Direct naar artikelinhoud
ColumnLeonie Breebaart

Moslims hoeven niet te worden beschermd tegen discussie

Moslims hoeven niet te worden beschermd tegen discussie
Beeld Trouw

Wie salafisme bagatelliseert, geeft niet om moslims, las ik vorige maand boven een NRC-column van oud-GroenLinksparlementariër Zihni Özdil. Aanleiding voor die uitspraak waren de haatdragende ideeën die op salafistische (weekend)scholen in kinderhoofdjes worden gestampt. Het nieuws daarover werd te vaak gebagatelliseerd, vond Özdil, alsof zulke teksten vergelijkbaar zijn met de wereldvijandige taal die orthodox-christelijke kinderen op zondagsschool ingeprent krijgen. Christelijke kindjes horen meestal niet dat afvalligen een aardse straf verdienen. Of dat ze een afkeer moeten hebben van Nederland.

Een terecht punt, leek me. Als je moslims een toekomst in dit land gunt, doe je kritiek op haatdragende moslims niet af als islamofobie.

Toen ik vorige week in Letter&Geest een gesprek las met de Franse lerares Fatiha Agag-Boudjahlat, dacht ik daarin ook zo’n wake-up-call te lezen. Boudjahlat strijdt tegen de hoofddoek en heeft daarvoor goede argumenten. Als de hoofddoek uitdrukt dat de draagster ervan niet beschikbaar is voor mannen, wat betekent dat dan voor moslima’s die er géén dragen, zoals Boudjahlat zelf? Zijn die dan vogelvrij? Dat lijkt me een goede vraag en zeker geen reden Fatiha Agag-Boudjahla te beschuldigen van islamofobie. Moslims hoeven ten­slotte niet beschermd te worden tegen discussie – alleen tegen voorbarig wantrouwen.

Publieke tribune

Dat verschil negeert Boudjahlat helaas, getuige haar weergave van het schooluitjesdebat dat deze herfst in Frankrijk opvlamde, toen moeders te verstaan werd gegeven hun hoofddoek af te doen als ze mee willen op schoolexcursie. Anders dan Boudjahlat suggereerde, zijn die moeders dat wettelijk niet verplicht.

Vandaar dat Fatima E., een vrouw met hoofddoek die met schoolkinderen op 11 oktober een regio-raadsvergadering in Dijon bezocht, verbaasd opkeek toen Julien Odoul van het Front National haar sommeerde de publieke tribune te verlaten. Door het tumult in de zaal begon haar tienjarig zoontje te huilen. Het filmpje van die scène leidde tot grote publieke verontwaardiging. Fatima E. liet later weten zich nog nooit zo afgewezen gevoeld te hebben – en tegengewerkt. “Ze vernietigden al het werk dat ik heb gedaan met de klas, waar immigrantenkinderen vaak een houding hadden dat Frankrijk tegen hen is.”

Krokodilletranen, vindt Boudjahla, want “islamisten proberen de orthodoxie te normaliseren en het onderwijs is een strijdperk, net als de media”. Daarmee wrijft zij de moeders wel erg oorlogszuchtige bedoelingen aan. Het zou natuurlijk kunnen dat Fatima E. alleen maar uit was op een provocatie. Maar ze zou net zo goed een van de talloze moslima’s kunnen zijn die Frankrijk verdedigen als land waar je mag geloven wat je wilt, zolang je anderen maar respecteert. Wie zo’n moeder wil beletten kinderen te begeleiden op schoolreisjes, waar Boudjahlat voor zou zijn, maakt het religieuze fanatici wel heel makkelijk om te zeggen dat Frankrijk moslims haat en dat moslims Frankrijk dus terug mogen haten.

Precies waar Fatima E. naar eigen zeggen voor wilde waarschuwen.

Wat is daar nou erg aan? Leonie Breebaart onderzoekt in haar column de actualiteit op filosofische wijze. Lees ze hier terug.