Direct naar artikelinhoud
OpinieRacisme

Ik ben een lafaard, want ik durf me niet te mengen in het Zwarte Pietendebat

.Beeld Ilse van Kraaij

Een lafaard, noemt wijkraadslid Katendrecht-Wilhelminapier (Rotterdam) Leontine Vreeke zichzelf. Omdat ze zich als werkzoekende niet durft te mengen in het zwarte-pietendebat. 

Ik ben een lafaard. Een werkzoekende lafaard. Een die de Nederlandse werkvloer heel goed kent, zeker als het gaat over de corporate cultuur en multinationals. Op het werk spreek je niet over religie of spiritualiteit, politiek en ook niet over seks. Tenminste, niet te schunnig.

In het publieke domein houd ik me gedeisd. Een toekomstige werkgever zou Facebook of Linkedin kunnen bekijken en dan zien dat ik een mening heb over zoiets gevoeligs als Zwarte Piet, of dat ik gelovig ben. God behoede me als ze zien dat ik werk als medium.

Ik heb heus weleens de moed gehad om mij uit te spreken over Zwarte Piet. Een gesprek met de directie van de basisschool van mijn dochter, een brief aan de burgemeester over de intocht, een klacht over een Pietenkrant van de studentenvereniging. Ik heb bij een toenmalige werkgever de personeelsvereniging aangeschreven, wat resulteerde in een gesprek met de hr-manager. Maar allemaal achter gesloten deuren.

Zwarte Pieten op de chocoladeletters 

Ik durf me niet, zoals Sylvana, Sunny, Jerry en al die anderen die ik niet van naam ken, te mengen in het debat. Ik sta niet met een bord te demonstreren bij de intocht, zit niet in een bus die wordt tegengehouden en zal al helemaal niet te vinden zijn bij een bijeenkomst die ruw verstoord wordt door een groep voorstanders.

De vraag die ik mezelf stel is: wanneer ben ik zo geworden? Ooit was ik die teammanager telemarketing die ontslag nam omdat er tijdens een klantbezoek geen hoofddoek zichtbaar mocht zijn. Dat je als werkgever zo respectloos omgaat met de mensen met wie je succes behaalt en die voor jou het geld verdienen, ging er bij mij niet in. Ik werkte daar 32 uur per week naast mijn studie. Het verdiende goed, maar het was een bijbaan. Zonder een plan B vertrok ik. Ik had nog geen kind, geen koophuis en nog geen carrière.

Bij de werkgevers die volgden was er altijd sprake van onboarding, het inwerktraject. Standaard daarin zijn de cursussen gericht op ethisch zakendoen en op de normen en waarden van het bedrijf. Hoe moet je je gedragen op de werkvloer en waar moet je op letten tijdens je interactie met klanten? Mooie termen zoals code of business conduct, sexual harassment policy, equal opportunity en anti racism intercultural code of practice zijn allemaal voorbij gekomen. Vaak moeten alle werknemers deze cursussen elk jaar herhalen. Zo kunnen de (vaak Amerikaanse) hoofdkantoren zeggen dat als er iets fout gaat, zij hun verantwoordelijkheid hebben genomen. Het ligt aan het individu, niet aan de organisatie.

Raar dat als een hele workforce getraind is om geen racistisch of discriminerend gedrag te vertonen, de Nederlandse personeelsvereniging wel Zwarte Pieten inhuurt. Dat de zeer luxe chocoladeletters die werknemers krijgen, versierd zijn met Zwarte Pieten en dat de pakjes voor hun kinderen verpakt zijn in papier met daarop de karikatuur.

Straattaal vermijd ik 

Wat ook niet helpt is een premier die zijn schouders ophaalt en zich van de domme houdt als het gaat over Zwarte Piet en ons koloniaal verleden. Door het debat te volgen heb ik geleerd dat je als witte Nederlander die tegen Zwarte Piet is, een landverrader wordt genoemd. Ben je een Nederlander met een biculturele achtergrond dan moet je ‘oprotten naar je eigen land’ ook al ben je, zoals in mijn geval, hier geboren en getogen.

Niet je Nederlands staatsburgerschap, Nederlandse nationaliteit of inburgeringscertificaat met NT2 bepalen de mate waarin je mag meepraten. Nee, je naam, afkomst en uiterlijke kenmerken bepalen of jouw mening er toe doet, en of die mening net zoveel gewicht in de schaal legt als die van de ‘echte’ Nederlander.

Sinds wanneer moet ik mij schamen om tegen racisme te zijn? Om voor gelijke rechten te zijn? Ik kan overal verkondigen dat ik voor vrouwenemancipatie ben, voor gelijke betaling van man en vrouw, dat de LGBTQ-gemeenschap gesteund moet worden. Maar tegen Zwarte Piet zijn is politiek. Net zoals openbaar gelovig zijn dat ook is.

En dus verberg ik me in mijn lichtgekleurde huid. Maak ik gebruik van mijn welbespraaktheid die gekenmerkt wordt door een Zeeuws-Rotterdamse tongval; straattaal wordt angstvallig vermeden. In gesprekken met collega’s maak ik gebruik van de codewoorden ‘dankbaar’ en ‘gezegend’. Nooit God of Jezus.

Ik draag een parelketting met Zeeuwse knoop en een antieke Zeeuwse ring met bloedkoraal als uiting van mijn en dus onze cultuur. Jurken en mantelpakjes zonder etnische prints. Geen weave, geen vlechten en zeker geen afro. Krullen, ja, maar absoluut niet natural. En ik spreek me in het openbaar niet uit over Zwarte Piet.

Ik ben een lafaard. Een werkzoekende lafaard.

Lees ook:

‘Zwarte Piet, iets anders willen wij niet’

In Den Bosch voerden honderden tegenstanders van de roetveegpiet deze week actie. In Zwolle bleven ze thuis. 

Staat het Sinterklaasfeest op het punt te veranderen?

De ruwe verstoring van een bijeenkomst van Kick Out Zwarte Piet bevestigt wat hoogleraar sociologie Peter Achterberg denkt: “Piet polariseert en dat zal zo blijven.” Intussen verruilen steeds meer steden en ook het Sinterklaasjournaal Zwarte Piet wel voor een schoorsteenpiet.

Organiseer een afscheidsritueel voor Zwarte Piet

Wat kan de overheid doen om begrip te kweken tussen voorstanders én tegenstanders van Zwarte Piet? ‘Er is geen sprake van dialoog of begrip, enkel van debat en argumenten.’