Terug naar de krant

‘Neger’ is (g)een gewoon Nederlands woord

Leeslijst column Zihni Özdil
Leeslijst

‘Neger is een gewoon Nederlands woord. Het staat in de Dikke van Dale.” Aldus Arjen Dubbelaar van Groep de Mos afgelopen woensdag in de Haagse gemeenteraad. Hij viel zijn PVV-collega bij die in een debat over racisme en discriminatie meerdere malen het woord ‘neger’ had gebruikt.

Deze heldhaftige jihad voor de term ‘neger’ is niet alleen een rechtse hobby. De meeste witte Nederlanders schieten anno 2019 nog steeds in een reflex – variërend van verbazing tot totale hysterie – als ze erop worden gewezen dat de term ‘neger’ racistisch is. Ja, ik schrijf ‘wit’ in plaats van ‘blank’. Mocht u daar ook aanstoot aan nemen, dan vergeef ik u. Want ook over de term ‘blank’ heeft u nooit geleerd hoe die onze taal is ingeslopen.

Zwart en wit zijn beschrijvende woorden. ‘Blank’ en ‘neger’ zijn normatieve termen; ze geven een waardeoordeel aan wat ze beschrijven. Blank betekent namelijk niet alleen wit, maar ook ‘schoon’, ‘mooi’, ‘zuiver’.

Pas tijdens de trans-Atlantische slavernij hebben Nederlanders dit deftige Franse woord om witte mensen te beschrijven overgenomen, in plaats van het Hollandse ‘wit’. Juist omdat ‘blank’ in het Nederlands positieve eigenschappen toebedeelt aan witheid.

Daar tegenover staat ‘neger’. De geschiedenis van het woord ‘neger’ – inclusief de variant ‘nikker’ – is gedrenkt in de ontmenselijking van zwarte mensen. Ook het woord ‘neger’ hebben Nederlanders pas tijdens de trans-Atlantische slavernij overgenomen. Van de Spanjaarden en Portugezen. In die talen betekent het woord negro zwart.

Maar het was geen neutraal leenwoord om een begrip te beschrijven waar in het Nederlands geen woord voor was. Immers, wij hadden al een woord voor zwart, namelijk zwart. In het Nederlands plakt ‘neger’ minderwaardigheid aan zwartheid. De vroegste bron die we hebben, is een archiefstuk van de WIC uit 1644, waarin Afrikaanse slaven ‘negers’ worden genoemd.

In het culturele dossier van Nederland is dit duidelijk te zien. In romans, onderwijsmateriaal, kunst, religie etc. is ‘de neger’ altijd neergezet als een minderwaardig wezen tegenover de superieure ‘blanke’. Ter illustratie: een achttiende-eeuws boek getiteld Geschiedenis van een neger beschrijft hoe een in slavernij geboren jongetje een uitzondering vormt op de regel dat ‘negers’ inferieur zijn: „Deze jonge slaaf ofschoon zwart van lichaam zijnde, was echter wit en blank van ziel.”

Ook in kinderboekjes door de eeuwen heen is ‘de neger’ als primitief en dierlijk of als ‘nobele wilde’ beschreven. Titels zoals Een neger in het dorp!, Oki en Doki bij de nikkers en Het Groote negerboek hebben onze cultuur mede gevormd.

In zekere zin heeft Dubbelaar van Groep de Mos dus gelijk: in 2019 is de term ‘neger’ voor de meeste, vooral witte, Nederlanders een ‘gewoon Nederlands woord’. En dat is echt niet alleen de schuld van rechts.

De Nederlandse geschiedschrijving is altijd gedomineerd door witte mannen. Witte mannen die er nauwelijks in zijn geslaagd om de Nederlandse geschiedenis van kolonialisme, slavernij en racisme feitelijk en objectief te beschrijven. Zo kunt u bijna nergens lezen wat de geschiedenis van de begrippen ‘neger’ en ‘blank’ is, een bewijs voor de gebrekkige, trieste staat van dienst van de witte Nederlandse geschiedschrijving.

De ballast van die nauwe blik van witte, mannelijke historici heeft Nederland altijd klein gehouden. Onze maatschappelijke bewustwording over dit soort kwesties loopt enorm achter. Of beter gezegd: is ronduit achterlijk.

Maar er gloort hoop aan de horizon: the times they are a changin’ en it was verdorie tijd ook, vrij naar Bob Dylan. Een nieuwe garde van historici neemt de wacht over. Gelukkig te veel om hier op te nemen.

Maar neem bijvoorbeeld bureau Van Gisteren: publieke projecten door jonge Nederlandse historici. Ze zijn geen bange bekrompen klerken van nationale glorie. Nee, ze doen iets heel radicaals voor Nederlandse begrippen: onze vaderlandse geschiedenis ook eens onderwerpen aan een kritische reflectie.

Zihni Özdil is historicus en schrijft wekelijks een column op deze plaats.

Correctie (7 december 2019): de naam van Arjen Dubbelaar stond eerder geschreven als Arjen Dobbelaar, dit is gecorrigeerd.

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 7 december 2019.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in