Direct naar artikelinhoud
Vrijheid van onderwijs

Onderwijs in burgerschap dreigt ‘een vorm van dressuur’ te worden, zeggen scholen

Onderwijs in burgerschap dreigt ‘een vorm van dressuur’ te worden, zeggen scholen
Beeld Nanne Meulendijks

Scholen­koepels vinden dat de minister zich te veel bemoeit met het onderwijs in burgerschap. ‘Dit dreigt een vorm van dressuur te worden.’

Scholen hekelen de wijze waarop minister Slob het onderwijs in burgerschap wil inrichten. Zij vinden het niet stroken met de vrijheid van onderwijs. Slobs wetsvoorstel wordt deze week behandeld in de Tweede Kamer. 

In een pushbericht waarin dit artikel werd aangeprezen werd per abuis gesproken van ‘censuur’ in plaats van ‘dressuur’.  

Volgens Verus, een vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs die ruim 4000 scholen vertegenwoordigt, en de verenigingen voor openbare scholen VOS/ABB en VOO, slaat de minister door in bemoeizucht. “Hij heeft een soort catalogus gemaakt van alles wat ‘wij’ goed gedrag vinden”, zegt Verus-voorzitter Berend Kamphuis (61). “Daarmee loop je het risico dat burgerschapsonderwijs een vorm van dressuur wordt, een disciplinering. Dat is niet de wezenlijke opgave van burgerschap.”

Een containerbegrip met verplichte kern

Nederlandse scholen worstelen al jaren met het containerbegrip ‘burgerschap’. Ze zijn sinds 2006 verplicht om er aandacht aan te besteden in de klas, maar de manier waarop was nauwelijks gedefinieerd. Omdat samenhang en duidelijke doelen ontbraken, besloot minister Slob om de burgerschapsopdracht van scholen verder uit te werken. Dat resulteerde onlangs in een nieuw wetsvoorstel.

Daarin staat dat scholen ‘actief burgerschap’ en ‘sociale cohesie’ moeten bevorderen door leerlingen de basiswaarden van de democratische rechtsstaat bij te brengen. In de toelichting noemt Slob vrijheid, gelijkwaardigheid, solidariteit, tolerantie en verantwoordelijkheid als de verplichte kern van het burgerschapsonderwijs.

Maar daar blijft het niet bij. Volgens Slob draait burgerschap niet alleen om het leren over democratie als politiek systeem, maar ook om ‘de sociale omgang tussen mensen buiten de sfeer van de overheid’. Ter illustratie somt hij een andere reeks waarden en vaardigheden op uit een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), waaronder waarheidsgetrouwheid, sympathie, respect voor de mening van anderen, flexibiliteit en verantwoordelijkheidszin.

Dat schiet Verus in het verkeerde keelgat. Slob legt burgerschap wel heel extensief uit, vindt voorzitter Kamphuis. Dat strookt niet met de vrijheid van onderwijs. “Enerzijds benadrukt hij steeds dat scholen hun burgerschapsonderwijs zelf mogen invullen. Anderzijds verwijst hij naar een hele lijst waarden zoals empathie, bereid zijn je oordeel op te schorten, noem maar op. Daarmee worden scholen op het verkeerde been gezet. De minister creëert een grijze zone waardoor scholen niet weten waar ze aan toe zijn.”

Buiten de lijntjes kleuren

Volgens Kamphuis beoogt Slob dat scholen vooral ‘brave burgers’ afleveren die zich gedragen ‘zoals we dat met elkaar hebben afgesproken’. “Maar is het de taak van scholen om brave burgers af te leveren? Ik denk dat we vooral goede burgers af moeten leveren, die ook buiten de lijntjes durven te kleuren. Neem Greta Thunberg. Zij is bij uitstek een goede burger, maar niet omdat ze zo braaf of empathisch is.”

Het voorstel van Slob is volgens Kamphuis ingegeven door de angst voor extremisme, hoewel dat nergens expliciet wordt genoemd. “Ook dat stoort mij. Als dat de reden is, benoem dat dan gewoon en leg je kaarten op tafel. In plaats daarvan praat de minister met meel in de mond.”

Ook de verenigingen voor openbare scholen VOS/ABB en VOO vinden dat Slob met de nieuwe burgerschapsopdracht te diep ingrijpt in de vrijheid van onderwijs. “Met deze parameters daalt de minister in het hoe van het onderwijs”, zegt directeur Hans Teegelbeckers van VOS/ABB. “Ik vind dat je dat aan de scholen moet laten.”

Een andere doorn in het oog van Teegelbeckers is de inherente spanning tussen de vrijheid van onderwijs en andere artikelen in de Grondwet. “Minister Slob vindt dat alle kinderen moeten leren over de democratische waarden in ons land. Daar hoort volgens de Grondwet bij dat iedereen gelijke behandeling verdient. Maar ondertussen staat hij bijzondere scholen nog steeds toe om leerlingen te weigeren. Wij zijn daar fel op tegen. Hoezo gelijke behandeling?”

Lees ook:

Berend Kamphuis: ‘Minister Slob wil vooral brave burgers creëren’

Het burgerschapsonderwijs moet niet normatief worden ingevuld door Den Haag, vindt Berend Kamphuis (61), de nieuwe voorzitter van de vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs Verus. “Ik ben vóór meer aandacht voor burgerschap, maar niet voor disciplinering en dressuur.”