Het rapport is opgesteld door vijf organisaties die in Nederland opkomen voor mensen met een beperking, in kader van het VN-gehandicaptenverdrag. Onder mensen met een beperking vallen personen bij wie effectieve deelname aan de samenleving kan worden gehinderd door een (chronische) aandoening.
In het onderwijs, inkomen en werk biedt Nederland volgens het rapport onvoldoende voorzieningen voor mensen met een beperking. Drie jaar geleden scoorde Nederland nog wel een voldoende op die onderdelen.
Daarnaast zijn gebouwen, vervoer, en vrijetijdsvoorzieningen als parken en theaters onvoldoende toegankelijk, blijkt ook uit het rapport. Daarom adviseren de organisaties dat op landelijk niveau wordt geïnventariseerd hoe de toegankelijkheid kan worden verbeterd.
Steeds meer kinderen met een beperking uitgesloten van onderwijs
Voor het opstellen van het rapport werd zowel gekeken naar cijfers als naar ervaringen van mensen met een beperking. Daaruit komt onder meer naar voren dat het aantal mensen met een beperking dat leeft in armoede is gestegen van 9,5 procent in 2009 naar 24,6 procent in 2016.
Ook genieten steeds minder kinderen met een beperking onderwijs. In 2011 werden 3.317 kinderen vanwege hun beperking uitgesloten van het onderwijssysteem, in 2018 waren dat 5.576 kinderen.
De werkeloosheid onder mensen met een beperking neemt daarbij ook steeds meer toe. Dit komt onder meer omdat het percentage werkgevers dat bereid is werknemers met een beperking in dienst te nemen rond de 5 procent ligt.
Illya Soffer, directeur van koepelorganisatie Iederin, die opkomt voor mensen met een beperking, zegt tegen Trouw dat de decentralisatie van de overheid heeft bijgedragen aan die slechte cijfers. "Veel voorzieningen voor zorg en ondersteuning, leren, wonen en werken zijn afgebouwd en afgebroken, toeslagen en fiscale voordelen zijn verdwenen, terwijl die waren bedoeld om mensen met een beperking een gewone plek in de samenleving te geven", aldus Soffer.
NUjij: Uitgelichte reacties