Direct naar artikelinhoud

Mogelijk al komende maand versterkte gebedsoproep Blauwe Moskee

Op z’n vroegst op vrijdag 8 november zal bij de Blauwe Moskee voor het eerst de versterkte Arabische oproep tot gebed klinken. Dat zei hoofdimam Yassin Elforkani zondag na een gemoedelijke buurtbijeenkomst in de moskee.

De imam (in de nis) laat horen hoe het zal klinken. Links bestuursleden.Beeld Dingena Mol

Het moskeebestuur had met spanning uitgezien naar de bijeenkomst, naar aanleiding van het vorige week door Elforkani gelanceerde plan om als eerste moskee in Amsterdam de gebedsoproep op vrijdag – bij het belangrijkste gebed van de week - via luidsprekers te laten klinken. Het idee kreeg bijval, maar ook veel afkeuring. Forum voor Democratie sprak van ‘opdringerig islamiseren’, terwijl andere moskeeën in de stad juist op een idee leken te worden gebracht.

De afgelopen dagen was er druk overleg tussen de Blauwe Moskee en de politie over de veiligheid rond de bijeenkomst. Voor de deur stonden zondag een paar agenten. Geen moment zag het ernaar uit dat ze in actie moesten komen; er viel geen onvertogen woord. De animo in de buurt was ook niet groot. Er waren ruim veertig mensen in de moskee.

De sessie begon met de azan, zoals de gebedsoproep heet. Met zijn rug naar de aanwezigen zingzegde Ayoub Elmansouri – met zijn 25 jaar (een van) de jongste imam(s) van Nederland – de tekst die de gelovigen oproept tot het gebed. Precies zoals hij dat zal doen als er buiten speakers zijn aangebracht. Elmansouri is een van de vier gebedsoproepers in de moskee in Nieuw-West, een taak waarvoor je de juiste stem en kennis van het Arabisch moet hebben.

Na de oproep gingen de aanwezigen in groepjes aan sta-tafeltjes in gesprek met bestuurders en vrijwilligers van de Blauwe Moskee. Sommigen waren alleen uit nieuwsgierigheid gekomen of vinden de versterkte oproep prima, anderen zijn bezorgd over bijvoorbeeld de mogelijke geluidsoverlast.

Allahoe akbar

“Eén keer in de week een paar minuten op vrijdagmiddag, daar heb ik geen moeite mee,” zei Nicole Schuit, die een paar straten verderop woont. “Toen het plan naar buiten kwam waren mensen bij in de buurt niet blij. ‘Oh, lawaai!’ riepen ze. Maar ik zie nu niemand van hen.”

Bij een ander tafeltje had een homoseksuele Amsterdammer vooral vragen over de positie van homoseksuele moslims. “In de islamitische gemeenschap worden die niet geaccepteerd, hoor ik vaak.”

Een buurtbewoonster vroeg zich af ze straks nog wel in bikini op haar balkon een glaasje wijn kan drinken. “Word ik dan gek bekeken?” Vrijwilligster Nadia verzekerde haar dat het moet kunnen. “Iedereen moet zichzelf kunnen zijn.”

Een buurtbewoner was er niet gerust op: “Het kan als een provocatie worden gezien.” Nadia legde hem ook uit dat de moskee geen vergunning hoeft aan te vragen voor de versterkte oproep. “We mogen het gewoon doen. We willen het normaliseren,” herhaalde ze woorden van Elforkani van vorige week. “Zodat mensen prettige associaties krijgen bij ‘Allahoe akbar’. Ik vind het verschrikkelijk dat mensen het met iets ergs associëren.”

Een andere bezoekster vertelde dat ze op straat de neiging heeft naar de grond te kijken als de mannelijke moskeegangers op vrijdagmiddag huiswaarts keren. “Dan denk ik: ze willen niet dat ik ze aankijk.”

In een hoekje van het pand lachte een mevrouw toen ze erachter kwam dat de oproep straks via speakers zal zijn te horen die bevestigd zijn aan het gebouw. “Ik dacht dat er een auto met luidsprekers door de buurt zou rijden.”

Een voorbeeld voor Nederland

Na dik een halfuur vroeg moskeebestuurder Nancy Berk of iemand behoefte had centraal iets te zeggen of te vragen. Dat was niet het geval. Hoofdimam Elforkani sloot af. “Doe ’ns effe gezond. Doe normaal!” zei hij over de volgens hem soms opgewonden reacties op het plan. Hij was tevreden over het kalme verloop van de middag. “Ik denk dat we een voorbeeld zijn voor Nederland.”

Na afloop vertelde hij dat op z’n vroegst over een krappe drie weken de versterkte oproep zal klinken. “Maar het kan ook langer duren. We gaan het geluid laten testen door een extern bureau, zodat we binnen de toegestane normen blijven.”