Direct naar artikelinhoud
Tweede Wereldoorlog

Onbekende Truus Wijsmuller (1896-1978) redde tienduizend Joodse kinderen

Truus Wijsmuller naast een aan haar gewijde buste in het Beatrixoord in het Amsterdamse Oosterpark. Het beeld werd in 1978 herplaatst op het Bachplein.

Toen de Duitse legers op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen haastte Truus Wijsmuller zich van Parijs naar Nederland. In Amsterdam stapte Wijsmuller meteen op het Burgerweeshuis af waar nog 74 Joodse kinderen zaten.

Ze huurde vijf bussen en bracht hen naar de haven van het overvolle IJmuiden. Daar overtuigde ze de kapitein van de SS Bodegraven, het laatste schip dat wegvoer voor de capitulatie, ervan dat deze kinderen beslist mee moesten.

Het is een anekdote die duidelijk maakt waarom rabijn Lody van de Kamp Truus Wijsmuller zo bewondert. Zijn vorige week verschenen roman 'Sara, het meisje dat transport ging' gaat over de belevenissen van Sara Jacobson, maar, zo zegt Van de Kamp, het is ook een ode aan Truus Wijsmuller (1896-1978). Sara was een van de tienduizend kinderen die 'Tante Truus', zoals de kinderen haar noemden, voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog naar het veilige Engeland bracht.

Gruwelijke ingrediënten

De keuze van Van de Kamp viel op Sara Jacobson, omdat haar levensverhaal alle gruwelijke ingrediënten bevat die de op transport gestelde Joodse kinderen moesten ondergaan. "Zij had in haar geboortestad Kleef de Kristallnacht meegemaakt en de internering van haar vader. Ze werd hals over kop uit haar klas gehaald, omdat ze met een mevrouw, Truus dus, mee moest naar het station."

Daar begon voor de 14-jarige Sara in 1939 een reis naar het onbekende, moederziel alleen en doodsbang voor wat komen ging. Aanvankelijk was ze met haar zusje, maar die werd in Nijmegen uit de trein gehaald omdat zij te jong was. Zij kwam terecht in een weeshuis en haar leven eindigde in concentratiekamp Bergen-Belsen.

Na de bootreis van Hoek van Holland naar Harwich ging Sara met de trein naar Londen. "Zij was zogezegd bevrijd", zegt Van de Kamp, "maar feitelijk begon daar haar marteling. Zij werd overspoeld met gevoelens van schuld, boosheid, eenzaamheid en ontworteling. Aanvankelijk kon ze terecht bij een tante in Londen, maar na het uitbreken van de oorlog werden alle kinderen uit Londen naar het platteland geëvacueerd. Was ze weer alleen."

Zij was zogezegd bevrijd, maar feitelijk begon daar haar marteling. Zij werd overspoeld met gevoelens van schuld, boosheid, eenzaamheid en ontworteling.
Rabijn Lody van de Kamp

Onwetendheid of onwil?

Ze overleefde wel de oorlog, net als die andere tienduizend kinderden die door Wijsmuller vanuit Duitsland en Oostenrijk naar Engeland en soms naar andere veilige landen werden gebracht. Wat betreft Van de Kamp hoort deze vrouw zonder meer thuis in het rijtje van Oskar Schindler en Raoul Wallenberg, die dat ook in die omvang deden, maar daarmee wereldberoemd werden.

Wijsmuller reisde in de jaren voor de oorlog veel in Duitsland en Oostenrijk. "Zij zag met eigen ogen wat er in die landen aan de hand was. Er moest gehandeld worden. In Nederland sloten we na de Kristallnacht de grenzen voor Joodse vluchtelingen, want die zouden het latent aanwezige antisemitisme alleen maar vergroten. Was het onwetendheid? We wisten het. Het was vooral onwil om het te zien. Net zoals we nu doen alsof we niet weten welke verschrikkelijke dingen met vluchtelingen uit Syrië gebeuren."

In Nederland sloten we na de Kristallnacht de grenzen voor Joodse vluchtelingen, want die zouden het latent aanwezige antisemitisme alleen maar vergroten. Was het onwetendheid? We wisten het.
Wijsmuller kreeg voor haar reddingspogingen tijdens de oorlog de Israëlische Yad Vashem-onderscheiding uitgereikt. In het herdenkingscentrum voor Holocaustslachtoffers en -redders in Jeruzalem werd een boom die haar naam draagt geplant.

Gemeenteraadslid

Tijdens de oorlog hielden de openbare transporten uiteraard op en reisde Wijsmuller met Joden mee die via Spanje en Portugal Europa wilden verlaten. Behalve dat zij zich aansloot bij het verzet, organiseerde zij voedselpakketten die naar de kampen in Westerbork en Theresienstadt gingen. Na de oorlog werd ze voor de VVD lid van de Amsterdamse gemeenteraad. 

In 1965 werd er een borstbeeld van haar onthuld in het sanatorium Beatrixoord in Amsterdam. Toen dit oord in 1976 werd gesloopt, nam Wijsmuller het mee naar huis. Na haar dood is het in 1978 herplaatst aan het Amsterdamse Bachplein.

"Weet je wat op de zuil staat", vraagt Van de Kamp. "Gemeenteraadslid. Een vrouw die van 10.000 kinderen het leven redde. Merkwaardig toch? Ik heb onlangs een mailtje gestuurd naar de Amsterdamse VVD-fractie met de vraag of het een idee is om eens een straat of plein naar Truus te vernoemen. Er is wel een Wijsmullerstraat maar die is vernoemd naar een schilder. Nog geen antwoord op gekregen."

Adolf Eichmann

Volgens verschillende bronnen had Truus Wijsmuller in december 1938 in Wenen een ontmoeting met de beruchte Adolf Eichmann, hoofd van de emigratie-afdeling, vanwege een verzoek om kinderen naar Engeland te laten reizen. Eichmann wilde een grap uithalen door haar toestemming te geven om vijf dagen later 600 kinderen mee te nemen. Hij schatte in dat haar dat niet zou lukken. Op 10 december vertrok er een trein met 600 kinderen van Wenen naar Amsterdam.