Het Openbaar Ministerie heeft hoger beroep aangetekend tegen de straf die vrijdag werd opgelegd aan Bekir E., 14 jaar met tbs. Nabestaanden van de omgebrachte Hümeyra hadden vorige week furieus op het vonnis gereageerd.
Bekir E. had Hümeyra lang gestalkt en schoot haar 18 december vorig jaar van dichtbij dood in de fietsenstalling onder haar school in Rotterdam.
Het OM vindt dat de rechter Bekir E. ten onrechte heeft veroordeeld voor doodslag, en niet voor moord. Volgens het OM is wel degelijk sprake van voorbedachten rade. Zo had hij haar voorafgaand aan zijn daad doodsbedreigingen gestuurd.
Eerder bedacht, vaak aangekondigd
Ook hebben getuigen verklaard dat Bekir E. 's ochtends al langs de school van het slachtoffer was gereden om daar te vragen hoe laat de school zou uitgaan. Ook had de verdachte een vuurwapen bij zich en ging hij Hümeyra achterna toen zij wegrende.
Daarover zei de officier van justitie onder meer: "Verdachte heeft op de bewuste dag uitvoering gegeven aan wat hij al eerder had bedacht en vele malen had aangekondigd, namelijk dat hij Hümeyra om het leven zou brengen."
Impulsieve daad
De officier van justitie had eerder een gevangenisstraf van 20 jaar geëist. De rechtbank vindt dat voor een vooropgezet en doordacht plan onvoldoende bewijs is en gaat uit van een impulsieve daad doordat hij in een extreme staat van opwinding en boosheid raakte toen hij Hümeyra zag. Op doodslag staat een straf van maximaal 15 jaar.
E. kreeg ook een lagere straf omdat hij volgens de rechter verminderd toerekeningsvatbaar is. Hij heeft een zwakke ontwikkeling, persoonlijkheidsstoornissen en kenmerken van psychopathie. Ook gebruikte hij veel drugs.