Terug naar de krant

Direct? Onbeschoft bedoelt u

Leeslijst opinie

Samenleving

Wat is er verkeerd aan om altijd de waarheid te zeggen? Nogal wat, meent . „Jullie directheid is vaak een excuus om onvriendelijk te zijn.”
Leeslijst

Niet lang nadat ik in Nederland kwam wonen, negen jaar geleden, liet ik mijn haar knippen. De kapper leverde goed werk en ik was blij met mijn nieuwe look – tot ik op mijn werk kwam. „Het zit niet zo leuk”, zei een Nederlandse collega. „Je zag er eerst veel beter uit.”

Die eerlijkheid was voor mij, een Brit, een schok. Even overwoog ik weer te vertrekken, als een soort persoonlijke Brexit. Toch had de reactie van mijn collega me niet mogen verbazen; over de hele wereld staan de Nederlanders bekend om hun directheid, zoals de Britten bekendstaan om hun pietluttige manieren.

Een historicus zal waarschijnlijk zeggen dat de Nederlandse gewoonte van klare taal diepe historische wortels heeft. Nederland is deels gegrondvest op calvinistische waarden als eerlijkheid en openheid; het land werd niet voor niets een bloeiend toevluchtsoord voor mensen die elders niet vrij konden leven. Het Nederlandse politieke bestel berust op onderhandelingen en compromissen, de koopmansgeest is gebaat bij het vertellen van de waarheid.

Tegenwoordig gaan veel Nederlanders prat op hun vermogen om ‘te zeggen waar het op staat’. Menigeen lijkt ‘directheid’ en ‘eerlijkheid’ als hetzelfde te beschouwen – wie niet zegt wat hij bedoelt, moet wel een stiekemerd en een leugenaar zijn. Maar soms is deze Hollandse directheid gewoon een excuus om ronduit onvriendelijk te zijn. Zelfs lichtvoetige gesprekken over bijvoorbeeld de liefde van Hollanders voor koffie, of hun afkeer van fietshelmen, leiden tot stromen beledigingen.

Voor buitenstaanders kan de feedback van een Nederlander als een klap in het gezicht aanvoelen. En voor een Brit is het contrast wellicht des te sterker, omdat wij van oudsher nu juist het tegendeel van klare taal gebruiken: obsessief beleefd en doodsbenauwd om anderen te beledigen. Zegt een Engelsman tegen mij dat hij mijn boek „heel interessant” vindt, dan weet ik dat hij het afschuwelijk vindt. Zegt hij „kom eens eten”, dan weet ik dat ik hem nooit meer zal zien.

In dat licht bezien kun je makkelijk begrijpen waarom een Nederlander de eerlijke aanpak als de beste beschouwt. Wat kan er nu immers verkeerd aan zijn om altijd de waarheid zeggen? Nou, dat zal ik je zeggen.

Lees ook Echt Nederlands? Een tikkie sturen voor een sigaretje
Een Nederlandse vlag met een schooltas.

Ten eerste is niet iedereen op de wereld Nederlands. Zolang Nederlanders met elkaar praten, is de directheid wellicht geen probleem, maar praten ze met mensen van andere nationaliteiten, dan liggen de conflicten voor het oprapen. Ooit trof ik in een hotel in Oeganda een Nederlander van middelbare leeftijd aan de balie. „U was heel mooi”, bulderde hij tegen de Engelse eigenaresse, terwijl hij naar oude foto’s aan de muur wees. „Maar nu bent u oud.”

Ten tweede geldt de regel ‘je kunt alles zeggen wat je wilt’ niet voor iedereen in Nederland. Eerder lijkt de regel te zijn: ‘je kunt alles zeggen wat je wilt – tenzij je het met een buitenlands accent doet’. En dan heb ik, een hoogopgeleide witte man, nog weinig te klagen in vergelijking met een moslim-immigrant die huizen schoonmaakt.

Ten derde zijn er de sociale media. Die maken het er niet eenvoudiger op. In de online wereld kunnen mensen direct zijn zonder dat zij onmiddellijk de gevolgen daarvan ervaren, want ze zitten, niet zelden anoniem, achter een beeldscherm.

Weinig respect

Natuurlijk gedraagt alleen een minderheid zich zo – de meeste Nederlanders zijn erg vriendelijk en ik heb het geluk hier te wonen. Maar soms doet die ‘directheid’ aan als een handig excuus om hufterig te doen. Vooral buitenlanders, immigranten en expats worden met weinig respect tegemoet getreden. En denk nu niet dat het alleen rechtse populisten zijn die zo doen. Stijgende huizenprijzen? Ligt aan de toeristen en expats. „Die tyfus foreigners should f*** off to where they came from.”

Zeker, sommige Britten en Amerikanen drinken te veel, spreken alleen Engels en komen nooit buiten Amsterdam. Maar de meesten zijn anders. Ze werken voor jullie bedrijven. Ze onderwijzen jullie kinderen. Ze plukken jullie spruiten, repareren jullie auto’s, ontwikkelen jullie websites en bouwen jullie huizen. Ze betalen belasting. Ze hebben Hollandse partners, voeden Hollandse kinderen op. Ze spreken jouw taal, kennen jouw geschiedenis. Op een dag worden ze misschien zelfs Nederlander. Het zijn gasten – maar samen maken we het land sterker.

Ten slotte is de norm van het aanvaardbare aan snelle veranderingen onderhevig. Beleefdheid is moeilijk te meten, maar de meeste mensen zullen beamen dat de eerbied voor gezag is verminderd en de informaliteit is toegenomen. Van oudsher was de Nederlandse directheid uitgangspunt voor verdere discussie – ‘zeg mij wat jij denkt, dan zeg ik jou wat ik denk en dan komen we samen tot een oplossing’.

Lees ook Onze nationale identiteit: van opblaaskroon tot vrijheid
De jaarlijkse vrijmarkt in Utrecht. Op de avond voor Koningsdag worden in de binnenstad tweedehands spullen aangeboden.

Dien directheid met mate op

Maar populisten zien compromissen inmiddels als een vorm van zwakte. Directheid is geen uitgangspunt voor onderhandeling, maar alleen een manier om aandacht te trekken, ook al hebben anderen daar last van. En mensen vergeten dat het recht om iets te zeggen niet altijd betekent dat het ook gezegd hoeft te worden. Net als bier en chocola kan directheid het beste met mate worden opgediend.

Ik woon al weer jaren in Nederland, maar schrik nog soms van de dingen die mensen zeggen. Het verschijnsel om ‘mensen de waarheid te vertellen’ zal ik deels in dezelfde categorie blijven scharen als het drinken van ‘thee zonder melk’: totale waanzin. Maar ik merk óók dat ik de Nederlandse traditie voor een deel omarm. Direct zijn kost minder moeite dan altijd maar beleefd zijn, het vermindert de verwarring en maakt relaties eenvoudiger.

Een paar weken geleden kwam mijn (Nederlandse) vrouw thuis met een nieuw kapsel. „Wat vind je ervan?”, vroeg ze. „Leuk”, antwoordde ik. „Maar ik vond het eerst wel beter zitten.”

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 7 december 2019.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in