (– 0,4 miljard euro) zorgen voor een neerwaartse beleidsmatige mutatie.
Tabel 4.2.1 Ontwikkeling inkomsten in 2017–2019
 

2017

2018

2019

Belastingen en premies volksverzekeringen op EMU-basis

211,4

220,9

234,1

waarvan belastingen op EMU-basis

170,9

176,5

190,6

waarvan premies volksverzekeringen op EMU-basis

40,5

44,5

43,5

Premies werknemersverzekeringen

60,1

63,9

69,0

Totaal

271,51

284,8

303,1

Jaar-op-jaarmutatie

 

13,3

18,3

waarvan endogene groei

 

13,7

13,3

waarvan beleidsmaatregelen

 

– 0,4

5,0

       

Endogene mutatie (in %)

 

5,0%

4,7%

Waardeontwikkeling bbp (in %)

 

4,8%

5,2%

Noot 1: De belastingontvangsten wijken af van het Financieel Jaarverslag Rijk 2017 door een definitiewijziging bij de BTW. Hier wordt in paragraaf 4.3 nader op ingegaan.

In 2019 groeien de belasting- en premieontvangsten met 18,3 miljard euro, waarvan 5,0 miljard euro door beleid. De economische ontwikkeling leidt tot een endogene inkomstengroei van 13,3 miljard euro, 4,7 procent. Van de beleidsmatige toename van de ontvangsten is 1,7 miljard euro het gevolg van de hogere zorgpremies, door hogere zorguitgaven.4 De premies werknemersverzekeringen gaan als gevolg van beleid van vorige kabinetten met 0,5 miljard euro omhoog.5 Het effect van het beleid van dit kabinet is met 2,7 miljard euro opwaarts. Figuur 4.2.1 laat zien tegenover de opwaartse mutaties bij de btw, vpb en milieubelastingen uit het Regeerakkoord een forse neerwaartse mutatie bij de loonheffing staat. Daarnaast is sprake van een fors opwaarts effect bij de inkomensheffing en de dividendbelasting. Dat hangt samen met de maatregelen in box 2 van de inkomstenbelasting. Uit de augustusbesluitvorming voor de begroting van 2019 heeft vooral de beperking van rekeningcourantschulden voor DGA’s een fors opwaarts budgettair effect op deze belastingsoorten (1,8 miljard).6 Daarnaast wordt geanticipeerd op het stijgende tarief van box 2.

In de jaren na 2019 is de beleidsmatige mutatie van het kabinetsbeleid neerwaarts.

Figuur 4.2.1: beleidsmatige jaar-op-jaar mutatie belasting- en premieontvangsten op EMU-basis in miljarden euro’s. Figuur 4.2.1: beleidsmatige jaar-op-jaar mutatie belasting- en premieontvangsten op EMU-basis in miljarden euro’s.

4.3 De belasting- en premieontvangsten in 2018

In tabel 4.3.1 wordt de nieuwe raming voor 2018 vergeleken met de stand bij Voorjaarsnota 2018. De nieuwe raming voor 2018 is gebaseerd op het macro-economisch beeld conform de MEV 2019 van het CPB en de gerealiseerde belasting- en premieontvangsten tot en met juli 2018. Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2018 is de raming van de totale belasting- en premieontvangsten op EMU-basis per saldo nauwelijks bijgesteld.

De raming in de Voorjaarsnota 2018 was voornamelijk gebaseerd op het economisch beeld dat volgde uit het CEP 2018 van het CPB. Ten opzichte van het CEP 2018 is de verwachte waardeontwikkeling van het bbp in 2018 met 0,3 procentpunt neerwaarts bijgesteld.

Tabel 4.3.1 Raming belasting- en premieontvangsten 2018 op EMU-basis (in miljoenen euro's)
 

Voorjaarsnota 2018

Vermoedelijke uitkomsten 2018

Verschil

Indirecte belastingen

87.501

87.983

482

Invoerrechten

3.186

3.099

-87

Omzetbelasting

52.881

53.145

263

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

2.131

2.222

91

Accijnzen

12.012

12.118

106

Overdrachtsbelasting

2.701

2.842

141

Assurantiebelasting

2.583

2.640

57

Motorrijtuigenbelasting

4.162

4.142

-21

Belastingen op een milieugrondslag

5.204

5.133

-72

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

267

268

1

Belasting op zware motorrijtuigen

182

182

0

Verhuurderheffing

1.714

1.714

0

Bankbelasting

478

478

0

       

Directe belastingen en premies volksverzekeringen

132.909

132.720

-189

Loon- en inkomensheffing

103.663

102.658

-1.005

Dividendbelasting

3.442

3.917

474

Kansspelbelasting

509

512

3

Vennootschapsbelasting

23.004

23.696

692

Erf- en schenkbelasting

2.290

1.938

-352

       

Overige belastingontvangsten

311

219

-92

       

Totaal belastingen en premies volksverzekeringen

220.722

220.923

201

       

Premies werknemersverzekeringen

64.044

63.866

-178

Waarvan zorgpremies

40.427

40.315

-112

Totaal belasting- en premieontvangsten (EMU-basis)

284.766

284.789

23

De raming van de totale indirecte belastingen is met 0,5 miljard euro opwaarts bijgesteld ten opzichte van de Voorjaarsnota 2018. Een minder sterke volumeontwikkeling van de invoer zorgt voor een neerwaartse bijstelling van de invoerrechten (– 0,1 miljard euro). De geraamde btw-ontvangsten zijn mede bijgesteld door de aanpassing van het btw-begrip op EMU-basis door het CBS. Deze aanpassing heeft het CBS doorgevoerd bij de revisie van de nationale rekeningen in het voorjaar van 2018. Voor de btw-ontvangsten op EMU-basis voor 2018 gaat het niet langer om de kasontvangsten van februari 2018 tot en met januari 2019, maar om de btw-ontvangsten op transactiebasis. Ontvangsten en teruggaven over voorgaande jaren worden daarmee ook aan die jaren toegerekend. Bijvoorbeeld in de kas van 2018 is bijna een kwart van de btw-ontvangsten toe te rekenen aan eerdere jaren, vooral 2017. Andersom zal pas na afloop van 2019 grotendeels duidelijk zijn hoeveel btw er op transactiebasis – en dus ook EMU-basis – toe te rekenen is aan 2018. Op basis van deze nieuwe invulling van het EMU-begrip voor de btw-ontvangsten is de raming met 0,3 miljard euro opwaarts bijgesteld. Onderliggend neemt de waarde van de consumptie van huishoudens in 2018 harder toe dan geraamd in het CEP 2018.

De raming van de bpm is met 0,1 miljard euro opwaarts bijgesteld omdat het aantal verkochte nieuwe auto’s en vooral de gemiddelde bpm die daarover wordt geheven hoger uitvallen.

De ontvangsten uit de overdrachtsbelasting en de assurantiebelasting zijn beide met 0,1 miljard opwaarts bijgesteld. Deze bijstellingen volgen voornamelijk uit de kasontvangsten tot en met juli. Tot slot worden de ontvangsten uit de belastingen op een milieugrondslag (voornamelijk de energiebelasting) lager geraamd dan eerder (– 0,1 miljard euro).

De ontvangsten uit de directe belastingen en premies volksverzekeringen zijn voor 2018 met 0,2 miljard euro omlaag bijgesteld ten opzichte van de Voorjaarsnota 2018. De raming van de loon- en inkomensheffing is met 1,0 miljard euro neerwaarts aangepast. Deze bijstelling zit voor het grootste deel bij de inkomensheffing (– 0,7 miljard euro) en volgt uit een minder positieve inschatting van de winsten van ondernemers en een minder sterke afname van de omvang van de hypotheekrenteaftrek dan eerder geraamd door het CPB. De bijstelling van de raming is in lijn met de in de eerst helft van het jaar gerealiseerde kasontvangsten. Bij de loonheffing is sprake van een relatief beperkte neerwaartse bijstelling (– 0,3 miljard euro) op basis van de uitspraak van de Hoge Raad over de RVU en de ontwikkeling van de gerealiseerde kasrealisaties tot en met juli. De inzichten over de contractlonenstijging zijn ten opzichte van de Voorjaarsnota vrijwel ongewijzigd, wel wordt de werkgelegenheidsstijging hoger ingeschat door het CPB.

De raming van de vpb-ontvangsten in 2018 is met 0,7 miljard euro opwaarts bijgesteld. Dit is een som van hogere vpb-ontvangsten op gas (0,5 miljard euro) en in mindere mate hogere overige vpb-ontvangsten (0,2 miljard euro). Ten opzichte van de raming in de Voorjaarsnota blijkt vooral het aanslagniveau over het winstjaar 2017 hoger uit te komen. Dat zorgt voor meer ontvangsten in de kas van 2018.

Bij de dividendbelasting geven de realisaties over het eerste halfjaar van 2018 aanleiding tot een positieve aanpassing van de raming met 0,5 miljard euro. Uit de aangiftegegevens blijkt dat deze hogere ontvangsten zowel volgen uit dividenduitkeringen van (grote) beursgenoteerde bedrijven als uit hogere dividenden van het MKB.

Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2018 is de raming van de schenk- en erfbelasting voor 2018 met 0,4 miljard neerwaarts bijgesteld naar 1,9 miljard euro. Normaliter komen belasting- en premieontvangstenramingen tot stand op basis van het laatst gerealiseerde jaar. Voor de schenk- en erfbelasting geeft de kasontvangst van het laatst gerealiseerde jaar (2017) een vertekend beeld door de vertraagde oplevering van de nieuwe ICT-systemen voor de schenk- en erfbelasting. Doordat niet geraamd kan worden op het recent gerealiseerde jaar, is de ramingssystematiek ongebruikelijk en de raming voor deze belastingsoort daardoor met onzekerheid omgeven.

De ramingssystematiek, die nu gebruikt is, wijkt af van de gebruikelijke ramingssystematiek op basis van macro-economische ontwikkelingen. Uit managementinformatie over door de zomertaskforce verwerkte aangiftes in de maanden juli en augustus is meer inzicht gekomen in de waarde van de opgelegde aanslagen. Dit inzicht leidt tot de neerwaartse bijstelling van de raming in 2018. In de raming is aangenomen dat de waarde van de opgelegde aanslagen gedurende de zomertaskforce representatief is voor de waarde van de nog op te leggen aanslagen. Volgens de huidige inzichten zal de realisatie daarmee dit jaar lager zijn dan in de Voorjaarsnota werd geraamd.

Ten slotte komen de ontvangsten uit de premies werknemersverzekeringen 0,2 miljard euro lager uit. Dat komt vooral door lagere ontvangsten uit de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet en overige premies werknemersverzekeringen als gevolg van een minder sterke grondslagontwikkeling.

4.4 De belasting- en premieontvangsten in 2019

In figuur 4.4.1 zijn de 2019 geraamde belasting- en premieontvangsten opgenomen.

Figuur 4.4.1 Raming belasting- en premieontvangsten 2019 op EMU-basis Figuur 4.4.1 Raming belasting- en premieontvangsten 2018 en 2019 op EMU-basis

Tabel 4.4.1 geeft een overzicht van de ontwikkeling van de geraamde belasting- en premieontvangsten in 2019. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het effect van fiscale beleidsmaatregelen op de ontwikkeling van de ontvangsten tussen 2018 en 2019 en de endogene ontwikkeling, dat is de ontwikkeling van de ontvangsten die vooral samenhangt met macro-economische ontwikkelingen.

Tabel 4.4.1 Raming belasting- en premieontvangsten 2019 op EMU-basis (in miljoenen euro's)
 

Vermoedelijke uitkomsten 2018

Beleids-maatregelen

Endogeen

Endogeen in %

2019

Indirecte belastingen

87.983

3.865

3.928

4,5%

95.776

Invoerrechten

3.099

0

154

5,0%

3.253

Omzetbelasting

53.145

3.256

3.236

6,1%

59.636

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

2.222

– 77

56

2,5%

2.201

Accijnzen

12.118

58

94

0,8%

12.270

Overdrachtsbelasting

2.842

0

6

0,2%

2.848

Assurantiebelasting

2.640

0

96

3,7%

2.737

Motorrijtuigenbelasting

4.142

8

140

3,4%

4.290

Belastingen op een milieugrondslag

5.133

734

4

0,1%

5.870

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

268

0

6

2,2%

274

Belasting op zware motorrijtuigen

182

13

3

1,9%

198

Verhuurderheffing

1.714

– 126

132

7,7%

1.720

Bankbelasting

478

0

0

0,0%

478

           

Directe belastingen en premies volksverzekeringen

132.720

– 1.223

6.646

5,0%

138.143

Loon- en inkomensheffing

102.658

– 3.769

6.294

6,1%

105.183

Dividendbelasting

3.917

1.517

123

3,1%

5.556

Kansspelbelasting

512

0

27

5,2%

538

Vennootschapsbelasting

23.696

1.045

566

2,4%

25.308

Erf- en schenkbelasting

1.938

– 16

– 364

– 18,8%

1.558

           

Overige belastingontvangsten

219

– 14

– 5

– 2,2%

201

           

Totaal belastingen en premies volksverzekeringen

220.923

2.628

10.569

4,8%

234.120

           

Premies werknemersverzekeringen

63.866

2.421

2.684

4,2%

68.971

waarvan zorgpremies

40.315

1.679

1.366

3,4%

43.360

           

Totaal belasting- en premieontvangsten (EMU-basis)

284.789

5.049

13.253

4,7%

303.091

In 2019 bedragen de totale belasting- en premieontvangsten op EMU-basis naar verwachting 303,1 miljard euro. Ten opzichte van de meest actuele raming van de ontvangsten voor 2018 stijgen de ontvangsten in 2019 daarmee met 18,3 miljard euro. Beleidsmaatregelen zorgen voor 5,0 miljard euro hogere ontvangsten in 2019 ten opzichte van het jaar daarvoor. Het gaat om zowel maatregelen waartoe dit kabinet en vorige kabinetten eerder hebben besloten als maatregelen die het kabinet met deze Miljoenennota voorstelt. De verwachte endogene groei van de belasting- en premieontvangsten in 2019 bedraagt 13,3 miljard euro (4,7 procent). In de volgende paragrafen wordt nader op de endogene ontwikkeling ingegaan. In bijlage 5 van deze Miljoenennota staat een uitgebreidere toelichting op de ramingsmethodiek en wordt ingegaan op de raming op transactiebasis zoals opgesteld voor de grootste belastingsoorten.

4.4.1 Endogene ontwikkeling belasting- en premieontvangsten 2019

De endogene ontwikkeling van de ontvangsten wordt toegelicht aan de hand van de relevante economische indicatoren zoals deze geraamd zijn in de Macro Economische Verkenning 2019. Voor 2019 verwacht het Centraal Planbureau (CPB) een waardeontwikkeling van het bbp van 5,2 procent. De endogene groei van de totale belasting- en premieontvangsten bedraagt in 2019 naar verwachting 4,7 procent. Daarmee ligt de groei van de totale belasting- en premieontvangsten in 2019 in lijn met de waardegroei van het bbp.

De endogene groei van de inkomsten uit de indirecte belastingen in 2019 bedraagt 4,5 procent. Deze ontwikkeling wordt voor een groot deel bepaald door de btw-ontvangsten, verreweg de grootste post bij de indirecte belastingen. De btw-ontvangsten hangen vooral af van de consumptieve bestedingen, de investeringen in woningen en de overheidsinvesteringen. De waardeontwikkeling van de particuliere consumptie is in 2019 met 4,9 procent vergelijkbaar met de totale economische groei in waardetermen. Binnen de particuliere consumptie neemt het aandeel van duurzame goederen toe, wat leidt tot hogere ontvangsten omdat deze goederen belast worden tegen het algemene btw-tarief. De investeringen in woningen nemen met 8,8 procent toe, terwijl de overheidsinvesteringen toenemen met 7,1 procent. Daarmee komt de endogene ontwikkeling van de btw-ontvangsten naar verwachting uit op 6,1 procent in 2019.

De endogene ontwikkeling van de ontvangsten uit de bpm komt uit op 2,5 procent in 2019. De bpm-ontvangsten hangen af van het aantal autoverkopen en het aandeel van kleinere en/of zuinige auto’s daarin. De verwachting is dat het gemiddelde bpm-bedrag per auto in 2019 verder oploopt, in lijn met de conjuncturele ontwikkeling. In een opgaande conjunctuur worden gemiddeld vaak grotere en daarmee onzuinigere auto’s gekocht. De ontvangsten uit de motorrijtuigenbelasting – waarvoor het gewicht van de in Nederland geregistreerde auto’s de grondslag vormt – nemen naar verwachting met 3,4 procent toe in 2019 door een groter wagenpark. De ontvangsten uit de overdrachtsbelasting komen in 2019 0,2 procent hoger uit. De verkoopprijzen zullen verder stijgen, maar het aantal transacties zal afnemen. De WOZ-waarde van sociale huurwoningen vormt de grondslag van de verhuurderheffing. Voor 2019 nemen de ontvangsten uit de verhuurderheffing naar verwachting met 7,7 procent toe. Een groei van zowel het volume als de prijs van ingevoerde goederen zorgen voor een toename van de ontvangsten uit invoerrechten. De ontvangsten uit de belastingen op een milieugrondslag nemen met 0,1 procent toe. Deze ontwikkeling wordt vooral bepaald door de energiebelasting die voor meer dan 90 procent bijdraagt aan de totale ontvangsten uit belastingen op een milieugrondslag. De grondslag van de energiebelasting is het elektriciteits- en gasverbruik. Tot slot nemen de ontvangsten uit de accijnzen in 2019 met 0,8 procent toe.

De endogene ontwikkeling van de directe belastingen en de premies volksverzekeringen – de belastingen op inkomen en vermogen – bedraagt 5,0 procent in 2019. De qua omvang belangrijkste directe belastingsoort is de loon- en inkomensheffing7. Voor de ontwikkeling van de ontvangsten uit deze belastingsoort zijn vooral de verwachte loonontwikkeling, de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de ontwikkeling van winsten van zelfstandigen van belang. De grondslag van de loon- en inkomensheffing wordt daarnaast ook beïnvloed door de omvang van de hypotheekrenteaftrek en pensioenpremies. De ontvangsten uit de loon- en inkomensheffing groeien in 2019 met 6,1 procent. Dat is met name het gevolg van een toename van de werkgelegenheid met 1,4 procent en hogere lonen (contractlonen +2,7 procent, incidenteel loon +0,7 procent). Ook groeien de ontvangsten uit de loon- en inkomensheffing in 2019 door een lagere hypotheekrenteaftrek en hogere winsten van IB-ondernemers (dat zijn ondernemers die belastingplichtig zijn voor de inkomstenbelasting).

De vpb-ontvangsten komen in 2019 2,4 procent hoger uit dan in 2018, op basis van de door het CPB geraamde groei van de bedrijfswinsten. De toename van ontvangsten uit de dividendbelasting met 3,1 procent ligt in het verlengde daarvan. Voor de dividendbelasting geldt dat de beleidsmaatregelen het overgrote deel van de groei van de ontvangsten in 2019 veroorzaken.

De raming van de schenk- en erfbelasting voor 2019 bedraagt 1,6 miljard euro. Deze raming komt tot stand door de raming van 2018 te corrigeren voor de incidentele ontvangst als gevolg van de inhaal van de achterstand in de aangifteverwerking. Vervolgens is, conform de gebruikelijke ramingssystematiek, de ontwikkeling van de relevante economische indicator op deze gecorrigeerde raming gezet. Doordat de kasontvangst van de schenk- en erfbelasting van 2017 vertekend is, en de ramingssystematiek voor 2018 ongebruikelijk is, is de raming voor 2019 ook ongebruikelijk en zeer onzeker. Vanuit een macro-economische benadering geredeneerd is, is de uitkomst voor de raming relatief laag, gegeven dat de relevante economische variabele (de huizenprijs) een flinke groei laat zien. Gegeven de onzekerheid en op basis van de huidige inzichten is dit echter de best mogelijke inschatting.

De ontvangsten uit de premies werknemersverzekeringen – waar ook de zorgpremies onder vallen – nemen met 4,2 procent toe in 2019. Onderliggend gaat het om een positieve ontwikkeling van de grondslag door hogere lonen en meer werkgelegenheid in combinatie met de ontwikkeling van de aan de zorguitgaven gekoppelde zorgpremies.

4.4.2 Het effect van beleidsmaatregelen op de belasting- en premieontvangsten

In 2019 nemen de belasting- en premieontvangsten met 5,0 miljard euro toe als gevolg van beleidsmaatregelen. In tabel 4.4.1 wordt het effect van de beleidsmaatregelen op de ontvangsten in 2019 per belastingsoort getoond. Dit is zowel beleid van vorige kabinetten met in 2019 nog een op- of neerwaarts effect op de inkomsten ten opzichte van 2018, als (nieuw) beleid van het huidige kabinet dat in 2019 effect heeft.

Bij de indirecte belastingen is de beleidsmatige stijging per saldo 3,9 miljard euro. 3,3 miljard euro volgt uit hogere btw-ontvangsten. Dat komt door de verhoging van het verlaagde tarief naar 9 procent (3,0 miljard euro) en de aanpassing van de btw-sportvrijstelling na een uitspraak van het Europees Hof van Justitie (0,2 miljard euro). De verlaging van de bpm-tarieven uit Autobrief II zorgt voor beleidsmatig lagere ontvangsten uit de bpm.8 Bij de belastingen op een milieugrondslag zorgen de hogere belasting op het verbranden en storten van afval en in de energiebelasting de schuif van elektriciteit naar aardgas in combinatie met een verlaging van de belastingvermindering voor 0,7 miljard euro hogere ontvangsten. Deze maatregelen maken onderdeel uit van het Regeerakkoord. Dat geldt ook voor de hogere tabaksaccijns. Bij de verhuurderheffing wordt de heffingsvermindering uitgebreid en gaat het tarief omlaag.

Als gevolg van beleidsmaatregelen nemen de ontvangsten uit de directe belastingen en premies volksverzekeringen met 1,2 miljard euro af in 2019. Het gaat om een saldo van vele maatregelen, voor een groot deel binnen de loon- en inkomensheffing. De beleidsmatige mutatie bij de loon- en inkomensheffing komt uit op – 3,8 miljard euro. Bij de loonheffing gaat het om – 4,5 miljard euro. Deze mutatie wordt vooral bepaald door het regeerakkoord met beleidsmaatregelen zoals de invoering van een tweeschijvenstelsel, een hogere ouderenkorting en hogere algemene heffingskorting. Bij de inkomensheffing is sprake van een opwaarts effect van 0,7 miljard euro. Dat hangt vooral samen met de maatregelen in box 2 van de inkomstenbelasting. De beperking van rekeningcourantschulden voor DGA’s door deze vanaf een half miljoen euro als een winstuitkering te behandelen heeft een fors opwaarts budgettair effect. Daarnaast wordt met extra winstuitkeringen geanticipeerd op het stijgende tarief van box 2. Dat leidt tot extra dividenduitkeringen van BV’s aan hun aandeelhouder(s) in 2019.

Beleidsmaatregelen zorgen voor een toename van de ontvangsten bij de vennootschapsbelasting in 2019 van 1,0 miljard euro. De verlaging van de tarieven naar 19 en 24,3 procent zorgt voor lagere ontvangsten. Daar staan in 2019 meer omvangrijke verbredingen van de grondslag tegenover. Het gaat onder andere om de beperking van de renteaftrek (earningsstripping maatregel), de beperking van de afschrijving van gebouwen tot 100 procent van de waarde en het afschaffen van de aftrekbaarheid van coco’s. De eenmalige derving in de kas van 2018 door de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake de fiscale eenheid zorgt dat in 2019 sprake is van een opwaarts effect op de belastingontvangsten. Bij de dividendbelasting is sprake van een opwaarts effect wat voornamelijk het gevolg is van anticipatie op de tariefsverhoging van box 2 in 2020 en de beperking van rekeningcourantschulden voor DGA’s.9
Beleid met betrekking tot de premies werknemersverzekeringen leidt per saldo tot 2,4 miljard euro hogere ontvangsten in 2018. Daarvan betreft 1,7 miljard euro het effect van hogere zorgpremies die voor 2019. De opbrengst uit de overige premies werknemersverzekeringen stijgt door beleid van vorige kabinetten met 0,5 miljard.10
In tabel 4.4.2 wordt de totale beleidsmatige mutatie in 2019 van 5,0 miljard uitgesplitst naar de opeenvolgende momenten waarop tot beleidmaatregelen is besloten en wanneer deze in de begroting zijn verwerkt en/of de ramingen zijn geüpdatet. Dit noemen we ook wel de «verticale mutaties» van de beleidsmatige ontwikkeling van de ontvangsten in 2019. Ook wordt zo inzichtelijk dat ook beleid van vòòr deze kabinetsperiode in 2019 nog budgettaire effecten heeft. Budgettair omvangrijk zijn met een opwaarts effect van 1,9 miljard vooral de hogere zorgpremies. Daarnaast zijn mutaties bij de premies werknemersverzekeringen die onderdeel uitmaakten van het arbeidsmarktpakket van Rutte II noemenswaardig (0,5 miljard euro)11. Vele andere maatregelen van vorige kabinetten met een budgettaire effect van per saldo 31 miljoen euro hebben ook nog effect op de begroting van 2019.
Tabel 4.4.2 Verticale toelichting beleidsmutaties 2019 (op EMU-basis, in miljoenen euro's)

Beleid vorige kabinetten

2.337

 

waarvan zorgpremies

1.895

 

waarvan arbeidsmarktpakket

473

 

waarvan overig

– 31

Beleid Startnota

– 25

 

waarvan RA (inclusief effect RA op zorgpremies)

– 235

 

waarvan NvW BP2018 (update ramingen)

– 30

 

waarvan overig (btw sport)

241

Beleid verwerkt in Miljoenennota 2019

2.737

 

waarvan spoedreparatie Fiscale eenheid

339

 

waarvan zorgpremies

– 103

 

waarvan augustusbesluitvorming en update ramingen (BP2019)

2.557

 

– Verlaging box 2 tarief tov RA (– 1,6% in 2021 + update raming)

– 385

 

– Rekeningcourantmaatregel DGA’s

1.810

 

– Lasten op arbeid (IB box 1, inclusief compensatie zorgpremies)

118

 

– Vpb-maatregelen (update ramingen + nieuwe maatregelen)

236

 

– Overig update ramingen en augustusbesluitvorming

778

 

waarvan overig

– 56

Totaal

5.049

Het in de Startnota verwerkte beleid heeft – op basis van de op dat moment ingeboekte beleidsramingen – in 2019 per saldo vrijwel geen effect op de begroting van 2019. Lastenverlichtende en lastenverzwarende maatregelen uit het Regeerakkoord vallen in 2019 ongeveer tegen elkaar weg. Per saldo zorgt het Regeerakkoord voor 0,2 miljard euro lagere ontvangsten in 2019. Onderliggend is sprake van lastenverzwaringen bij de btw (verhoging lage tarief), milieubelastingen en de vpb (vooral beperking renteaftrek als onderdeel van ATAD) en een lastenverlichting bij de lasten op arbeid.

Beleid dat voor het eerst tot uiting komt in Miljoenennota 2019 is onder meer het wetsvoorstel spoedreparatie fiscale eenheid. De eenmalige derving in de kas van 2018 door de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake de fiscale eenheid zorgt dat in 2019 sprake is van een opwaarts effect op de belastingontvangsten. De zorgpremies vallen iets later uit, daar staan compenserende maatregelen tegenover.

Daarnaast zijn de ramingen van alle maatregelen uit het regeerakkoord die onderdeel uitmaken van het pakket Belastingplan herzien op basis van de meest actuele inzichten. Vervolgens is tijdens de Augustusbesluitvorming het lastenkader weer gesloten. Daarbij geldt dat onder andere de (EMU)kaseffecten van de verlaging van het box 2 tarief en de rekeningcourantmaatregel voor directeur-grootaandeelhouders (DGAs) afwijken van het in het lastenkader verwerkte bedrag. Daarmee is het effect op het EMU-saldo dat volgt uit het updaten van de ramingen niet het lastenrelevante bedrag, op basis waarvan het lastenkader is gesloten.

Tabel 4.4.3 Budgettair effect van belasting- en premiemaatregelen 2019 (in miljoenen euro's)
 

Belastingen en premies op EMU-basis

Lasten-

ontwikkeling

Belastingen en premies op transactiebasis

Zorgpremies

1.679

1.136

1.679

Zorgtoeslag

0

– 329

0

Premies werknemersverzekeringen

742

742

742

Aanpassing box 2 tarief

634

0

634

Rekeningcourant maatregel DGA's

1.810

50

1.810

Lage inkomensvoordeel (LIV)

0

437

0

ETS-veilingopbrengsten

0

– 133

0

Opslag duurzame energie

0

656

0

Derving uitspraak HR fiscale eenheid

354

0

0

BTW

3.256

3.255

3.256

Pensioen in eigen beheer maatregel

– 159

0

3

Box 3 aanpassingen Regeerakkoord

– 451

226

232

Vpb-overig

820

989

893

Liquiditeitsverruimende maatregelen

– 129

0

– 38

Lastenverlichting op arbeid (loonheffing)

– 4.490

– 4.665

– 4.489

Milieubelastingen

683

670

683

Overig

300

730

519

Totaal

5.049

3.766

5.924

In tabel 4.4.3 wordt een relatie gelegd tussen het effect van beleidsmaatregelen op de belasting- en premieontvangsten op EMU-basis12, het effect daarvan op transactiebasis en het effect op de lastenontwikkeling zoals relevant voor het inkomstenkader in 201813. Voor de belasting- en premieontvangsten op EMU-basis, die relevant zijn voor het EMU-saldo, gaat het voor de meeste belastingsoorten om de één-maands-verschoven-kasontvangsten. Bij de ontvangsten op transactiebasis wordt – in dit geval – het beleid toegerekend aan het jaar waarin de daadwerkelijke economische transactie waaruit het effect op de ontvangsten volgt zich voordoet. Daarop sluit het op de lastenontwikkeling gebaseerde inkomstenkader zoveel mogelijk aan. Een uitzonderingen vormen anticipatie-effecten. De aanpassing van het box 2 tarief heeft anticipatie tot gevolg op EMU- en transactiebasis, maar zijn niet relevant voor het inkomstenkader en daarmee de lastenontwikking. Ook de rekeningcourantmaatregel gaat gepaard met anticipatie-effecten en kent daarnaast intertemporele effecten die ook niet relevant zijn voor het lastenkader.

Het budgettaire effect van zorgpremies in 2019 verschilt op lastenbasis van het effect op EMU-basis. Dit wordt veroorzaakt omdat incidentele wijzigingen in de premies zoals (1) het effect op de premies van het wegwerken van tekorten en overschotten in het zorgverzekeringsfonds, (2) incidentele bijstellingen in het saldo verzekeraars en (3) het verschil tussen de VWS-raming en de door verzekeraars vastgestelde nominale premie, niet binnen het inkomstenkader gecompenseerd maar wel relevant zijn voor het EMU-saldo.

Een ander verschil ontstaat door de zorgtoeslag. Vanwege de directe koppeling met de nominale premie is de zorgtoeslag wel relevant voor de beleidsmatige lastenontwikkeling, terwijl dit geen belasting- en premieontvangsten betreft. Dat geldt ook voor de SDE+, de ETS-veilingopbrengsten14 en het verschuiven van het lage-inkomensvoordeel (LIV) naar de uitgavenkant van de vergroting. Verschillen tussen de effecten op EMU- en transactiebasis ontstaan hoofdzakelijk door de duur van het aanslag- en aangifteproces van sommige belastingsoorten. Daardoor ontstaat bij een deel van de belastingsoorten een achterwaartse verschuiving bij de ontvangsten op EMU-basis. De eenmalige derving in de kas van 2018 door de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake de fiscale eenheid is hier een (uitzonderlijk) voorbeeld van. Deze derving in de (EMU)kas van 2018 zorgt voor een opwaartse mutatie in 2019. Omdat het echter om de transactiejaren in het verdere verleden gaat is er op transactiebasis geen effect in 2019.

4.5 Bijstellingen van het ramingsmodel

In deze Miljoenennota maakt het Ministerie van Financiën de handmatige bijstellingen bij het ramingsproces inzichtelijk. Dat is lijn met een aanbeveling van de onafhankelijke commissie Toetsing raming systematiek belasting- en premieontvangsten, waarvan het eindrapport is opgenomen als bijlage 6 van deze Miljoenennota. Onderstaande tabel toont het effect dat deze ramingsbijstellingen (deskundigenoordeel; «expert opinion») hebben op de ramingen op EMU-basis als percentage van de desbetreffende belastingontvangst. Dat is immers relevant voor het EMU-saldo. Daarbij is expert opinion gedefinieerd als de handmatige bijstellingen van de ramingen op kas- of transactiebasis. Daarnaast kan de raming ook nog beïnvloed worden door aanpassing van de kas-transparameters of in het geval van de raming op EMU-basis via de omvang van het kas/EMU-verschil.

De eerste kolom toont de raming voor 2018 zoals eerder toegelicht in miljoenen euro’s. De tweede kolom bevat de bijstelling ten opzichte van de raming volgens het ramingsmodel als percentage van de raming in de eerste kolom. Per saldo komt de inkomstenraming 0,6 procent hoger uit door expert opinion. Over het algemeen zijn de gerealiseerde kasontvangsten tot en met de maand juli de belangrijkste verklaring voor deze bijstellingen. Daarnaast is de raming van de erf- en schenkbelasting bijgesteld op basis van de meest recente informatie over de uitvoering, zoals reeds toegelicht. De bijstelling van – 1,2 procent bij de loon- en inkomensheffing hangt samen met de in het Financieel Jaarverslag 2017 nader toegelichte 1,2 miljard euro hogere opbrengst bij de afkoop van Pensioen in Eigen Beheer dan ex ante beleidsmatig ingeboekt. Deze incidentele meevaller zou zonder neerwaartse handmatige bijstelling van het model doorwerken naar 2018. Bij de vpb spelen vooral een bijstelling van de winsten in 2018 en de winsten over 2017 met kasontvangsten in 2018 een rol. Deze bijstellingen zijn op basis van de aangifte- en kasgegevens gedaan. Ook de bijstellingen uit eerder transactiejaren hebben een opwaarts effect. De raming van de dividendbelasting is bijgesteld op basis van de gerealiseerde kasontvangsten tot en met de maand juli. Uit aangiftegegevens blijkt dat zowel beursgenoteerde ondernemingen als het MKB fors meer dividend uitkeren. De ramingsbijstellingen van bij een aantal indirecte belastingsoorten op basis van de kasontvangsten zijn mede toe te schrijven aan de keuze om meer algemene economische variabelen te gebruiken. De ramingsvergelijking van de BPM is daar een voorbeeld van.15 Ontwikkelingen specifiek op het terrein van autoverkopen zullen daardoor per definitie via bijstellingen in de raming verwerkt moeten worden.
Bij de ramingen van de belastingsoorten die op transactiebasis worden geraamd (btw, loon- en inkomensheffing en vpb) werken ook bijstellingen in nog niet volledig afgeronde ramingsjaren gedeeltelijk door in het niveau van de raming voor 2018. Een bijstelling van de transactieraming 2015 van de vpb komt bijvoorbeeld voor een deel in de kas van 2018 terecht. Daarnaast beïnvloedt een dergelijke bijstelling het «startniveau» voor alle latere jaren. Dat is de zogenoemde doorwerking.16
Tabel 4.5.1 bijstellingen ramingsmodel 2018
 

Raming 2018

Bijstelling ramings-

model in % raming

Indirecte belastingen

87.983

0,2%

Invoerrechten

3.099

– 5,9%

Omzetbelasting

53.145

0,3%

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

2.222

9,9%

Accijnzen

12.118

– 1,1%

Overdrachtsbelasting

2.842

7,0%

Assurantiebelasting

2.640

2,1%

Motorrijtuigenbelasting

4.142

– 1,9%

Belastingen op een milieugrondslag

5.133

– 1,0%

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

268

0,0%

Belasting op zware motorrijtuigen

182

0,0%

Verhuurderheffing

1.714

0,0%

Bankbelasting

478

0,0%

     

Directe belastingen en premies volksverzekeringen

132.720

0,9%

Loon- en inkomensheffing

102.658

– 1,2%

Dividendbelasting

3.917

9,0%

Kansspelbelasting

512

0,0%

Vennootschapsbelasting

23.696

6,7%

Erf- en schenkbelasting

1.938

19,9%

     

Overige belastingontvangsten

219

– 34,2%

     

Totaal belastingen en premies volksverzekeringen

220.923

0,6%

Omdat voor de raming van 2019 de raming van 2018 – en niet de gerealiseerde kasontvangsten – het uitgangspunt vormt werkt de expert opinion in 2018 één-op-één door naar 2019. Dat geldt in principe voor alle belastingsoorten. Bij de ramingen op transactiebasis kan het belang van een bijstelling afnemen door een verschil tussen de kas/transparameters waarmee de aansluiting tussen de raming op transactie- en kasbasis wordt gemaakt.

Bij een deel van de belastingen loopt de bijstelling in 2019 verder op ten opzichte van 2018, in lijn met de bijstellingen in 2018 op basis van de kasontvangsten. Bij de erf- en schenkbelasting doet zich het omgekeerde voor: de ontvangsten in 2018 zijn hoger als gevolg van de (eenmalig) in te lopen achterstand uit 2017. Dat zorgt in 2019 voor een neerwaartse bijstelling door expert opinion. Bij de dividendbelasting is onder andere sprake van een noemereffect: ondanks het doorwerken van het grootste deel van de bijstellingen in 2018 naar 2019 ligt het aandeel lager door de beleidsmatig fors gestegen inkomsten uit de dividendbelasting.

Tabel 4.5.2 bijstellingen ramingsmodel 2019
 

Raming 2019

Bijstelling ramings-

model in % raming

Indirecte belastingen

95.776

0,1%

Invoerrechten

3.253

– 6,8%

Omzetbelasting

59.636

0,3%

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

2.201

12,3%

Accijnzen

12.270

– 2,0%

Overdrachtsbelasting

2.848

7,0%

Assurantiebelasting

2.737

2,0%

Motorrijtuigenbelasting

4.290

– 2,3%

Belastingen op een milieugrondslag

5.870

– 0,3%

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

274

0,0%

Belasting op zware motorrijtuigen

198

0,0%

Verhuurderheffing

1.720

0,0%

Bankbelasting

478

0,0%

     

Directe belastingen en premies volksverzekeringen

138.143

1,2%

Loon- en inkomensheffing

105.183

0,0%

Dividendbelasting

5.556

4,9%

Kansspelbelasting

538

0,0%

Vennootschapsbelasting

25.308

5,5%

Erf- en schenkbelasting

1.558

– 6,3%

     

Overige belastingontvangsten

201

– 37,3%

     

Totaal belastingen en premies volksverzekeringen

234.120

0,7%

4.6 Meerjarige ontvangstenontwikkeling en raming

De ontwikkeling van de belasting- en premieontvangsten voor de periode 2018–2022 is weergegeven in tabel 4.6.1. De ramingen voor 2018 en 2019 zijn in voorgaande paragrafen toegelicht.

Tabel 4.6.1. Meerjarige belasting- en premieraming (in miljarden euro's)
 

2018

2019

2020

2021

2022

Totaal belasting- en premieontvangsten op EMU-basis

284,8

303,1

309,5

318,0

329,4

waarvan belastingen op kasbasis

175,7

189,1

193,1

198,9

205,2

4.7 De belastingraming 2018–2019

Tabel 4.7.1 bevat een gedetailleerd overzicht van de raming van de belasting- en premieontvangsten 2017 en 2018 op EMU-basis.

Tabel 4.7.1 Overzicht van belasting- en premieontvangsten 2018 – 2019 (in miljoenen euro's)
 

Vermoedelijke uitkomsten 2018

Ontwerpbegroting 2019

Indirecte belastingen

87.983

95.776

Invoerrechten

3.099

3.253

Omzetbelasting

53.145

59.636

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

2.222

2.201

Accijnzen

12.118

12.270

– Accijns van lichte olie

4.405

4.456

– Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie

3.928

4.028

– Tabaksaccijns

2.634

2.623

– Alcoholaccijns

333

335

– Bieraccijns

451

457

– Wijnaccijns

367

371

Belastingen van rechtsverkeer

5.482

5.585

– Overdrachtsbelasting

2.842

2.848

– Assurantiebelasting

2.640

2.737

Motorrijtuigenbelasting

4.142

4.290

Belastingen op een milieugrondslag

5.133

5.870

– Afvalstoffenbelasting

91

192

– Energiebelasting

4.759

5.390

– Waterbelasting

283

288

– Brandstoffenheffingen

– 1

0

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

268

274

Belasting op zware motorrijtuigen

182

198

Verhuurderheffing

1.714

1.720

Bankbelasting

478

478

     

Directe belastingen

88.253

94.648

Inkomstenbelasting

– 2.574

1.986

Loonbelasting

60.765

59.701

Dividendbelasting

3.917

5.556

Kansspelbelasting

512

538

Vennootschapsbelasting

23.696

25.308

– Gassector

700

750

– Niet-gassector

22.996

24.558

Erf- en schenkbelasting

1.938

1.558

     

Overige Belastingontvangsten

219

201

waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland

149

141

     

Totaal belastingen

176.455

190.624

     

Premies volksverzekeringen (EMU)

44.467

43.495

Premies werknemersverzekeringen

63.866

68.971

waarvan zorgpremies

40.315

43.360

     

Totaal belasting- en premieontvangsten op EMU-basis

284.789

303.091

Tabel 4.7.2 bevat een gedetailleerd overzicht van de raming van de belasting- en premieontvangsten 2018 en 2019 op kasbasis met op de laatste regels de aansluiting naar de totaalraming op EMU-basis.

Tabel 4.7.2. Overzicht van belasting- en premieontvangsten 2018 – 2019 (in miljoenen euro's)
 

Vermoedelijke uitkomsten 2018

Ontwerpbegroting 2019

Indirecte belastingen

87.060

94.182

Invoerrechten

3.093

3.241

Omzetbelasting

52.421

58.126

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

2.219

2.201

Accijnzen

11.986

12.250

– Accijns van lichte olie

4.397

4.450

– Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie

3.925

4.021

– Tabaksaccijns

2.522

2.617

– Alcoholaccijns

332

335

– Bieraccijns

451

456

– Wijnaccijns

359

370

Belastingen van rechtsverkeer

5.458

5.558

– Overdrachtsbelasting

2.838

2.829

– Assurantiebelasting

2.620

2.729

Motorrijtuigenbelasting

4.131

4.275

Belastingen op een milieugrondslag

5.113

5.863

– Afvalstoffenbelasting

94

192

– Energiebelasting

4.736

5.383

– Waterbelasting

283

288

– Brandstoffenheffingen

0

0

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

267

273

Belasting op zware motorrijtuigen

180

196

Verhuurderheffing

1.714

1.720

Bankbelasting

478

478

     

Directe belastingen

88.418

94.743

Inkomstenbelasting

– 2.574

1.986

Loonbelasting

60.934

59.799

Dividendbelasting

3.917

5.556

Kansspelbelasting

508

536

Vennootschapsbelasting

23.696

25.308

– Gassector

700

750

– Niet-gassector

22.996

24.558

Erf- en schenkbelasting

1.938

1.558

     

Overige Belastingontvangsten

213

201

waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland

149

141

     

Totaal belastingen

175.692

189.125

     

Premies volksverzekeringen kas

44.301

43.320

Premies werknemersverzekeringen

63.866

68.971

waarvan zorgpremies

40.315

43.360

Aansluiting naar EMU-basis

930

1.674

     

Totaal belasting- en premieontvangsten op EMU-basis

284.789

303.091

Noot 1: De belasting en premies volksverzekeringen op EMU-basis zijn voor de meeste ontvangstensoorten gelijk aan de kasontvangsten van februari van dat jaar tot en met januari van het daaropvolgende jaar, de zogenoemde 1-maands-verschoven-kas. Omdat deze belastingen binnen een maand na afloop van de periode waarop de belastingaangifte betrekking heeft moet worden betaald, wordt zo goed mogelijk de opbrengst benaderd die samenhangt met de economische transacties uit het lopende jaar. Voor de erf- en schenkbelasting, de vennootschapsbelasting, de dividendbelasting en de inkomensheffing geldt dat EMU-basis gelijk is aan kasbasis, omdat voor deze belastingsoorten de 1-maands-verschoven-ontvangsten op kasbasis geen betere aansluiting vormt met de onderliggende economische transacties van het betreffende belastingjaar. Tot slot wordt voor de btw vanaf de CBS-revisie nationale rekeningen in 2018 het werkelijke transactiebegrip als uitgangspunt genomen voor de ontvangsten op EMU-basis. Dat betekent dat een deel van de ontvangsten en teruggaven in de kas van een bepaald jaar worden toegerekend aan het voorgaande jaar.

Noot 2: Dit is een combinatie van het volume van het bbp en de prijsstijging van het bbp.

Noot 3: In 2017 is voor directeuren-grootaandeelhouder (DGA’s) de mogelijkheid om pensioen in eigen beheer op te bouwen afgeschaft. De mogelijk gemaakte afkoop zorgde voor fors hogere kasontvangsten in 2017. In 2018 is dat in mindere mate het geval. Dat zorgt voor een neerwaartse beleidsmatige mutatie van 2017 op 2018.

Noot 4: De zorgpremies zijn lastendekkend, oftewel: hogere zorguitgaven leiden «automatisch» tot hogere zorgpremies.

Noot 5: Dit hangt samen met het zogenoemde arbeidsmarktpakket. Met dit in 2016 gepresenteerde pakket beoogde het kabinet Rutte II een aantal knelpunten in de Wet werk en zekerheid (Wwz) weg te nemen.

Noot 6: In figuur 4.2.1 valt deze 1,8 miljard euro voor 40 procent in inkomensheffing en 60 procent in dividendbelasting.

Noot 7: De loonheffing is een voorheffing van de inkomensheffing, inhoudingsplichtigen dragen voor hun werknemers/uitkeringsgerechtigden maandelijks loonbelasting af op basis van hun inkomen uit arbeid. Op basis van de belastingaangifte na afloop van het jaar wordt bepaald hoeveel belasting een belastingplichtige in totaal verschuldigd is. Bij de inkomensheffing voor belastingplichtigen waarvoor al loonheffing is afgedragen hebben de ontvangsten dan ook betrekking op bijtel- en aftrekposten en heffingskortingen die niet al via de loonheffing zijn verrekend. Bij de zelfstandigen wordt de ontwikkeling van de inkomensheffing daarnaast ook bepaald door de winstontwikkeling.

Noot 8: De bij de bpm gebruikelijke (opwaartse) aanpassing van de tarieven zoals ook vastgelegd in de Wet Uitwerking Autobrief II in verband met de technologische ontwikkeling wordt hier niet in meegenomen.

Noot 9: Maatregelen in box 2 van de inkomstenbelasting hebben ook effect op de dividendbelasting, er wordt immers altijd eerst 15 procent dividendbelasting ingehouden bij winstuitkering. Dat betekent dat grosso modo 60 procent van een maatregel in box 2 aan de dividendbelasting wordt toegerekend.

Noot 10: Dit hangt samen met het zogenoemde arbeidsmarktpakket. Met dit in 2016 gepresenteerde pakket beoogde het kabinet Rutte II een aantal knelpunten in de Wet werk en zekerheid (Wwz) weg te nemen.

Noot 11: Met dit in 2016 gepresenteerde pakket beoogt het kabinet een aantal knelpunten in de Wet werk en zekerheid (Wwz) weg te nemen.

Noot 12: De belasting en premie volksverzekeringen op EMU-basis zijn voor de meeste ontvangstensoorten gelijk aan de 1-maands verschoven ontvangsten op kasbasis. Dit betekent dat de ontvangsten op EMU-basis voor een bepaald jaar worden bepaald door de kasontvangsten van februari van dat jaar tot en met januari van het daaropvolgende jaar. Op deze wijze wordt zo goed mogelijk de opbrengst benaderd die samenhangt met de economische transacties uit het lopende jaar. Voor de erf- en schenkbelasting, de vennootschapsbelasting, de dividendbelasting en de inkomensheffing geldt dat EMU-basis gelijk is aan kasbasis, omdat voor deze belastingsoorten de 1-maands verschoven ontvangsten op kasbasis geen betere aansluiting vormt met de onderliggende economische transacties. Tot slot wordt voor de btw vanaf de CBS-revisie nationale rekeningen in 2018 het werkelijke transactiebegrip als uitgangspunt genomen voor de ontvangsten op EMU-basis. Dat betekent dat een deel van de ontvangsten en teruggaven in de kas van een bepaald jaar worden toegerekend aan het voorgaande jaar.

Noot 13: Het effect op het inkomstenkader in enig jaar wordt ook wel het lastenrelevante effect van beleidsmaatregelen in dat jaar genoemd.

Noot 14: Het gaat hier om niet-geveilde rechten die ook niet later geveild worden. Een andere opbrengst van een veiling van rechten is juist niet lastenrelevant.

Noot 15: Zie bijlage 5 voor een nadere toelichting.

Noot 16: De doorwerking is gecorrigeerd voor het feit dat een deel van de expert opinion in oude transactiejaren zich nadien reeds heeft voorgedaan in de kasontvangsten van latere jaren.