Direct naar artikelinhoud
AnalyseFatima Aboulouafa

Hoe kon de kwestie met politiechef Fatima Aboulouafa zo ontsporen?

Fatima Aboulouafa: ‘Er klopt niets van het verhaal, het zijn leugens en laster. Dit raakt mij zo in mijn kern als politievrouw.’Beeld Roger Cremers

Ze wilde misstanden aankaarten bij de ­politie in Leiden. Nu zit teamchef Fatima Aboulouafa thuis. Hoe heeft het zo uit de hand kunnen lopen?

en

Fatima Aboulouafa (50) oogt vermoeid als ze op maandag 4 november plaatsneemt in een koffietentje op Den Haag Centraal. De omstreden politiemedewerker van Marokkaans-Nederlandse afkomst, die nu alweer twee maanden thuis zit, heeft net een pijnlijke publicatie in De Telegraaf achter de kiezen. In het artikel deden oud-collega’s een boekje open over Aboulouafa en de interne conflicten waarin ze ooit verzeild is geraakt. Aboulouafa voelt zich bedrogen door haar ‘blauwe familie’, zegt ze.

‘Er klopt niets van het verhaal, het zijn leugens en laster. Dit raakt mij zo in mijn kern als politievrouw. Het enige wat ik gedaan heb, is misstanden aankaarten.’

Aboulouafa, tot voor kort onderdeel van het managementteam van politiebureau Leiden, is in oktober vanwege een ‘onwerkbare situatie’ met verlof gestuurd en geldt inmiddels als een paria onder haar voormalige collega’s. Niemand in Leiden wil samenwerken met de vrouw die in het afgelopen half jaar op internet en in de landelijke media herhaaldelijk snoeiharde kritiek leverde op de uitsluiting en discriminatie waaraan sommige van haar collega’s zich schuldig zouden maken.

Het betreft niet zomaar een geëscaleerde werkrelatie, maar een kwestie die tot ver buiten de politie weerklank vond vanwege de explosieve mix van ingrediënten: een gedreven vrouw met een migratieachtergrond die op een zijspoor wordt gezet door een politieorganisatie die worstelt met diversiteit en discriminerende ‘rotte appels’. Dat heeft duizenden medestanders in het geweer gebracht,  die zich onder meer roeren op de Facebookpagina We support Fatima Aboulouafa. Ook migrantenorganisaties en politieke partijen als Denk hebben zich publiekelijk achter haar geschaard en willen van de politieleiding weten waarom ‘klokkenluider’ Aboulouafa ‘monddood’ wordt gemaakt. Ze weigeren te geloven dat ze is weggestuurd vanwege ‘een personele kwestie’, zoals de politie in een officiële verklaring stelt.

Maar tegenover de Volkskrant schetsen haar directe collega’s een minder heldhaftig beeld van Aboulouafa dan haar medestanders. Ze zou een ‘polariserende solist’ met een ‘missie’ zijn, die veel draagvlak binnen de politie is kwijtgeraakt. Niet vanwege het aankaarten van misstanden, maar vanwege de ‘verbeten’ manier waarop ze opereert. Aboulouafa zou niet meer de ‘verbinding’ zoeken, klagen haar collega’s, onder wie met een biculturele achtergrond.

Hoe heeft dit aanvankelijk succesvolle carrièreverhaal zodanig uit de hand kunnen lopen dat zelfs adviesbureau Ernst & Young ingeschakeld moest worden om de boel – tevergeefs – te lijmen? En welke sporen heeft de affaire nagelaten binnen de politieorganisatie, waar het streven naar diversiteit en een open cultuur voor biculturele agenten al langer onder hoogspanning staat?

Voor dit artikel kreeg de Volkskrant inzicht in meerdere mails, gespreksverslagen, documenten en WhatsAppberichten, en werden op anonieme basis gesprekken gevoerd met direct betrokkenen. Zij wilden graag ‘het andere verhaal’ vertellen over een pijnlijk hoofdstuk binnen de politie dat ‘alleen maar verliezers’ zou kennen. Ook sprak de Volkskrant met Aboulouafa zelf.

Teamchef

Het is 7 mei van dit jaar en bij de politie Leiden is er nog alle reden voor een feestje als Aboulouafa wordt gepromoveerd tot teamchef. Ze is een half jaar eerder weggeplukt bij het Haagse politiebureau Hoefkade, waar ze net een jaar werkzaam was als operationeel expert en twaalf wijkagenten aanstuurde. Het gebeurt precies op tijd. Aboulouafa, die zich vroeg in haar carrière bekwaamde op het gebied van islamitische radicalisering, heeft namelijk gesolliciteerd naar de positie van antiradicaliseringsambtenaar bij de gemeente Amsterdam en verkeert in een kansrijke positie. De politieleiding in Leiden handelt snel en biedt Aboulouafa een verkort ontwikkelingstraject tot teamchef. De hoop is dat ze met haar biculturele achtergrond en kritische houding een nieuwe dynamiek kan brengen binnen de Leidse politietop, waar de dienst voornamelijk wordt uitgemaakt door blanke mannen en vrouwen met een lange staat van dienst.

Het is een gedachtengang die zeker in de laatste vier jaar nadrukkelijk wordt uitgedragen door de politie. De organisatie zit met een flink imagoprobleem vanwege een stroom aan berichten over autochtone agenten die aan etnische profilering doen en binnenskamers hun biculturele collega’s het leven zuur maken met racistische gedragingen en ‘grappen’. Met meer ‘kleur’, zo gelooft men, kan de hardnekkige ‘blanke monocultuur’ binnen de politie doorbroken worden en vindt de organisatie meer aansluiting bij de multiculturele samenleving.

Dat Aboulouafa niet het vereiste hbo-diploma heeft voor een managementfunctie als teamchef, mag niet deren. De Leidse politieleiding vertelt dat het soms nodig is ‘buiten de lijntjes te kleuren’ als je meer diversiteit wilt binnenhalen. Na een half jaar voltooit Aboulouafa het ontwikkeltraject met een goede beoordeling: van operationeel expert wordt ze benoemd tot teamchef. Daarmee gaat ze in één klap twee rangen omhoog.

Voor Aboulouafa is dit de kers op een carrière die alweer bijna 25 jaar omspant: 23 jaar in Limburg als brigadier en operationeel expert op het gebied van islamitische radicalisering en één jaar als operationeel expert op het Haagse bureau Hoefkade. De migrantendochter, die in haar jeugd vanwege haar grote bos krullen nog werd uitgescholden voor ‘vlooientemmer’, voert straks in Leiden samen met een collega-teamchef de regie over een 130 man tellend bureau en is het aanspreekpunt voor terrorisme en radicalisering.

Instagram

Anderhalve maand later maakt Aboulouafa een profiel aan op Instagram om zichzelf in haar nieuwe functie aan de rest van de wereld te introduceren. Ze heeft zich voorgenomen empowerende posts voor jongeren te plaatsen en burgers een inkijkje te bieden in het politiewerk.

Haar eerste bericht op 15 mei leidt nog niet tot grote consternatie. Op het politiebureau in Leiden kijkt men wel op van de tekst naast de foto. Daarin stelt Aboulouafa – een ‘trotse’ politieagent – dat ze niet met alles wat er binnen de politieorganisatie gebeurt, gelukkig is. Want als ‘intelligente en ambitieuze politievrouw’ is zij zowel binnen als buiten de politie meermaals ‘gedenigreerd, gediscrimineerd, geïntimideerd en uitgemaakt voor kut-Marokkaan’. Dat waren de momenten waarop Aboulouafa zich niet gesteund voelde door leidinggevenden. Wat nodig is, zijn leiders met ballen, schrijft ze, die niet de andere kant opkijken bij misstanden.

Sinds wanneer maakt Aboulouafa zich druk over zulke zaken bij de politie, vragen sommige collega’s in Leiden zich af. Hier hebben ze haar nog nooit over horen spreken. Waarom dan wel in het openbaar, op Instagram nota bene?

Voor Aboulouafa is het wel logisch dat ze juist in haar eerste post stilstaat bij discriminatie en uitsluiting bij de politie. Op dat moment loopt er namelijk een intern onderzoek door het team Veiligheid Integriteit en Klachten (VIK) naar misstanden op haar vorige werkplek, bureau Hoefkade in Den Haag. Daar zou sprake zijn van agenten die buitensporig veel geweld gebruiken en discriminerende taal uitslaan. Aboulouafa maakt er melding van en is een van de twintig agenten die in het kader van het onderzoek worden gehoord. Veel hoop op een goede afloop heeft ze niet. Volgens haar zouden Haagse leidinggevenden de schuldigen de hand boven het hoofd houden. Dat leidt ze onder meer af uit het feit dat er nog geen disciplinaire maatregelen zijn getroffen tegen de agenten die zich misdragen. Omdat het onderzoek naar Hoefkade ‘niet een issue’ is in Leiden, ziet Aboulouafa geen aanleiding om het erover te hebben met haar nieuwe collega’s, op haar mede-teamchef na. ‘Met deze teamchef sparde ik zelfs bijna dagelijks over de kwestie Hoefkade.’

De week tussen 6 en 13 juni zal een cruciale blijken in Aboulouafa’s carrière. In die periode plaatst ze op Instagram een reeks posts waarin ze haar pijlen richt op de blue wall of silence, een term die zij uitlegt als een cultuur van het toedekken van misdragingen door foute politieagenten. Aboulouafa zegt sinds haar eerste posts in mei benaderd te zijn door ‘vijftig tot zeventig politiemensen’ die discriminatie, seksuele intimidatie en machtsmisbruik door collega’s hebben ervaren, maar geen steun vinden bij hun leidinggevenden. Aboulouafa noteert daarbij dat ze deze geluiden vooral opvangt van collega’s uit de eenheden Den Haag en Rotterdam.

Wat maakt dat Aboulouafa juist op dit succesvolle moment in haar carrière besluit de politie de maat te nemen, terwijl ze ervaren genoeg is om te weten welke weerstand dat binnen de gesloten politiecultuur kan oproepen? Meer dan eens verwijst Aboulouafa in het gesprek met de Volkskrant naar het zogeheten zwartboek – een verzameling persoonlijke verhalen uit 2017 waarin agenten vertellen over hun ervaringen met discriminatie bij de politie. Over een van hen weet Aboulouafa te vertellen dat hij vanwege zijn medewerking aan het boek is ‘kapotgemaakt’. De wetenschap dat het verkeerd kan aflopen met klokkenluiders, of ‘lichtschijners’ zoals ze hen liever noemt, heeft Aboulouafa eerder feller dan terughoudender gemaakt.

Reden daarvoor, zo legt ze uit, is dat ze intrinsiek gedreven wordt door grondwetsartikel 1, dat bepaalt dat discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras of geslacht niet is toegestaan. Aboulouafa stelt op Instagram dat zij als ‘hoeder’ van dit wetsartikel ‘gezworen heeft om de rechtsstaat te dienen en de kwetsbaren te beschermen’. Die drijfveer werd alleen maar sterker toen ze opklom naar een positie met aanzien binnen de politie. Dit was haar kans om de gehele politieorganisatie onvoorwaardelijk achter artikel 1 te krijgen.

Het is om dit vurig uitgedragen geloof in artikel 1 dat Aboulouafa’s Instagramposts viraal gaan. Ze raken vooral een gevoelige snaar bij jonge Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond die de politie beschouwen als een blank bolwerk dat niet te vertrouwen is.

‘Dolk in de rug’

Door Aboulouafa’s collega’s in Leiden worden de teksten echter ervaren als ‘een dolk in de rug’, vertellen zij. De politie Leiden is er trots op dat ze goede relaties onderhoudt met minderheidsgroeperingen en diversiteit een warm hart toedraagt. Zo ontving districtschef Arthur van Baaren ooit een prijs voor zijn bijdrage aan een cursus die de relatie tussen de politie en de moslimgemeenschap moet bevorderen. Daarnaast is Leiden-Midden het eerste politiebureau van Nederland waar een mannelijke agent zwangerschapsverlof kreeg toen hij en zijn echtgenoot via een draagmoeder ouders zouden worden. Al die goede werken in Leiden dreigen door Aboulouafa’s posts schade op te lopen, vreest men.

Die vrees wordt gauw werkelijkheid. Op 14 juni laat een collega via een appje aan Aboulouafa weten dat ‘er nu collega’s uit ons team aangesproken worden door burgers en door andere collega’s omdat ze denken dat jouw posts over ons team gaan’. Aboulouafa probeert diezelfde dag nog op Instagram haar collega’s te verdedigen en schrijft dat haar posts ‘NIET over Leiden’ gaan. Maar dat neemt de wrevel in Leiden niet weg.

Enkele dagen later, op 18 juni, is er een overleg met haar collega’s in het managementteam. In dat overleg wordt door aanwezigen erkend dat het belangrijk is misstanden binnen de politie aan te kaarten, maar waarom moest het op deze manier? Waarom heeft Aboulouafa nooit haar hart hierover gelucht bij haar collega’s in het managementteam? Snapt ze wel dat dit geen recht doet aan alle politiecollega’s die zich wel inspannen voor een open en tolerante politieorganisatie?

Aboulouafa ervaart het spervuur van vragen en verwijten als een ‘tribunaal’, vertelt zij naderhand tegen de Volkskrant. Aboulouafa heeft het gevoel dat ze niks goed kan doen in de ogen van haar collega’s: die zouden weinig interesse tonen voor de incidenten die ze op Instagram aankaart en alle kritiek te veel op zichzelf betrekken. Toch erkent ze in het overleg dat ze haar collega’s wellicht eerder had moeten meenemen in haar gedachtengang over de posts, om misverstanden te voorkomen. Ze verwijdert enkele berichten en verandert haar profiel in een privé-account. ‘Mijn sectorhoofd wilde dat ik voortaan eerst met hem ging overleggen voordat ik iets op Instagram zette. Dat ervoer ik als censuur en daarom voelde ik me genoodzaakt voortaan op persoonlijke titel te posten.’

Maar daarmee is het onbehagen binnen het managementteam niet helemaal verdwenen. Staat Aboulouafa nog wel in verbinding met de rest van de politieorganisatie, vragen haar collega’s zich af. Twijfels daarover worden versterkt doordat Aboulouafa het herhaaldelijk heeft over een ‘intervisiegroep’ waarmee zij buiten de politie over deze heikele thema’s discussieert. Ze doet er geheimzinnig over, zeggen haar collega’s. Niemand weet wie er precies in dat groepje zit. Binnen de gesloten politiecultuur is dat aanleiding te denken dat Aboulouafa door buitenstaanders wordt opgejut om stemming te maken tegen de politie. Aboulouafa zegt dat de intervisiegroep slechts een groepje gelijkgestemden binnen en buiten de politie is waarmee ze informeel spart over diversiteit. ‘Veel teamchefs hebben een intervisiegroep om te sparren over menselijke dilemma’s.’

Ook de nationale politietop begint zich met de Leidse kwestie te bemoeien. De Instagramposts van Aboulouafa hebben via internet inmiddels een breed publiek en de media bereikt. Telkens staat de politie erop als een organisatie waar discriminatie en uitsluiting schering en inslag zijn en waar niemand zich veilig genoeg voelt om hier iets van te zeggen. Aboulouafa mag langskomen bij Monique Mos, lid van de Haagse eenheidsleiding waaronder de politie in Leiden valt. Bij dit gesprek wordt Aboulouafa vergezeld door politiecoach Carel Boers, die sinds 2006 grote talenten binnen de politie begeleidt en lid was van de diversiteitsraad. Het gesprek verloopt moeizaam. Het was ‘hard tegen hard’, schrijft Aboulouafa op Instagram. Maar na het gesprek zal Mos haar mailen dat ze Aboulouafa’s missie zojuist op intranet heeft geagendeerd. Aboulouafa mailt terug: ‘Ik vind het moedig van je dat je het probleem erkent. En nu moeten we doorpakken.’

Eind juni wordt Aboulouafa door een diversiteitsdenktank meegevraagd voor een gesprek met de hoogste politiebaas van Nederland, korpschef Erik Akerboom. Na de ontmoeting schrijft Akerboom in een interne politieblog dat hem ‘te vaak’ signalen bereiken van onacceptabel gedrag van collega’s die zich schuldig maken aan ‘intimidatie, pesten en discriminatie’. Dat de politie hierbij soms ‘wegkijkt’ vindt hij ‘pijnlijk en onacceptabel’.

Fatima Aboulouafa: ‘Ik had het heel makkelijk kunnen hebben als ik mijn mond had gehouden, maar hier speelt een groter belang.’Beeld Roger Cremers

Open en gesloten tegelijk

De gesprekken met en het gemor over Aboulouafa in deze woelige periode lijken exemplarisch voor de politieorganisatie anno nu, die constant heen en weer schiet tussen openheid en geslotenheid. Enerzijds zijn er de openhartige gesprekken met Aboulouafa op topniveau en wordt zij in het openbaar geprezen om haar kritische blik op de politiecultuur. Anderzijds botst die hang naar openheid constant op een muur van oude politiemores. Die mores zijn het best te illustreren met begrippen als ‘hiërarchische lijn’ en ‘beroepscode’, die herhaaldelijk vallen in de gesprekken met de Leidse politie. Aboulouafa’s openhartigheid is bewonderenswaardig en zou alle ruimte moeten krijgen, vertellen medewerkers, zolang ze zich maar houdt aan de richtlijnen van haar hiërarchische meerderen. Lees: Aboulouafa moet niet op eigen houtje opereren en luisteren als haar iets wordt opgedragen. Daarnaast heeft zij zich te houden aan de beroepscode die stelt dat politiemedewerkers op straat en online niets doen wat het imago van de politie kan schaden.

Die nadruk op hiërarchie laat zich vooral gelden als Aboulouafa na Akerbooms blog enkele aanvaringen met andere leidinggevenden heeft en die als ‘intimiderend’ ervaart. De leidinggevenden hebben nog maar weinig geduld met Aboulouafa, die op Instagram slechts in algemene termen over specifieke misstanden spreekt. Daarom krijgt ze per telefoon het dringende verzoek binnen één dag een lijst te maken van alle concrete wantoestanden binnen de politie-eenheid Den Haag die bij haar – blijkens haar Instagramposts – bekend zijn. Die lijst is bedoeld voor de Haagse politiechef Paul van Musscher, zodat die ermee aan de slag kan. Aboulouafa voelt zich in het nauw gedreven. ‘Er werd vanuit hiërarchie en macht op mij gereageerd. Ik zei dat ik even over hun verzoek moest nadenken, want dit waren verhalen die mij in vertrouwen zijn verteld. Die kan ik niet zomaar delen zonder eerst hun veiligheid te waarborgen.’

Uiteindelijk wordt de soep niet zo heet gegeten en hoeft Aboulouafa geen lijst met misstanden te overhandigen. Wel wordt ze door Paul van Musscher uitgenodigd voor een gesprek bij hem op kantoor. Aboulouafa maakt hier een heimelijke geluidsopname van. Als ook dit gesprek ‘intimiderend’ verloopt, zo redeneert ze, dan heeft ze daar in elk geval bewijs van. Het wordt echter een kabbelende conversatie over het moeizame streven naar diversiteit binnen de politie.

Brandbrief

En dan klapt het opeens binnen de Leidse politie. In juli verschijnen in NRC Handelsblad delen van een brandbrief van politiecoach Carel Boers. Dat is dezelfde Boers die Aboulouafa bij een gesprek met Monique Mos van de Haagse politieleiding begeleidde. In de brief kondigt Boers zijn vertrek bij de politie aan. Maar niet voordat hij zijn oud-collega’s binnen de politie ‘falend leiderschap’ heeft aangewreven. Het gebrek aan daadkracht en moed onder leidinggevenden zou op de werkvloer geleid hebben tot ‘een informeel leiderschap dat moreel en ethisch ontspoord is’. Boers beschrijft agenten, vaak ‘hetero, blank, mannelijk en ouder’, die er geen been in zien om over niet-westerse migranten te spreken als ‘kankermongolen, kankerlijers, pauper-allochtonen, kankervolk, kutvolk en kutafrikanen’.

In het NRC-artikel wordt ook verwezen naar Aboulouafa die op Instagram aandacht vraagt voor de ‘structurele problemen’ binnen de politie, die ‘zelfs op managementniveau plaatsvinden’. Voor het managementteam in Leiden is het dan duidelijk: Aboulouafa en Boers spelen onder één hoedje en proberen via de media de gehele politieorganisatie te schaden.

Vanwege de emoties en verdeeldheid die het artikel teweegbrengt wordt op 16 juli haastig een overleg met het managementteam belegd. Ook deze bijeenkomst ervaart Aboulouafa als een ‘tribunaal’ waarin allerlei ‘aannames’ op haar worden afgevuurd. Zo willen haar collega’s weten of zij samen met Carel Boers het artikel heeft bekokstoofd. Aboulouafa antwoordt dat ze niet doet aan ‘driehoeksverhoudingen’. Ook tegenover de Volkskrant wil ze niet ingaan op Boers. Carel Boers wil dat ook niet, hij laat in een reactie weten vanwege ‘zijn eigen veiligheidssituatie’ niet in de publiciteit te willen treden.

Boven al deze commotie hangt nog een andere vraag: loopt het in Leiden zo uit de hand doordat Aboulouafa een uitgesproken vrouw met een migratieachtergrond is? ‘De onderwerpen die ik aankaart, uitsluiting en discriminatie, roepen weerstand op. Bij de politie is men het niet gewend om te gaan met sterke vrouwen die evenveel recht hebben om aan de vergadertafel te zitten.’ In een interview met NRC zal ze later zeggen dat collega’s haar in besloten appgroepen uitmaken voor ‘arrogant kutwijf’ en ‘goudzoeker’.

Aan de andere kant is Aboulouafa niet de enige vrouw in het managementteam in Leiden met een migratieachtergrond die discriminatie intern aankaart. Wat de meeste collega’s vooral dwarszit, zeggen ze, is dat zij zo solistisch opereert en met een schot hagel op de hele politieorganisatie schiet. Ze lijkt zich op dit gebied juist veel meer te kunnen permitteren dan de gemiddelde politiemedewerker, is het sentiment in Leiden. Een blanke agent die zulke kritiek op Instagram zou plaatsen, was er allang uitgeknikkerd. Aboulouafa’s sekse en migratieachtergrond zouden juist haar vangnet zijn; haar collega’s in Leiden vermoeden dat niemand in de blanke politietop te boek wil staan als degene die een kritische biculturele vrouw strafontslag oplegde.

Objectief advies

Ondertussen koerst de situatie in Leiden af op een impasse. De Leidse politieleiding acht het daarom verstandig een objectieve deskundige met een ‘frisse blik’ in te schakelen die het managementteam vooruit kan helpen ‘op het gebied van diversiteit en inclusie’. Die objectieve deskundige wordt gevonden in het adviesbureau Ernst & Young. Ook deze stap ervaart Aboulouafa als intimiderend: ‘Ik vermoedde dat het adviesbureau vooral werd ingezet om mijn functioneren te onderzoeken, terwijl ik nog geen drie maanden daarvoor een goede beoordeling had gekregen.’ Leidinggevenden ontkennen dit stellig en proberen haar per mail en telefonisch ervan te overtuigen dat dit niet het geval is: het is een verkennend onderzoek naar het functioneren van het gehele managementteam. Aboulouafa gelooft het niet, maar laat zich uiteindelijk wel horen door het adviesbureau.

De resultaten van het onderzoek worden over de zomervakantie getild. Begin september concludeert Ernst & Young dat in Leiden een onwerkbare situatie is ontstaan door gebrek aan vertrouwen en aan een gevoel van veiligheid. Veel tijd om na te denken over de consequenties van het onderzoek heeft de politieleiding in Leiden niet vanwege een ophefmakend artikel dat halverwege september in NRC verschijnt.

De krant heeft de hand weten te leggen op de voorlopige resultaten van het interne integriteitsonderzoek naar het Haagse politiebureau Hoefkade, waar Aboulouafa werkzaam was. Er zou op het bureau sprake zijn van ‘een ongezonde cultuur’ en ‘een opeenstapeling van onwenselijke gedragingen’. Zo zou een groep agenten zichzelf omschrijven als ‘Marokkanenverdelgers’ en klagen over ‘soft links gedoe’. Tegen vier agenten zou inmiddels een disciplinair onderzoek zijn gestart.

Ook in dit artikel wordt verwezen naar Aboulouafa die eerder op Instagram sprak over structurele problemen bij de Haagse politie.

De berichtgeving over het onderzoek is voor het managementteam aanleiding voor een derde en laatste overleg met Aboulouafa. In dit overleg, gehouden op 17 september, blijkt dat het vertrouwen onherstelbaar is beschadigd. Het gaat al mis als het overleg wordt ingeleid met een standpunt over lekken naar de pers. De suggestie wordt gewekt dat het interne onderzoek naar bureau Hoefkade is gelekt  vanuit de politie. Aboulouafa voelt zich aangesproken en geschoffeerd. Ze merkt op dat ze steeds alles over zich heen krijgt wanneer er weer een artikel verschijnt waar zij ‘niets mee te maken heeft’. Desondanks zijn haar collega’s kwaad en zeggen ze zich niet veilig te voelen om vrijuit te praten met haar in de buurt. Dit is al twaalf weken aan de hand, wordt er gezegd, het vertrouwen gaat niet hersteld worden.

Op basis van de aanhoudende onrust die haar aanwezigheid veroorzaakt, wordt Aboulouafa op 25 september uit de groepsapp van het managementteam verwijderd. Kort daarna verklaart de politie dat Aboulouafa vanwege een onwerkbare situatie voorlopig op pauze is gezet terwijl er aan een ‘duurzame oplossing’ wordt gewerkt.

Publiek debat woedt voort

Hier had het verhaal van Aboulouafa kunnen ophouden: een personele kwestie die uit de hand liep en resulteerde in een disciplinaire maatregel. In plaats daarvan eindigt de affaire vanwege de brisante aard als het nieuwste hoofdstuk in het gepolariseerde maatschappelijke debat over discriminatie in Nederland. Aboulouafa draagt daaraan zelf bij door in de media ferme uitspraken te doen over leidinggevenden. Een gesprek met de Haagse politiechef Paul van Musscher vergelijkt ze met dat van ‘een slachtoffer dat met haar verkrachter moet praten’ en Liesbeth Huyzer, lid van de korpsleiding, beticht ze van ‘liegen’.

De politie heeft de beeldvorming tegen en komt steeds meer in de verdrukking, zeker als Aboulouafa eind oktober te horen krijgt dat ze definitief niet meer kan terugkeren naar Leiden en er elders een oplossing voor haar moet worden gezocht.

Terwijl het publieke debat over de kwestie nog altijd voortwoedt, is de rust intussen weergekeerd op bureau Leiden-Midden. Toch hangt de vlag niet uit. Ze hadden het liever anders gezien, zeggen oud-collega’s van Aboulouafa. Dat ze er niet samen uit konden komen, beschouwen ze als persoonlijk falen. Haar voormalige collega’s menen dat de strijd tegen foute agenten binnen de politie, die zij net als Aboulouafa voorstaan, bovendien niet vooruit is geholpen. Ze zijn in zekere mate zelfs ‘getekend’ door de affaire. Het doet pijn om een vrouw van Marokkaanse afkomst op die toppositie zo publiekelijk te zien ontsporen, zegt een oud-collega. ‘Ze had het verschil kunnen maken.’

Ook bij Aboulouafa heeft de kwestie sporen nagelaten. Op de vraag hoe ze met de kennis van nu terugkijkt op de affaire, erkent ze dat ze misschien niet alles goed heeft aangepakt en ‘ook maar een mens is die fouten maakt’. Wellicht had ze iets meer aandacht kunnen besteden aan de vorm waarin ze haar posts goot. Maar dat maakt haar missie niet minder nodig, zegt ze, ondanks de hoge prijs die ze nu betaalt. ‘Ik heb het 25 jaar via de dialoog proberen aan te kaarten. En ik had het heel makkelijk kunnen hebben als ik mijn mond had gehouden, maar hier speelt een groter belang.’

De volgende dag lijkt de affaire toch het laatste restje energie van Aboulouafa te hebben gevergd. Op Instagram plaatst ze met weinig omhaal van woorden haar laatste post. De foto toont een vrouw, zittend in een meditatieve lotushouding. ‘Ik ga offline.’