Direct naar artikelinhoud
NieuwsWapenhandel

Nederlandse bedrijven verdienden miljoenen aan wapenhandel met Turkije

Met het opschorten van de wapenexport naar Turkije verdwijnt voorlopig een lucratieve afzetmarkt voor de wapenindustrie. Nederlandse bedrijven verdienen er miljoenen aan.

Rook in de Syrische stad Ras al-Ayn, net over de grens met Turkije, waar wordt gevochten tussen het Turkse leger en Koerdische milities.Beeld AP

Vóór de interventie in Noord-Syrië was Turkije een gretig afnemer van Europees defensiematerieel. Ook Nederlandse bedrijven exporteerden veelvuldig militaire onderdelen naar Turkije. Het ministerie van Buitenlandse Zaken zegt niet te kunnen uitsluiten dat Turkse soldaten die nu in Syrië gebruiken.

De Nederlandse defensiemarkt is sterk afhankelijk van buitenlandse handel: zo’n 68 procent van de wapenomzet is afkomstig uit export. Als Turkije wapenonderdelen nodig had, benaderde het geregeld een van de driehonderd Nederlandse bedrijven. Om wapens, onderdelen en ander defensiematerieel te exporteren naar het buitenland hebben zij een vergunning nodig, die ze aanvragen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Toeleveranciers kregen in 2018 groen licht voor vergunningen ter waarde van 29 miljoen euro. Die aanvragen komen niet in gevaar door het besluit van de EU-landen om de wapenexport naar Turkije op te schorten; alleen nieuwe en nog lopende verzoeken zal het ministerie afkeuren.

Radarsystemen en tankonderdelen

Sinds 2004 keurde het ministerie 800 vergunningen voor wapenhandel met Turkije goed. In totaal verdienden Nederlandse bedrijven daarmee 494 miljoen euro. Het grootste deel daarvan betrof onderdelen van wapens en ander defensiematerieel, zoals radarsystemen en koelers voor warmtecamera’s. Ook leverde Nederland componenten voor groter geschut, zoals draagarmen voor de rupsbanden van pantservoertuigen en onderdelen van tanks.

‘Er is een nauwe band tussen de Nederlandse en Turkse defensie’, zegt Frank Slijper, wapenexpert van vredesorganisatie PAX. ‘De Nederlandse vliegtuigbouwer Fokker heeft een fabriek in Izmir, daar worden onderdelen gefabriceerd voor militaire vliegtuigbouw.’

Nederlandse bedrijven produceren vooral halffabrikaten en onderdelen voor de internationale wapenindustrie. Wat de wapenexport betreft behoren zij tot de subtop van de wereld. Onderzoekers van het onafhankelijke Stockholm International Peace Research Institute (Sipri) analyseren sinds 1950 de internationale wapenhandel. Nederland staat nu op de elfde plaats van die ranglijst, onder Europese landen als Frankrijk, Duitsland, Spanje, Groot-Brittannië en Italië.

Het ministerie toetst aanvragen voor vergunningen aan Europese normen. Zo probeert het te voorkomen dat wapenmaterieel bij vijandige regimes terechtkomt of dat de wapens gebruikt worden bij mensenrechtenschendingen. Bij vijf aanvragen uit Turkije kon het ministerie dat vorig jaar niet uitsluiten en wees die daarom af.

Slijper beoordeelt het wapenvergunningsysteem als ‘een van de meest transparante van Europa’, maar ‘helemaal waterdicht is het ook weer niet’. ‘De overzichten die het ministerie publiceert zijn niet helemaal compleet’, zegt hij. ‘Nederland heeft nu eenmaal een achterdeurtje waarbij het wapenexport via andere landen kan toestaan. Veel componenten lopen via Amerika. Een deel van de defensie-onderdelen blijft daar, maar van een groot deel is onduidelijk waar ze uiteindelijk terechtkomen.’