Het gaat om een 13.000 jaar oude schedel die te klein is om afkomstig te zijn de bijna vier meter grote Colombiaanse mammoet die in Noord-Amerika voorkwam.
Het fossiel is echter te groot om van een dwergmammoet te kunnen zijn geweest.
Dat hebben archeologen van het Channel Islands National Park bekendgemaakt.
Rots
Het fossiel werd uitgehakt uit een rots op Santa Rosa Island, een 26 kilometer lang eiland voor de kust van Californië dat bij het natuurpark hoort.
Naast het ongewone formaat van de schedel, roepen ook de slagtanden van de opgegraven mammoet vragen op. Eén van de gebogen tanden is namelijk volgroeid en ruim een meter lang, de ander is een stuk korter en minder gebogen. De wetenschappers vermoeden dat het dier nog niet volwassen was en een bijzondere plek had in de evolutie.
Colombiaanse mammoeten die op eilanden leefden, evolueerden vaak tot dwergmammoeten, omdat ze in zo'n omgeving minder voedsel tot hun beschikking hadden en zich niet hoefden te verdedigen tegen hun natuurlijke vijanden. De mammoet die nu is opgegraven, was waarschijnlijk een tussenvorm. Het dier was al kleiner dan zijn voorouders, maar nog niet zo klein als een dwergmammoet.
Intact
De wetenschappers zijn blij met de vondst, zeker omdat de schedel van het dier bijna intact is.
"Deze vondst is van grote wetenschappelijke waarde", verklaart hoofdonderzoeker Don Morris in de Washington Post. "Ik heb veel schedels van mammoeten gezien en dit is één van de best bewaarde exemplaren die ik ooit heb opgegraven."