Vijf jaar na het verschijnen van ‘Opgeruimd’ van de Japanse opruimgoeroe Marie Kondo zijn we er wel een beetje klaar mee, al dat ontspullen en minimaliseren. Waarom zouden we gelukkig worden van boenen, schrobben en weggooien?
Niet iedereen is een Marie Kondo. De Japanse zorgde er sinds het verschijnen van haar boekje ‘Opgeruimd’ in 2014 voor dat overal ter wereld mensen de overvloedige spullen in hun huis die ze geen ‘plezier’ meer brachten gingen ‘bedanken’ voor bewezen diensten, om ze vervolgens weg te gooien. Met Kondo’s mantra ‘Geeft het je nog plezier?’ hield je bijna niets meer over.
Zelf ben ik geen Marie Kondo. Bij elke oprisping om mijn huis vol speelgoed, knutselspullen en uitpuilende keukenkastjes eens grondig aan te pakken, kijken mijn kinderen elkaar meewarig aan. Weer zo’n opruimaanval van hun moeder die hoopt met lege kastjes ook een leger hoofd te krijgen. Gelukkig waait het meestal snel weer over. Maar moet het ook? Maakt het je leven opgeruimder, gelukkiger misschien?
Onzin, zegt schrijver en journalist Marian Donner. Donner schreef het ‘Zelfverwoestingsboek’, eigenlijk een pamflet voor slordiger leven dat deze zomer verscheen. Ondertitel: ‘Waarom we meer moeten drinken, stinken, branden en dansen.’ Donner: “We voeren een oorlog tegen onszelf. We blijven maar schrobben en boenen, boeken op kleur in de boekenkast zetten, kattenharen wegzuigen die er de volgende dag opnieuw liggen, in de hoop dat het ons een opgeruimde geest en een opgeruimd leven oplevert.”
Het Marie Kondo-effect
Er zijn zeker mensen die uitstekend gedijen in een huis vol spullen en die een hartgrondige hekel hebben aan opruimen, weet Lammy Wolfslag van de Nederlandse Beroepsvereniging Professional Organizers. “Minimaliseren en ontspullen zijn de laatste vijf, zes jaar absoluut een hype, waarschijnlijk is er inderdaad sprake van het Marie Kondo-effect.”
En dat is niet per se zaligmakend, vindt zelfs de professional organizer. “Een ordentelijk huis en een minimalistische inrichting werkt misschien voor de één, maar voor de ander totaal niet. Ik zeg altijd: al staat je huis bomvol, er hoeft nog geen paperclip weg als je dat niet wilt. Er zijn allerlei overwegingen voor mensen om niet op te ruimen. Omdat je gehecht bent aan spullen en bijbehorende herinneringen, omdat je je tijd liever anders besteedt, omdat je het zonde vindt spullen zomaar weg te doen die je misschien ooit nog kunt gebruiken, omdat je het zo gezellig vindt al die prullaria. Maar...”
‘Ik word warm van alle herinneringen’
Els van Lierop (60) uit Den Bosch woont met haar twee puberzoons in een klein huis boordevol herinneringen.
“Een paar jaar geleden verhuisde ik naar een kleiner huis. Er moesten wel spullen weg omdat het niet meer paste, maar dat vond ik zo lastig! Alles wat ik in huis heb, heeft betekenis. Neem bijvoorbeeld een tas met spullen van mijn eerste man. Hij was mijn grote liefde en is jong overleden. Je denkt toch niet dat ik zijn spullen wegdoe of in het rommelhok bij de fietsen zet? Hij verdient een plekje in huis.
In de dingen om me heen voel ik de aanwezigheid van mensen die er niet meer zijn. Maar ik voel ook de aanwezigheid van mezelf beter. De spullen maken wie ik ben. Als ik rondkijk, kan ik warm worden van alle herinneringen. De kentekenplaat van mijn eerste auto, een kaasstolp die we kregen bij ons huwelijk. Ik sleep hem sinds 1980 mee, terwijl ik helemaal geen kaasstolp gebruik. De kleren van mijn overleden moeder draag ik zelfs nog. Mijn zoons zijn gewend aan een rommelig huis. Zij klagen er niet over, we kunnen er prima in leven zo.
Ik erger me dood aan opruimgoeroes die zeggen dat je moet ontspullen. Als ik me ergens aan stoor, dan is het niet dat het huis vol staat, maar aan het feit dat ik niet genoeg schoonmaak. Het is moeilijk bijhouden met poetsen. Ik heb te veel schilderijtjes en voorwerpen voor aan de muur, dus staan ze ertegenaan. Net als stapels met boeken. Het benauwt me als ik bedenk dat ik misschien de tijd niet meer heb om alles te lezen. Het is mijn fear of missing out.”
Natuurlijk is er een maar. “Opruimen betekent keuzes maken”, zegt Wolfslag. “Als iemand heel veel spullen heeft, zou je dat kunnen zien als veel uitgestelde beslissingen. Hoe komt het dat iemand niet beslist wat hij of zij ermee wil? Als je je eigenlijk niet prettig voelt bij al die spullen, je er onrustig van wordt of elke dag behoorlijk wat tijd kwijt bent met het terugvinden van iets, dan is het misschien verstandig om wél op te ruimen. Ook al heb je er een hekel aan.
Rook, drink, maak troep!
Voor bijna iedereen geldt dat het lekker is als je huishouden min of meer op de automatische piloot gaat. Als het thuis een totale chaos is, dan drukt stress van bijvoorbeeld je werk zwaarder. Je hoeft niet in een klinische omgeving te wonen, maar zorg er op zijn minst voor dat je huishouden een werkbaar systeem is.” Je van troep ontdoen om zo jezelf opgeruimder en gelukkiger te voelen. “We willen onszelf voortdurend verbeteren en onder controle hebben”, constateert Marian Donner.
Volgens Donner, die zichzelf ziet als notoire sloddervos, zijn wijzelf het probleem niet maar zit het probleem in de wereld om ons heen. “Onze wereld is gericht op beter en meer, waarin niets ooit genoeg is en je altijd productiever kan en moet zijn.” En dan gaat het niet alleen over een opgeruimd huis. Op alle leefgebieden worden we geacht een betere versie te worden van onszelf. Leef gezond! Wees dankbaar! Vind je geluk! Maak een plan, yes you can, spark joy! De hele zelfhulpindustrie die continu oproept in jezelf te investeren, is volgens Donner ondraaglijk streng, en ondraaglijk nuchter. “Tegelijkertijd kampen veel mensen met stress, depressies en eenzaamheid. Wie weet is op deze manier proberen te leven wel schadelijk voor de geest.” In haar boek roept ze dan ook op om de teugels wat meer te laten vieren. Rook, drink, maak troep. Het is niet per se gezond, maar je voelt je in elk geval vrijer. En misschien maakt het wel gelukkiger.
‘Je waant je in de attractie Droomvlucht’
Leonie Tijsma-Pouw (32) uit Arnhem, haar man Garvin en dochters Lyala en Lorelei hebben een huis vol lichtjes, kleuren, bloemen én speelgoed.
“Mijn man is fantasy-schrijver en hij heeft het huis zo gemaakt. De eerste keer dat ik hier kwam, was tijdens een feestje. Iemand vroeg me: ‘Zou jij hier kunnen wonen?’ Ik zei nee, maar ik dacht: ja. Niet wetende dat hij ooit mijn man zou worden. Toen ik bij hem introk, wist ik waar ik aan begon en het voelt heel fijn. Als je door je oogharen kijkt, lijkt het alsof je in een prachtige tuin zit. Je waant je in Efteling-attractie Droomvlucht.
Het is niet alleen de aankleding die ons huis vol maakt, ik heb een gastouderopvang. Daardoor hebben we spullen en speelgoed voor kinderen van alle leeftijden. De woonkamer is opgedeeld in vier seizoenen. In de lentehoek staat een grote kist waar de kinderen kunnen optreden. Het valt op dat kinderen zich hier heel snel fijn voelen en lekker gaan spelen.
Ik vind duurzaam leven belangrijk. Daardoor vind ik het lastig om iets weg te gooien. Ik heb overal in huis dozen en kratten met dingen die ik nog kan gebruiken. Een gekleurde stoffencollectie, glazen potjes, spullen voor de seizoentafels. Ik ben creatief en vaak komt het later weer van pas. Zonde om weg te doen.
Opruimen kost me veel energie. Ik doe het wel, omdat het huis veilig moet zijn. Het is ons streven om de woonkamer elke avond even recht te trekken. Garvin kan dat beter dan ik. Ik kan prima midden in de chaos een boek gaan lezen. Opruimen komt later wel.”
Michel Dijkstra, onafhankelijk geleerde op het gebied van oosterse filosofie, wijst erop dat we in alle opruimwoede niet moeten vergeten dat Kondo uit Japan komt en dat haar methode een flinke dosis oosterse filosofie ademt. “Ze is sterk beïnvloed door shinto, de oorspronkelijke Japanse levensbeschouwing die staat voor verbinding met anderen en met de natuur. Er is respect voor alle objecten, ongeacht of iets leeft of levenloos is.”
Leven betekent dat dingen vies worden
Een belangrijk onderdeel van shinto zijn rituelen rondom zuiveren en schoonmaken, iets wat je ook duidelijk terugziet in het dagelijks leven in Japan. “Wie schoonmaakt reinigt tegelijkertijd zijn geest én loopt minder kans op ongeluk”, licht Dijkstra toe.
Met die achtergrond is het vanzelfsprekend dat je je oude lamp met respect bejegent, deze bedankt en hem daarna pas weg doet. Dijkstra: “In de oosterse filosofie gaat het niet om het grote geluk of grote veranderingen in het leven. De westerse invulling is wat instrumentalistisch. Alsof je met opruimen direct een hoger doel bereikt in je leven. Dat is natuurlijk niet zo, maar de utopie verkoopt.”
Overigens vindt Donner ook weer niet dat we allemaal sloddervossen en rommelkonten moeten worden. “Mijn bureau ligt vol troep en ik ben mijn sleutels altijd kwijt. Het is misschien minder perfect en efficiënt, maar ik gedij erbij. Leven betekent voor mij dat dingen vies worden en dat er spullen liggen. Ik wil niet als een schoonmaakmachine tekeergaan. En ik durf te beweren dat ongetwijfeld voor veel meer mensen geldt dat ze zich een stuk gelukkiger zouden voelen wanneer ze niet langer de druk voelen om op te moeten ruimen.”
Leve de rommel om je heen, als jij er zelf geen last van hebt.
Slaaf van orde en rust
Opruimen heeft niet alleen een individuele, maar ook een culturele betekenis, vertelt Walter Weyns, cultuursocioloog aan de universiteit van Antwerpen. “Opruimen is een vorm van reflectie. Wat vinden we de moeite waard om te bewaren aan stoffelijke zaken, aan tradities. Wat willen we doorgeven aan anderen en wat mag voorgoed verdwijnen? Opruimen krijgt zo bijna iets existentieels. In onze moderne samenleving overheersen rationele argumenten: iets moet vooral nuttig en functioneel zijn. Is dat niet het geval, dan kan het eigenlijk wel weg is de heersende gedachte.”
‘Ik ben niet meer creatief in een netjes huis’
Anja de Jong (60) uit Bergambacht houdt haar woonkamer noodgedwongen netjes, maar voelt zich het meeste thuis in de chaos van haar werkkamer.
“Ik ben sociaal, ik houd van gezelligheid en drukte om me heen. En daar hoort ook een beetje rommel bij. Een stapel was die ik moet opvouwen, boeken, mapjes met artikelen die ik nog wil gebruiken. Doosjes, dingetjes, prullaria, ik weet niet eens precies wat er allemaal ligt. Als het morgen weggegooid zou worden, is dat eigenlijk geen ramp. Ik ben maar aan weinig spullen echt gehecht.
Mijn woonkamer houd ik netjes, een euvel overgehouden aan een periode van bijna blindheid door een oogziekte. Voor de mensen die mij af en toe helpen, is het wel zo prettig dat ze niet in een chaos terechtkomen. Maar in de rest van mijn huis is het rommelig en vol. Ik heb er een hekel aan als iemand tegen mij zegt dat ik op moet ruimen. Waarom? Ik voel me hier prettig bij. Ik houd helemaal niet van steriele huizen, hartstikke ongezellig.
In mijn werkkamer zit ik achter mijn laptop te schrijven en één of twee keer per jaar ruim ik daar op. De grens is voor mij als ik dingen niet meer terug kan vinden. Maar binnen twee dagen is het weer een rotzooi, ik word onrustig van de leegte. Het klopt wat opruimgoeroes zeggen, dat je van een leeg huis een leeg hoofd krijgt. Er komt namelijk niets meer uit mijn vingers, ik blokkeer volledig en kan niet meer creatief denken. Voor mij geldt: hoe groter de chaos, hoe creatiever ik ben.”
De boodschap van Kondo klinkt volgens Weyns bijna betoverend. “Het gaat niet alleen om het wegdoen van spullen die geen nut voor je hebben. Je begint met iets kleins als het ordenen van je sokken en warempel: het kan, alles in je leven veranderen. Wat een belofte, wat een manier om regie over je eigen leven te krijgen.”
Maar zo werkt het niet, denkt ook Wolfslag. “Een kast uitmesten kan een kortdurend geluksgevoel geven, omdat het overzicht en rust in je hoofd brengt. Onderschat niet hoe lekker dat kan voelen. Maar jouw opgeruimde kastje is niet per se het begin van iets groters, van geluk.” En stel dat het wél lukt om door je huis op te ruimen meer grip te krijgen op je leven. “Hoe saai zou dat zijn?” vraagt Weyns zich af. “Het rommelige, het speelse, het onverwachte kan je namelijk ook een gevoel van vrijheid en een boost aan creativiteit geven.”
Als het je prima bevalt om te leven in een rommelig en vol huis, hoef je niet te voldoen aan het maatschappelijk ideaalbeeld. Wat meer troep in huis, is een zegen voor velen. Dijkstra: “Je kunt slaaf worden van je streven naar orde en rust. Misschien is vreugde in wanorde dan toch een beter alternatief.”
Opruimtypes
Cultuursocioloog Walter Weyns onderscheidt verschillende opruimtypes in de samenleving. Er zijn verschillende onderliggende motieven om op te ruimen:
Een breuk met het verleden. Je kunt opruimen om het verleden proberen te vergeten of zelfs te vernietigen. Je doet alles weg om zo opnieuw te beginnen en je schepen achter je te verbranden.
Niet nuttig? Weg ermee. In de westerse samenleving komt dit opruimtype het meest voor. We hebben heel veel spullen. Maar welke zijn echt nodig en functioneel? Is iets overbodig, stuk of word je er niet gelukkig van? Weg ermee!
Ordenen en bewaren. Opruimen kan ook betekenen dat je spullen ordent, maar niet weggooit. Je wilt ze bewaren, omdat je herinneringen vast wilt houden. Gevolg is een enorme verzameling aan spullen, documenten en digitale herinneringen.
Heeft u het boek van Kondo ook in een hoek gegooid of zweert u erbij? En waarom? Uw brief graag met naam en woonplaats naar tijdreacties@trouw.nl
Lees ook:
Opruimgoeroe Marie Kondo helpt nu ook te herspullen
Ze was dit jaar een van de opmerkelijkste sensaties op Netflix: Marie Kondo. In de achtdelige serie ‘Tidying Up’ verspreidde de Japanse opruimgoeroe haar evangelie over de kunst van het weggooien. Toch komt diezelfde Marie Kondo nu met een webshop waar iedereen – o ironie – huishoudelijke artikelen kan kopen.
Orde in de ladekast, orde in het leven
Onthaasten in het nieuwe jaar? Ontspullen misschien? Onthaastings- en opruimgoeroes willen dat we van alles laten en wegdoen. Maar kunnen we niet beter leren te waarderen wat er is? Moeten we niet vooral onze onvrede te lijf? Een gesprek met Awee Prins en Ignaas Devisch.
Ik word van al mijn boeken blij. Sorry, Marie Kondo
Door een samenloop van omstandigheden had ik mijn boeken een tijd niet om me heen. Ze stonden ergens waar er niets met ze kon gebeuren.