Direct naar artikelinhoud
Klopt dit wel?preventie dementiepatiënten

Preventie kan jaarlijks eenvijfde aan nieuwe dementiepatiënten voorkomen – Klopt dit wel?

Berichten verspreiden zich vaak razendsnel, of ze nu kloppen of niet. Wij proberen de zin van de onzin te scheiden. Deze week: nu beginnen met preventie scheelt jaarlijks 20 procent aan nieuwe dementiepatiënten, beweren dementieonderzoekers.

‘Er is brede consensus dat het serieus oppakken van preventie in twaalf jaar leidt tot 20 procent minder nieuwe patiënten per jaar', schrijven de onderzoekers.Beeld Getty Images

Van wie komt die claim?

De zorgkosten stijgen de komende jaren met miljarden euro’s omdat er veel ouderen met dementie zullen bijkomen, maar volgens 67 zorgprofessionals zijn de kosten te beperken door meer geld te steken in preventie, schrijft de groep in NRC Handelsblad. Bij die preventiewinst hoort een getal: omdat de laatste dertig jaar door betere zorg en minder roken het aantal nieuwe personen met dementie is gedaald, verwacht de groep dat dat nog een keer kan. Daar zijn ze zelfs vrij zeker over: ‘Er is brede consensus dat het serieus oppakken van preventie in twaalf jaar leidt tot 20 procent minder nieuwe patiënten per jaar.’

Klopt het?

Eerst het getal zelf: dat komt uit een eerdere oproep van ruim honderd wetenschappers om dementie en de ziekte van Alzheimer met preventie te bestrijden, die ze in 2013 ondertekenden en opstuurden aan de G8-wereldleiders van toen. In de brief staat inderdaad dat ‘eenvijfde’ van de nieuwe dementiegevallen – 20 procent dus – te vermijden valt.

Een íéts andere uitleg van het cijfer vinden we in het onderzoek waarnaar de brief verwijst, van Deborah Barnes en Kristine Yaffe. Niet 20, maar 17 procent is hun meest optimistische inschatting. Voorzichtiger rekenen ze voor dat preventie 11 procent aan alzheimergevallen afwendt, en met pech zelfs maar 6 procent.

Een andere reden om te denken dat zelfs die schattingen te positief zijn, zegt hoogleraar epidemiologie Cecile Janssens van de Emory-universiteit in Atlanta in de VS, is dat de berekening ervan uitgaat dat risicofactoren zoals depressie, roken en een hoge bloeddruk directe oorzaken van dementie zijn. Maar iemand die vroegtijdig dementeert kan als gevolg daarvan bijvoorbeeld depressief worden. Bovendien hebben rokers vaker óók een hogere bloeddruk, wat maakt dat je deze risico’s niet afzonderlijk bij elkaar op mag tellen. ‘Ze waarschuwen daar zelf ook voor, maar doen dan toch gewoon de berekeningen’, mailt Janssens. ‘En daar gaan anderen dan mee aan de haal.’

Nog iets: bij dit alles nemen de onderzoekers aan dat elk risico op dementie, van depressie tot suikerziekte, tot wel een kwart terug te dringen valt. Maar de onderbouwing voor die stappen ontbreekt, zegt biomedisch statisticus Maarten van Smeden van het LUMC in een reactie. ‘Als je zegt dat we iets tegen depressie moeten doen om alzheimer te voorkomen, wát ga je dan precies doen?’

Consensus dat preventie liefst 20 procent aan dementiegevallen tegenhoudt, is er dan ook niet. Zo concludeert een overzichtsstudie van Gill Livingston in The Lancet eveneens dat het bewijs voor het nut van preventieprogramma’s nog lang niet binnen is.

Marcel Olde Rikkert, hoogleraar geriatrie aan het Radboudumc en een van de briefschrijvers in NRC, erkent dat de onderbouwing niet helemaal rond is, mailt hij. Maar juist omdat er zo weinig bewijs is, wil hij met de brief pleiten voor meer onderzoek naar preventie.

Eindoordeel

Of preventie het aantal dementiegevallen met 20 procent kan terugdringen, is niet bewezen.