Direct naar artikelinhoud
AnalyseStikstofcrisis

Ons mestprobleem is al meer dan vijftig jaar oud: de stikstofcrisis is één groot déjà vu

Een demonstrerende akkerbouwer trekt zich bij een protest in 1990 niets aan van een parkeerverbod op het Haagse Binnenhof en parkeert zijn trekker op de trappen van de Ridderzaal.Beeld ANP

Meer dan vijftig jaar geleden zijn er al de eerste zorgen over een groeiende mestberg. Opeenvolgende ministers wuiven de zorgen weg of komen met halfslachtige maatregelen. Boeren zijn geliefd op het Haagse Binnenhof. Tot op de dag van vandaag.

‘Mestprobleem na vele jaren opgelost’ kopte NRC in oktober 2001 boven een optimistisch nieuwsbericht. Landbouwminister Laurens-Jan Brinkhorst kondigt aan dat zijn uitkoopregeling voor varkens- en pluimveehouders een eclatant succes is. De overheid kan nu voldoende fosfaat uit de markt halen om een Nederlands ‘mestevenwicht’ te bereiken.

Achttien jaar later stelt Brinkhorsts verre opvolger Carola Schouten een nieuwe opkoopregeling voor varkenshouders open. Het mestprobleem dat Brinkhorst dacht te hebben opgelost, is terug van nooit weggeweest.

Dat Nederland een mestprobleem heeft, is al bijna vijftig jaar bekend. Op het ministerie van Landbouw slaan ambtenaren intern vanaf 1965 alarm over de milieugevolgen van de snelle schaalvergroting in de landbouw en het bijbehorende mestoverschot, maar al hun rapporten verdwijnen in een la. De Stichting Natuur en Milieu kaart het mestprobleem in 1972 voor het eerst publiekelijk aan. In het rapport ‘Bio-industrie. Augiasstal in milieu en landschap’ waarschuwt de organisatie voor de negatieve milieugevolgen van het ongecontroleerd uitrijden van mest door boeren. Een deel van de Tweede Kamer reageert verontrust en wil dat de minister actie onderneemt.

De landbouwsector komt meteen in het geweer. ‘Schande dat een welvarende sector in zijn groei wordt belemmerd’, schrijven boerenvoormannen in een reactie. De toenmalige minister van Landbouw, boerenzoon Fons van der Stee, gooit olie op de golven met een sussende beleidsnota. Aanvullende maatregelen zijn niet nodig en er is in Nederland genoeg ruimte voor verdere groei van de varkenshouderij. Mocht er op den duur toch een mestoverschot ontstaan, dan zijn daar technische oplossingen voor, zoals het dumpen van mest in de Noordzee.

Blauwdruk voor de toekomst

Het wegkijken door Van der Stee blijkt achteraf een blauwdruk voor de toekomst. In de decennia die volgen voert de politiek een beleid van – zoals de milieubeweging het karakteriseert – ‘negeren, bagatelliseren, afzwakken en traineren’. Vanaf begin jaren tachtig onderkennen kabinetten weliswaar dat er een mestprobleem bestaat, maar de maatregelen die ze ertegen nemen worden steevast verwaterd onder druk van de landbouwsector. Zo probeert Landbouwminister Gerrit Braks in 1984 de groei van de intensieve veehouderij een halt toe te roepen door bedrijfsuitbreidingen per direct onmogelijk te maken. ‘Er komt geen varken of kip meer bij’, roept de minister stoer.

Dat loopt net even anders. De Nederlandse veestapel groeit tussen 1984 en 1987 sterker dan ooit, van 9 naar 14 miljoen stuks. Dat is mogelijk omdat niet het Rijk, maar de gemeenten de vergunningsaanvragen van boeren beoordelen. In de meeste plattelandsgemeenten kunnen boeren rekenen op de hulp van een welwillende landbouwwethouder van christelijke huize. In sommige CDA-gemeenten blijven de gemeentehuizen tot laat in de avond geopend om op de valreep bouwaanvragen van boeren in behandeling te nemen. Het resultaat is een hausse aan bedrijfsuitbreidingen in de jaren na de afkondiging van de bouwstop.

De boeren zijn altijd luidruchtig voor hun belangen opgekomen. De tractorprotesten van deze maand zijn niet zonder precedent: in 1990 trok er ook een lange stoet tractors naar het Binnenhof, toen uit protest tegen bezuinigingen op landbouwsubsidies. Boerenleiders maken Brinkhorst, die de veestapel wil inkrimpen, uit voor ‘killer’ en voor iemand die uit is op ‘een etnische zuivering van de boerenstand’.

De bedrijfstak heeft via de christelijke partijen en de VVD een stevige vinger in de pap op het Binnenhof. Het pro-landbouwkamp is de laatste jaren verder versterkt met Forum voor Democratie en de PVV. Een Kamermeerderheid die het opneemt voor de boeren is daarmee gegarandeerd. Omdat de meeste veehouders niets willen weten van een krimp van de veestapel, zoekt de politiek het – net als Fons van der Stee – liever in technische vooruitgang en zelfregulering. Over de effectiviteit van dat laatste merkt minister Brinkhorst in 2001 nog droogjes op: ‘In de veehouderij bestaat helaas geen cultuur van vrijwillig binnen de milieunormen produceren.’

De wonderen der techniek

Van de techniek hoeft de politiek evenmin wonderen te verwachten. Mestverwerking wordt al twintig jaar als panacee voor het mestoverschot aangeprezen, maar komt in de praktijk niet van de grond. Het is voor veehouders veel goedkoper hun mest illegaal te dumpen dan de mestfabriek te betalen voor de verwerking ervan. Dat illegale mestdumping schering en inslag is, heeft onder meer het NRC uitvoerig gedocumenteerd. Een andere innovatie zijn de wettelijk verplichte luchtwassers in varkens- en kippenstallen. Die filteren stank en stikstof uit de stallucht voordat die naar buiten wordt geblazen. Twee onderzoeken hebben inmiddels aangetoond dat luchtwassers gemiddeld veel slechter werken dan aangenomen.

Brussel is uiteindelijk steeds de wal die het schip moet keren. Vorig jaar vernietigde het Europese Hof van Justitie de Nederlandse Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), omdat Nederland veel te veel stikstof blijft produceren. Ook dit is een déjà vu. In 2003 veroordeelt het Europese Hof van Justitie Nederland al voor hetzelfde vergrijp, toen was het voor schending van de Nitraatrichtlijn. Nederland heeft in 1998 een Mineralen Afgifte Systeem (Minas) ingevoerd om boeren te dwingen minder stikstof en fosfaat te produceren. De normen in het Minas zijn echter veel te ruim geformuleerd, oordeelt het gerechtshof in Luxemburg. Daardoor blijven de nitraatgehalten in het grondwater te hoog.

Politici zijn er dus talloze keren op geattendeerd dat het substantieel verlagen van de stikstofuitstoot en het vermijden van pijnlijke maatregelen voor de veehouderij twee onverenigbare grootheden zijn. Desondanks zoeken CDA en VVD opnieuw vluchtroutes zoals het verhogen van de drempelwaarden voor stikstofdepositie en het aanpassen van rekenmodellen die tot onwelgevallige uitkomsten (te hoge stikstofniveaus) leiden. Hoeveel stikstofwinst de vrijwillige stoppersregeling van Schouten per saldo gaat opleveren is moeilijk in te schatten zolang boerenorganisaties en sympathiserende politici tegelijkertijd volhouden dat bestaande veehouderijen groeiperspectief geboden moet worden.