Direct naar artikelinhoud
AchtergrondKwetsbare ouderen

De man die 19 dagen onterecht in een ziekenhuisbed lag

De man die 19 dagen onterecht in een ziekenhuisbed lag
Beeld Gijs Kast

Meneer Mulder wilde alleen maar bij zijn vrouw in het verpleeghuis wonen. Hij eindigde in een ziekenhuisbed waar hij niks te zoeken had. Hoe er voor de meest kwetsbare ouderen geen plek is in Nederland. ‘Het systeem is doorgeslagen. Dit is complete idioterie.’

Er zijn momenten dat de angst de kop opsteekt bij meneer Mulder. Dagen ligt hij nu al in dit ziekenhuisbed, met als enig vertier een loopje naar de wc, of een rondje door de gangen als er visite is. Hij mag dan al in de tachtig zijn en verward door de heftige gebeurtenissen van de afgelopen tijd, hij weet ook: ik hoor hier niet. Ik ben niet ziek genoeg om zo’n dure plek in het ziekenhuis bezet te houden. Maar terug naar zijn rijtjeshuis in Assen kan meneer Mulder niet en in het verpleeghuis willen ze ’m niet. Als hij daarover ligt te piekeren, schiet door zijn hoofd: ze zouden me toch niet op straat zetten?

Meneer Mulder is niet de enige die zich geen raad weet. Ook de verpleegkundigen en artsen aan zijn bed zijn radeloos. Hoe krijgen ze hem uit deze situatie? Zwaar gefrustreerd doen ze hun beklag bij de bestuurders van het ziekenhuis.

Dit is het verhaal van de man die drie weken lang onterecht in het ziekenhuis lag, alleen maar omdat voor zijn combinatie van aandoeningen geen hokje bestaat. Een hokje dat nodig is om de financiering te krijgen. Zijn verhaal staat niet op zichzelf. Elke dag worstelen zorgmedewerkers met de regels om de juiste zorg te regelen voor ouderen die even verderop in een ziekenhuisbed alleen maar achteruitgaan.

Te gezond

Het verhaal van meneer Mulder begint als bij zijn vrouw dementie wordt geconstateerd. Op een dag glijdt ze uit en breekt ze haar heup. Mevrouw Mulder komt in een verpleeghuis terecht en meneer Mulder blijft na vijftig jaar huwelijk alleen achter. Hij is volgens de voorschriften nog te gezond om ook in aanmerking te komen voor een plek in een tehuis.

Geregeld nemen verpleeghuizen de partner ook op, maar daar kleeft een risico aan: Als de man of vrouw mét de indicatie overlijdt, is de partner helemaal ‘indicatie-vrij’ en ontvangt het verpleeghuis geen geld om die te blijven verzorgen. Die negatieve financiële prikkel maakt verpleeghuizen huiverig.

Volgens Astrid de Visser, bestuurder bij ouderenzorgorganisatie Interzorg Noord-Nederland, leert de ervaring dat ouderen niet altijd meer de behoefte hebben om bij elkaar te blijven wonen. ‘Hoe partners het willen, moet altijd leidend zijn. Sommige mensen zijn juist blij als ze apart kunnen slapen en alleen een gemeenschappelijke ruimte delen. Anderen willen helemaal niet meer samenwonen, omdat bijvoorbeeld de dementie het karakter van de partner volledig heeft veranderd.’

Wat wel per definitie moet, zegt De Visser, is een gesprek hierover, met alle rust en tijd die daarvoor nodig is. ‘Gesprekken over dit soort thematiek vinden nu nog onvoldoende plaats. Onze vraag moet zijn: waarmee kunnen we u van dienst zijn? Soms is dat zorgen dat ze kunnen blijven samenwonen, en soms niet.’

Vergeetachtig

Meneer Mulder woont nu alleen thuis, maar zijn zoon heeft zijn bedenkingen. Hij gaat achteruit en wordt vergeetachtig, vraagt zo veel hulp dat zijn mantelzorgers op hun laatste benen beginnen te lopen. Wanneer de zoon zijn zorgen bespreekt met de huisarts, besluit deze bij meneer Mulder langs te gaan.

Meneer Mulder wimpelt alle bezwaren weg. Hij heeft de zaken nog prima voor elkaar, en nee, een onderzoek is niet nodig. Toch gaat het mis.

Hij vergeet een kraan dicht te draaien in de badkamer en gaat naar bed. De volgende dag ontdekt meneer Mulder de vergissing van de avond ervoor. Hij loopt naar boven, glijdt uit, breekt zijn pols en heeft last van hoofdpijn. Meneer Mulder wordt met de ambulance naar de spoedeisende hulp van het Wilhelmina Ziekenhuis Assen gereden.

Nazorg

Het goede nieuws: meneer Mulder herstelt snel. Zijn breuk wordt gezet en de beurse plekken genezen. Wel is hij nog flink in de war. Een ziekenhuis is – nog meer dan vroeger – volledig gericht op acute zorg, op iemand zo helpen dat de patiënt zo snel mogelijk ontslagen kan worden. Niet alleen om het ziekenhuisbed weer beschikbaar te hebben voor de volgende patiënt, maar ook, zegt geriater Koen Verburg, omdat het vooral voor kwetsbare ouderen beter is zo snel mogelijk elders te herstellen. ‘Alles is hier gericht op genezing. Wij begeleiden patiënten niet als ze weer koffie willen leren zetten of andere vaardigheden moeten aanleren. Hier komen ze minder uit bed, bewegen ze minder, maar gebruiken ze ook minder hun hersens. Hoe langer ze hier blijven, hoe kleiner de kans is dat ze weer terug kunnen naar huis.’ Daar staat tegenover, zegt Verburg, dat een patiënt pas mag vertrekken als de artsen en verpleegkundigen er volledig op vertrouwen dat de nazorg goed is geregeld.

Het slechte nieuws: meneer Mulder kan nergens terecht. Naar huis is voorlopig geen optie. Hij is een grensgeval, valt tussen de gefinancierde zorgvormen in, en dus wil geen instelling hem opnemen. Want zonder zekerheid over geld doet niemand iets. Maar hoe dan verder?

Uit een gevoel van machteloosheid zijn familieleden soms blij dat hun vader/moeder/opa/oma in het ziekenhuis is opgenomen, zegt Marijke de Jong, die als transferverpleegkundige het contact tussen patiënt, mantelzorgers en verpleegtehuizen begeleidt. Ze zijn dan even vrij van de zware zorgtaken. Maar wat ook voorkomt: alle stress, frustratie en vermoeidheid die de zorg voor hun familielid heeft veroorzaakt, komt eruit. ‘Ik krijg weleens geld aangeboden om patiënten hier langer te houden. ‘Wat kost een nachtje hier? Ik betaal wel’, zeggen ze dan.’ Zelfs dreigen met gerechtelijke stappen komt voor, of, heel bot: ‘U kunt ’m naar huis sturen, ik doe mooi de deur niet open.’

De familie van meneer Mulder blijft rustig, denkt mee, maar heeft wel een duidelijke voorkeur: kan hij dan toch niet het best naar het verpleeghuis waar zijn vrouw al enige tijd woont? Wellicht niet met haar in één appartement, maar in elk geval in haar nabijheid?

Zo eenvoudig blijkt dat niet te zijn, want voor een verpleeghuis is een zogeheten WLZ-indicatie (Wet Langdurige Zorg) noodzakelijk, en die heeft meneer Mulder niet. Hij is weliswaar overduidelijk verward en vergeetachtig, maar onzeker is of dit het gevolg is van de toenemende dementie of dat hij door alle hectiek van het incident, de ambulancerit en de ziekenhuisopname in een delier is geraakt, een tijdelijke staat van verwarring. Het onderscheid daartussen is pas goed te diagnosticeren als de mist van het delier is opgetrokken, iets wat wel zes weken kan duren. De eerste gedachte bij transferverpleegkundige De Jong is dan ook: we zoeken een tijdelijk verblijf waar meneer Mulder kan aansterken en het delier kan uitdoven, en dan kan daar bepaald worden of hij terug kan naar een eigen woning of naar het verpleeghuis van zijn vrouw mag.

Maar dat hokje bestaat niet in het zorglandschap. En zonder aangevinkt hokje, geen financiering.

Andere plek

Ziekenhuizen in het hele land herkennen de problemen in Assen. Het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam heeft elke dag tot wel vijftig mensen in huis die beter af zouden zijn op een andere plek. Sommigen van hen liggen weken op hun bed te wachten. Het Elisabeth-Twee Steden Ziekenhuis in Tilburg houdt het op dertig patiënten per dag voor wie geen geschikte zorgvorm buiten het ziekenhuis beschikbaar is. In het Isala ziekenhuis in Zwolle hadden ze tot deze zomer nooit moeite hun patiënten kwijt te raken, maar ook daar ontstaan nu problemen. Het Zuyderland in Sittard-Geleen ziet de gemiddelde verpleegduur oplopen, een teken dat een patiënt uitplaatsen ingewikkelder wordt.

Behalve dat de patiënt er niet mee is geholpen, kost het ook nog eens veel geld. Een ziekenhuisopname kost al gauw duizend euro per dag, veel meer dan de kosten van iemand in een verpleeghuis, laat staan de kosten van andere zorg, zoals thuiszorg.

Er is, zegt Arend Arends, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie, een enorme ‘mismatch’ tussen de zorgvraag van deze kwetsbare ouderen – de snelst groeiende groep oudere patiënten – en de plekken om hen op te vangen. Juist de kwetsbaarste patiënten zijn daar de dupe van; mensen met zowel lichamelijke als cognitieve klachten die na een ziekenhuisopname moeten aansterken, maar die door hun combinatie van aandoeningen buiten alle bestaande categorieën vallen. De bedden zijn beschikbaar en personeel is voorhanden, maar tussen droom en daad staan vinkjes in de weg, en administratieve bezwaren.

Tot 2015 mochten ouderen tijdelijk in een verpleeghuis worden opgenomen, maar met de grootschalige hervorming van de langdurige zorg, waarbij de verzorgingshuizen werden afgeschaft en ouderen werd aangemoedigd langer thuis te blijven wonen, is die mogelijkheid afgeschaft. ‘Nu moeten we een nieuw passend aanbod bedenken voor deze kwetsbare groep’, zegt Ronald Schmidt van Actiz, de branchevereniging van ouderenzorginstellingen. ‘Verpleeghuizen willen dat graag doen, maar er is nog geen financieringsgrondslag voor.’ Zorgverzekeraars zijn volgens hem te terughoudend met experimenten. ‘Als ze het al doen, is het maar in één bepaalde regio.’

Ook zorgverzekeraars vinden dat een nieuwe vorm van ouderenzorg nodig is. Zilveren Kruis wijst op de Wijkkliniek, een initiatief in Amsterdam waar ouderen buiten het ziekenhuis kunnen herstellen met medisch-specialistische begeleiding. ‘Toen we dat bekendmaakten, kregen we vanuit twaalf regio’s verzoeken voor ook zo’n initiatief’, zegt de woordvoerder. ‘Maar je wil eerst weten of zo’n experiment inderdaad een oplossing is. We kunnen niet overal van alles gaan neerzetten waarvan we niet zeker weten of het werkt.’ Ook een woordvoerder van Menzis zegt dat met alle betrokken partijen naar een nieuwe oplossing wordt gezocht. ‘Die is broodnodig, maar we kunnen die helaas niet snel tevoorschijn toveren.’

Duidelijk doel

Het verpleeghuis waar mevrouw Mulder is opgenomen, biedt ook ‘geriatrische revalidatiezorg’ (grz), een relatief nieuwe vorm van zorg bedoeld voor ouderen die de vaardigheden die nodig zijn om alleen thuis te wonen zijn verloren, maar die wel weer kunnen aanleren. Zelf naar de wc gaan bijvoorbeeld, een stukje lopen, zelfstandig eten. Een tijdelijk verblijf met een duidelijk doel: herstellen en dan weer naar huis. De perfecte plek voor meneer Mulder, denkt transferverpleegkundige Marijke de Jong. Dan is hij mooi bij zijn vrouw in de buurt, en het personeel kent ’m al; hij kwam er tot voor kort immers dagelijks op bezoek. Helaas, het leren functioneren met zijn gebroken pols blijkt voor het verpleeghuis geen reden hem op te nemen op de grz.

Wat ook meespeelt: zorgverzekeraars korten grz-instellingen wanneer zij te veel mensen alsnog doorsturen naar een verpleeghuis. Het doel is immers om mensen weer terug naar huis te laten keren. Slagen zij daar te weinig in, dan betaalt de zorgverzekeraar minder uit. Met als gevolg dat zorgorganisaties twijfelgevallen weigeren aan te nemen.

Het leidt tot frustrerende situaties. Geriater Verburg: ‘We hebben hier mensen die een maand op de intensive care liggen, hun aandoeningen helemaal overwinnen, en voor wie we met meerdere medisch specialisten revalidatiedoelen zien. Toch kan een andere zorginstelling een aanmelding dan weigeren. Dan denk ik weleens: waarom genees je iemand als die niet mag herstellen?’

Tweede poging van transferverpleegkundige De Jong: een zorgorganisatie met een eerstelijnsverblijf (elv) – ook een tijdelijk bed, maar dan met nog minder begeleiding dan bij de geriatrische revalidatiezorg. Ook daar krijgt De Jong nul op het rekest.

Ondanks zijn verwardheid en de angst af en toe gaat het best aardig met meneer Mulder in het ziekenhuis. Hij is vriendelijk tegen het personeel, lijkt te berusten in zijn lot en ondergaat de situatie gelaten.

Dat geldt zeker niet voor elke oudere die in het ziekenhuis belandt. Verpleegkundigen hebben geregeld te stellen met ouderen die hun decorum verliezen, handtastelijk worden, ontremd gedrag vertonen en een afdeling op stelten zetten.

Meneer Mulder heeft baat bij het strakke ritme van het ziekenhuisleven, dat geeft hem houvast. Het is de reden die het elv opgeeft om meneer Mulder af te wijzen. Dat ritme ontbreekt in het elv, waardoor ze meneer Mulder niet de juiste zorg kunnen bieden.

En ook hier geldt: zorgverzekeraars korten elv’s als zij te weinig mensen weer zodanig krijgen opgelapt dat zij kunnen terugkeren naar huis. Meneer Mulder kan sowieso voorlopig niet terug naar zijn eigen huis, dat heeft immers enorme waterschade.

De Jong begint wanhopig te worden, piekert dagenlang over een oplossing, schakelt collega’s in: ‘Op maandag liep ik het ziekenhuis uit, op donderdag had ik weer dienst. Ik zei tegen mijn collega’s: zorgen jullie dat meneer Mulder een plek vindt? Maar die donderdag zat hij er nog.’

Ze belt een derde zorgorganisatie. Die adviseert contact op te nemen met de zorginstelling waar mevrouw Mulder verblijft. De Jong: ‘Alsof ik daar nog niet aan had gedacht.’ Ze belt nogmaals Interzorg met het verzoek ‘op humane gronden’ meneer Mulder over te nemen. Afgewezen. Een collega-arts doet een poging de zorginstelling op andere gedachten te brengen. Geen sjoege: de instellingen blijven van mening verschillen over de ‘indicatie-grondslag’.

Dit is het moment dat de zorgverleners de bestuurskamer van het ziekenhuis binnenstappen om hun frustratie kenbaar te maken. Het is ook het moment waarop bestuurder Suzanne Kruizinga zich realiseert: ‘Het systeem is doorgeslagen. Dit is idioterie.’

Transferverpleegkundige De Jong besluit in arren moede – meneer Mulder ligt inmiddels twintig dagen in het ziekenhuis, waarvan negentien onterecht – een zorginstelling 30 kilometer verderop te bellen. Ze doet iets wat ze normaal nooit doet: ze verzwijgt een deel van de voorgeschiedenis van de patiënt. Niet dat ze zijn klachten bagatelliseert, maar de eerdere afwijzingen vermeldt ze niet. Dat werkt. Meneer Mulder mag komen.

Een paar uur lang is iedereen opgelucht. Zorgverleners, familie en – zo denkt iedereen – ook meneer Mulder zelf. Rustig verlaat hij het ziekenhuis. Maar aan het begin van de avond pakt hij zijn jas en zijn pet weer van de kapstok en schuifelt hij het verpleeghuis uit. Hier, ver weg van huis, familie en vrouw, gaat hij niet blijven. Iedereen is terug bij af.

Oplossing

Een oplossing komt er uiteindelijk als Henk de Vries, manager zorg, behandeling en wonen bij Interzorg zich met de zaak gaat bemoeien. De Vries is een nuchtere Groninger met als motto ‘laten we een beetje normaal blijven doen met z’n allen’. Terug van vakantie belt hij het ziekenhuis en spreekt zijn eigen collega’s aan met een duidelijke boodschap: ‘Jongens, kap nou eens met het plakken van stempels op deze man’. Dit overleg helpt, de gezamenlijke beslissing komt er nu snel doorheen: ‘We nemen die man bij ons op en de financiën en de juiste indicatie regelen we later wel’.

Ootmoed, noemt Henk de Vries dat. ‘Niet het systeem of het geld is leidend, maar het echtpaar. Wat hebben zij nodig om hun leven in te richten zoals zij dat willen? Dat is wat ons te doen staat.’ Dat is hoe wij willen dat onze medewerkers denken, zegt bestuurder De Visser. ‘Hoe kan ik de regeltjes gebruiken zodat we onze cliënten van dienst kunnen zijn bij wat ze nodig hebben?’

Dat zit nog niet bij iedereen in het dna, erkent De Vries. ‘We zijn de afgelopen jaren in een systeem gedrukt waarin regels leidend zijn. Die regels zijn nodig, begrijp me niet verkeerd, maar ootmoed is af en toe nodig om naast die regels te gaan staan.’

‘Prachtig dat Henk zijn verantwoordelijkheid nam’, zegt bestuurder Kruizinga van het Wilhelmina Ziekenhuis. Maar er schuilt volgens haar ook het gevaar van willekeur in: dat de zorg die je krijgt afhankelijk is van de medewerkers die je treft, en van hoe ver die durven gaan in het buigen van de regels.

De situatie zit haar medewerkers hoog, merkt Kruizinga, en het baart hen eens te meer zorgen omdat juist in Assen iedereen elkaar kent en zorginstellingen nauw samenwerken. Als het hier al zo mis kan gaan, benadrukken de zorgverleners, hoe ernstig is de situatie dan wel niet in een grote stad?

Kruizinga: ‘Het feit dat ik deze casuïstiek op mijn bestuurderstafel krijg, dat zorgverleners bij mij binnenstappen met tranen in de ogen van frustratie, zegt in wat voor een absurde negatieve spiraal we zijn terechtgekomen.’ En dat in een tijd waarin er al zo’n groot tekort is aan zorgprofessionals. ‘Dit is niet waar ze het vak voor zijn ingegaan. Als we niet uitkijken, krijgen ze een burn-out, haken ze af, of gaan ze echt alleen nog maar naar de hokjes handelen. Dan zijn we nog verder van huis.’

Meneer en mevrouw Mulder wonen nu in hetzelfde verpleeghuis. Ze zijn tevreden. Eten doen ze elke dag met z’n tweetjes. Weer samen.