Zegveld bereidt een zaak tegen de Nederlandse staat voor. Inmiddels hebben zich zestig mensen bij haar gemeld, omdat ze een compensatie van de staat willen voor de veroorzaakte schade.
Dit aantal kan nog oplopen. De hoogleraar, gespecialiseerd in oorlogsrecht, werkt samen met de hulporganisatie Al Gad in de Iraakse stad Kirkuk. Bij deze organisatie hebben zich al duizenden mensen gemeld.
Al Gad werkt sinds oktober aan de Hawija-zaak. Tofan Awad, die de organisatie leidt, identificeert de slachtoffers en controleert of de meldingen kloppen. Hij verzamelt ooggetuigenverklaringen en ondersteunend bewijs.
'Bewijsmateriaal verzamelen is niet makkelijk'
Bewijsmateriaal verzamelen is "bepaald niet makkelijk", stelt Awad in Trouw. Hawija was in 2015 bezet door Islamitische Staat (IS). Doordat er geen overheidsziekenhuizen en plaatselijke overheid waren, was er geen goede burgerregistratie. Sterfgevallen moeten nu door getuigen bevestigd zijn en ook gewonden moeten met bewijs komen.
Volgens de organisatie zijn waarschijnlijk niet alle meldingen van slachtoffers van de Nederlandse bom.
Zegveld vraagt zich in Trouw af of de staat zal vasthouden aan de opstelling dat er rechtmatig gehandeld is, maar dat er onjuiste inlichtingen waren over de hoeveelheid explosieven in de fabriek en over de nabijheid van burgers. "Ik hoop dat Nederland voor slachtoffers van Hawija alsnog zijn verantwoordelijkheid neemt", zegt ze.
Burgerdoden werden lang verzwegen
In juni 2015 voerden Nederlandse F-16's een luchtaanval uit op een bommenfabriek van IS. Bij de aanval werd ook een woonwijk verwoest. In de fabriek bleken veel meer explosieven te liggen dan vooraf werd aangenomen.
Er vielen minstens zeventig doden. Ook raakten ongeveer honderd mensen gewond. Het Nederlandse kabinet gaf dit in oktober toe, nadat de burgerdoden eerder werden verzwegen.
Zegveld zegt in Trouw dat er "extra leed is toegevoegd door te zwijgen".
NUjij: Uitgelichte reacties