Krista uit Venlo zit nog wel even in Al Hol

In het kamp Al Hol zitten bijna 70 duizend IS-aanhangers opgesloten, vooral moeders met kinderen. Onder hen 25 Nederlandse vrouwen. Hoe is hun leven? Wat is hun toekomst? ‘Wij worden hier bedreigd.’ 

De vrouwen die in ­Nederland niet meer welkom zijn, wachten in smetteloze tenten hun kans af. Let niet op de rommel, verontschuldigen ze zich, hoewel hier geen rommel is: schone kleedjes op de grond, spullen opgeruimd in plastic bakken, een kleurrijke mobiel met speeltjes voor de baby, mooi maar wel duur, omgerekend vijf euro.

Buiten, rondom het kamp waar deze vrouwen volgens westerse politici nog jaren zullen blijven en misschien wel altijd, zou je een muur verwachten. Een hoge muur, met scheermesdraad, wachttorens, camera’s en bewegings­detectie. Maar zo’n muur is er niet. De zogenoemde ­Annex van kamp Al Hol: bewaarplaats voor ruim drieduizend buitenlandse IS-gangers en hun kinderen, wordt omgeven door een hek van kippengaas. Gammel. Zelfs een moeder met jonge kinderen weet hier een gaatje te vinden.

Achter het hek begint de woestijn, die in Syrië eindeloos is en een geliefde schuilplaats voor jihadisten die willen onderduiken. Als een smokkelaar hier ’s nachts met de auto komt voorrijden, zoef je zo weg in de leegte.

Even leek het erop dat de Nederlandse regering zou moeten proberen om 23 Nederlandse vrouwen met hun kinderen weg te halen uit kamp Al Hol en het kleinere kamp Al Roj. Maar daar haalde het gerechtshof in Den Haag eind november een streep doorheen. De beslissing over repatriëring is niet aan de rechter, maar aan de politiek. Minister Ferd Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) benadrukte daarop het kabinetsbeleid, dat hij ‘helder’ noemt: Nederland haalt deze vrouwen en hun kinderen niet terug.

Op een deken ligt een baby van een maand

Daar komen ze binnen, drie Nederlandse vrouwen in fladderende zwarte gewaden. Ze schuiven aan in de tent van een 21-jarige vrouw uit de Achterhoek. Zij vertrok als scholier naar het kalifaat. Of ze nu nog Nederlandse is, valt te bezien: een Nederlands paspoort heeft ze niet. Haar verblijfsvergunning is ingetrokken. Ze lacht alsof het een slecht gemaakt proefwerk betreft. ‘Hopen dat het goed komt met de verblijfsvergunning.’

Op een deken ligt haar zoontje van een maand, de jongste bewoner die hier tot de Nederlanders wordt gerekend. De pasgeborene ligt vol van babygeluk om zich heen te kijken in zijn blauwe kruippakje, maar zijn start is niet best.

Verwekt in de omgeving van Baghouz, het laatste IS-bolwerk.

Geboren in kamp Al Hol.

De vader weet niet van zijn geboorte, want zit elders in Syrië in de gevangenis. Als hij nog leeft. Den Haag komt deze baby niet redden.

Wat gaan de Nederlanders nu doen? Ze zitten in een kamp waar lokale vrouwen, die minder streng worden bewaakt, volgens recente cijfers van de Verenigde Naties (VN) met tientallen tegelijk door het hek breken. Drie Belgen wisten recentelijk ook te ontkomen. En onlangs was het de beurt aan twee Nederlandse vrouwen, die vanaf het kamp naar Turkije zijn gesmokkeld en ondanks groot politiek verzet vervolgens werden uitgeleverd aan Nederland.

‘Grapperhaus, we zwaaien naar je’, zegt een 32-jarige vrouw uit Amsterdam. ‘We gaan er alles aan doen om terug in Nederland te komen.’

De 21-jarige put hoop uit de vlucht van de twee Nederlandse lotgenoten uit het kamp. Eentje heeft, net als zij, niet langer de Nederlandse nationaliteit. ‘Ze zijn nu terug in Nederland, dus het kan.’ Een moeder met vijf kinderen uit Gouda, de bedachtzaamste van het stel: ‘Het is een gevaarlijke route.’

Al Hol is een tentenkamp in het ­uiterste oosten van Syrië, zo groot als een stad, waar bijna 70 duizend IS-aanhangers zitten opgesloten, vooral vrouwen en kinderen. Van Syriërs en Irakezen wordt aangenomen dat zij mogelijk behoorden tot de gewone bevolking, die niet per se met IS was. Zij hebben meer bewegingsvrijheid, kunnen naar het ziekenhuis en ­mogen een mobiele telefoon hebben.

Achter het gaas van de Annex zitten de buitenlandse vrouwen die naar Syrië reisden om bij te dragen aan Islamitische Staat. Onder hen honderden Europeanen, van wie circa 25 Nederlandse vrouwen. De lichte tred waarmee zij onder hun lange gewaden op gympen door de modder bewegen, verraadt hoe jong ze zijn: twintigers, dertigers. Veel zijn weduwe. Op een leeftijd dat hun westerse generatie­genoten nog niet denken aan het krijgen van kinderen, hebben zij er twee, drie of meer. Geboren in het kalifaat, of vanuit het veilige Westen meegenomen naar Syrië op beentjes die nog nauwelijks konden lopen.

De Nederlandse kleuter spreekt alleen Arabisch

De kinderen die het kalifaat hebben overleefd, groeien nu op in dit gevangenenkamp zonder school. Hoe groot het drama is voor de kinderen, begrijp je als Krista van T. (31) uit Venlo wijst naar haar oudste dochter van 10 jaar, een bleek meisje dat perfect Nederlands spreekt. ‘Die kan al lezen.’

Maar je begrijpt ook waarom de ­Nederlandse overheid zich verzet ­tegen repatriëring: als de kinderen terug­keren, komen hun moeders mee. Voor de vrouwen spreekt dat vanzelf. ‘Mijn zoontje van 3 wil niet zonder mama terug’, zegt de 21-jarige. Vraag hem zelf maar. Nee, niet in het Nederlands. De kleuter, die zij een jeugd gunt zoals ‘alle Nederlandse kinderen’, spreekt alleen Arabisch. Zij ziet het zo voor zich: hij naar school en naar de dierentuin, en zij ‘effetjes’ naar de gevangenis.

Nou ja, effetjes? ‘Ik kan toch niet zeggen: ik blijf een paar jaar weg.’

Alle clichés komen langs in Al Hol. De 21-jarige zegt dat ze huisvrouw was, in de Islamitische Staat. Straks in Nederland wil ze ook weer ‘huisvrouw worden’. Het komt er uit in ernst, alsof huisvrouw zijn anno 2019 een tijdsvervulling is waarmee je de huur kunt betalen en waarmee de ­reclassering gaat instemmen. De ­Nederlanders zeggen in vrijwel identieke bewoordingen dat ze in het kalifaat nog nooit een kip hebben geslacht, alsof dit bijzonder is en een bewijs van goed gedrag.

‘Ik heb daar nog geen kip geslacht’, zegt Krista.

De 21-jarige: ‘Ik heb nog nooit een kip geslacht.’

Siobhan W., een weduwe van 26 jaar: ‘Ik ook niet.’

Wel maakt Siobhan elke dag verse cheesecake, van labneh, Arabische kwark, verkruimelde koekjes en plakjes banaan. Tegenwoordig verkoopt ze de cheesecake aan andere kamp­bewoners, voor een zakcentje. ‘Vroeger maakte ik dat voor mijn man.’ Dat was toen hij nog leefde, in het kalifaat. Haagse ambtenaren worstelen met de strafbaarheid van deze zelfverklaarde huisvrouwen. Siobhan en de 32-jarige Amsterdamse bleven tot het laatst in Baghouz, maar staan niet vermeld op de landelijke terrorismelijst, dit in tegenstelling tot de meeste IS-gangers.

Executies op last van geheime IS-rechtbank

Je kunt deze vrouwen van alles voorhouden, de onthoofdingen onder IS, het geweld, de verkrachtingen van yezidi’s, het feit dat je überhaupt strafbaar bent als je uitreist naar een terreurgebied, maar je kunt ook gewoon in hun keurige tent gaan zitten luisteren en je verbazen. De Amsterdamse: ‘Ze hebben het in de media wel steeds over de yezidi’s, maar niet over onze kinderen.’

De 21-jarige: ‘Ik las in een interview dat een yezidi bang was om ons op straat tegen te komen. Nou, ze hoeft niet bang te zijn. Wij zijn helemaal niet met haar ­bezig, want wij zijn alleen met onszelf bezig.’

Gelach.

Twee vrouwen in de tent hebben ­ouders die met hun zorgen naar de media zijn gestapt. In interviews schilderden ze hun dochters af als kwetsbaar, ingepalmd door een gewiekste moslimman of onlinecontacten. ‘Dat had mijn vader niet moeten doen’, zegt een van hen. ‘We hebben hijra verricht’, zegt de Amsterdamse zelfbewust. Hijra is religieuze emigratie naar het land van de moslims. ‘Als dat strafbaar is, zullen we dat accepteren.’

Vraagt ze de verslaggever: ‘Voel je je ­bedreigd? Ben jij bang dat we een mes trekken?’

Steekpartijen zijn in Al Hol aan de orde van de dag. Het gezag van de Koerdische bewakers stopt bij het hek van de Annex. Binnen heerst, stellen de bewakers zelf, de hizbah, de moraalpolitie van IS, gevormd door vrouwelijke gevangenen die zich stiekem organiseren. Alleen al deze week, vlak na het bezoek van de Volkskrant, zijn er in het kamp drie mensen gedood: een volwassen man die met een mes is doodgestoken en twee tieners van 14 jaar vermoord: de jongen in brand gestoken, het meisje vermorzeld met een hamer. Sinds de zomer zijn zeker tien bewoners vermoord.

Het zijn executies, zegt een van de Koerdische bewakers van het kamp, Leila Mohammed (33). ‘Iedereen die gedood wordt, is veroordeeld in een proces. We hebben een geheime IS-rechtbank betrapt in een tent.’ Om te voorkomen dat Al Hol nog meer een mini­kalifaat wordt, beschikt het kamp inmiddels over een interne gevangenis. Een echte, met een muur en isoleercellen, voor de meest radicale vrouwen. In de kamphiërarchie zijn de Russen, Tsjetsjenen en Tunesiërs het gevaarlijkst. Gevolgd door Somaliërs en Marokkanen. Dan pas Europeanen, vooral de Britten. ‘Nederlanders zijn aardig. Ze helpen ons met het invullen van formulieren.’

Praat met de Nederlandse vrouwen over de hizbah of geheime IS-rechtspraak en je ontmoet verbaasde blikken. ‘Nee, dat is hier niet’, zegt Krista van T. ‘Geen rechtbanken, geen politie, helemaal niks.’ Een verzinsel van de bewakers. Verhalen uit de media. ‘Maar wij worden wel bedreigd’, zegt de moeder van vijf uit Gouda. ‘Door andere vrouwen, die ons geen moslims vinden.’

Vluchten uit het kamp kost 12.500 dollar

In de portacabin bij de ingang van de Annex hopen de bewakers, zelf jonge vrouwen, elke dag dat hun last wordt verlicht. ‘Toen een Nederlandse advocaat kwam, dacht ik: de Nederlanders gaan weg’, zegt Leila Mohammed. ‘Maar ze gingen ze niet.’ De meeste landen hopen dat Al Hol een permanente oplossing is. Zelfs Irak, op slechts een uur rijden hiervandaan, aarzelt inmiddels over het terugnemen van eigen onderdanen. De vrees is dat er dan ook vrouwen worden meegestuurd die Europa in Irak wil berechten. ‘Naar Irak worden gebracht, dat is onze grootste nachtmerrie’, zegt de 21-jarige Nederlandse.

Wijlen IS-leider Abu Bakr al Baghdadi riep kort voor zijn dood moslims op om de vrouwelijke gevangenen te helpen ontvluchten. ‘Toen hij overleed, moesten sommige vrouwen hier naar het ziekenhuis’, zegt bewaker Mohammed. ‘Ze kregen het aan hun hart.’

In haar kraakheldere tent, let niet op de troep, kijkt Krista uit Venlo bedrukt. Hoe komt ze hier weg? ‘Er zijn Nederlandse vrouwen gevlucht, maar dat kost 12.500 dollar. Ik krijg zoveel geld nooit bij elkaar.’

Tot overmaat van ramp heeft de bewaker die binnenkwam om het ­bezoek van deze krant aan te kondigen, haar zojuist betrapt met een mobiele ­telefoon. Ze belde haar moeder. Nu is ze ’m kwijt. Mobieltjes zijn verboden in de Annex. Die kunnen worden gebruikt om een ontsnapping te plannen.

En dus blijft Krista in Al Hol, met vier kinderen. Ze bekijkt het met de praktische blik van een huisvrouw: er zit niks anders op dan haar tent winterklaar te maken.