Nieuwe therapie UMCG leidt tot discussie: moet je iemand nog oplappen die ten dode is opgeschreven?

Marian Verkerk, hoogleraar zorgethiek UMCG/RUG

Marian Verkerk, hoogleraar zorgethiek UMCG/RUG Foto: Hans van Dijk

Een revolutionaire immuuntherapie van het UMCG kan soelaas bieden voor sommige uitbehandelde kankerpatiënten. Er hangt wel een prijskaartje aan. Wat is billijk?

Voor de betrokken kankerpatiënten is het fantastisch nieuws. Uit een proef bij het UMCG blijkt dat een immuuntherapie met eigen, genetisch gemanipuleerde bloedcellen, verbluffende resultaten geeft. Meer dan de helft van de patiënten met lymfeklierkanker was na behandeling ziektevrij. ,,Het is inderdaad ongelofelijk nieuws’’, reageert Marian Verkerk, hoogleraar zorgethiek aan het UMCG en de Rijksuniversiteit Groningen.

Het betekent niet dat deze behandeling ook voor andere soorten kanker heilzaam kan zijn. Daarover valt nog niks te zeggen. Het is slechts een proef met een specifiek soort kanker. Verkerk: ,,Het is begrijpelijk dat het mensen hoop geeft, maar er zijn heel veel vormen van kanker. Zelfs binnen een kankersoort zijn er veel verschillen. De ene borstkanker is de andere niet. Daarom is het belangrijk dat er zorgvuldig wordt gecommuniceerd over dit soort onderzoeken.’’

80.000 euro per gewonnen levensjaar

De behandeling is ook niet goedkoop, kost 370.000 euro per volwassen patiënt en voor een kind nog een ton meer. Dat roept in het algemeen de vraag op hoeveel de samenleving bereid is te betalen om mensen te genezen. In Nederland geldt ruwweg dat een gewonnen levensjaar 80.000 euro mag kosten. Maar moet je iemand nog oplappen die ten dode is opgeschreven? Waar leggen we de grens?

Dat is moeilijk te zeggen, reageert Verkerk. ,,Mensen die gezond zijn denken altijd dat patiënten met levensbedreigende ziekten te lang worden doorbehandeld. Maar als ze zelf patiënt worden, kijken ze er ineens heel anders tegenaan.’’

Langer behandeld dan wenselijk is

Uit onderzoek van KNMG (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst) uit 2012 kwam naar voren dat een ruime meerderheid van de Nederlandse artsen (62 procent) vindt dat patiënten in de laatste levensfase langer worden behandeld dan wenselijk is. ,,Vaak wordt ten onrechte gedacht dat vooral dokters aansturen op doorbehandeling. Patiënten willen het zelf ook. Daarbij heeft ook de naaste familie nadrukkelijk een stem. De familie sterft immers een beetje mee. De artsen ervaren daardoor druk, gaan vaak iets verder dan ze zelf zouden willen.’’

Tegelijkertijd zijn artsen volgens haar eenzijdig opgeleid in de ‘behandelmodus’. ,,Al vanaf het eerste studiejaar worden ze onderwezen om mensen te behandelen en niet om dat achterwege te laten. Het verlenen van palliatieve zorg nadat patiënten zijn uitbehandeld krijgt in de opleidingen te weinig aandacht.’’

Politieke discussie

Op de lange termijn kunnen we niet op dezelfde voet blijven doorgaan. De ziektekostenpremie kan niet onbeperkt worden verhoogd. ,,Dat is een politieke discussie. We vinden dat de premies heel hoog zijn, maar verwachten tegelijk ook veel van de zorg. Daarbij worden we steeds ouder. Het is frappant dat het laatste levensjaar qua zorg verreweg het duurst is.’’

Een belangrijke oorzaak van ons dure zorgstelsel is de hoge kostprijs van veel geneesmiddelen. Daarom zijn er nu initiatieven in Nederland waarbij artsen of apothekers zelf medicijnen tegen een veel lagere kostprijs gaan fabriceren. Dat is ook het UMCG van plan bij de revolutionaire behandelmethode met de genetisch gemanipuleerde bloedcellen. De geneesmiddelen kunnen ook in Groningen worden gemaakt. Dan kost het vele malen minder.

Mentaliteitsverandering

Er moet volgens Verkerk een mentaliteitsverandering komen. ,,Burgers, patiëntenverenigingen en artsen moeten allemaal een bijdrage leveren. Vroeger gold: mág alles wat kan? Nu geldt: móet alles wat kan? Ook vereist het moed van patiënten om te zeggen: ‘Tot hier en niet verder’. ’’

Er wordt volgens haar ook te veel nadruk gelegd op de gezondheidszorg. ,,Deze is maar in beperkte mate bevorderlijk voor onze gezondheid. Dat realiseren we ons meestal niet. Scholing, leefstijl, preventie en huisvesting zijn veel bepalender voor ons welzijn dan de gezondheidszorg.’’

Kwaliteit van sterven

De focus ligt volgens Verkerk in het laatste levensjaar te veel op levensverlenging. ,,De nadruk zou meer moeten liggen op de kwaliteit van sterven. Mensen moeten zich meer afvragen hoe ze hun laatste levensjaar voor zich zien. Hoe en waar ze die periode met hun dierbaren willen doorbrengen.’’