Direct naar artikelinhoud
Achtergrondkloof tussen boer en 'burger'

De kloof tussen boeren en ‘burgers’, hoe groot is die nu echt?

Dione (links) met haar zussen. Dione (19) wil het melkveebedrijf van haar vader overnemen, maar of dat lukt is onzeker.Beeld Eva Roefs

De sympathie voor boeren nam tijdens de protesten in hoog tempo af, maar keert bijna als vanzelf ook weer terug. Hoe groot is de kloof nu echt? En hoe zien jonge boeren hun toekomst met alle onzekerheden over nieuwe hervormingen?

en

Dinsdagochtend, 09.00 uur. Een groepje ouderejaars van de mbo-opleiding Melkveehouderij aan het Wellantcollege in Houten zit gebogen over een telefoon. Hoofdschuddend kijken de leerlingen naar een filmpje van de dag ervoor – hoe bij de bestorming van het provinciehuis in Groningen een volwassen boer de vork van zijn tractor doelbewust tegen een paard met agent rijdt. ‘En die man zat lachend op de trekker, dat is nog het ergste eraan’, zegt Dione de Jong (19) uit Benthuizen, aan de rand van Zoetermeer. Haar ouders hebben zeventig melkkoeien. Dione wil haar vader graag opvolgen. Of dat lukt is onzeker.

Caspar van den Berg, hoogleraar Bestuurskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, Campus Fryslân, ziet een verband tussen de boerenacties en wat hij noemt ‘de wraak van de vergeten regio’s’. In veel westerse landen is sprake van een toenemende spanning tussen het platteland en de dominante grootstedelijke cultuur, zegt hij. De overwinning van de conservatieve PiS-partij in Polen werd op het platteland geboekt. De gele hesjes, Brexit, Trump: in rurale gebieden werden ze massaal gesteund. ‘In die context moet je ook de onvrede op het Nederlandse platteland zien. Het gaat niet om een handjevol boeren in Groningen.’ 

‘Maar boeren moeten zich niet schuldig gaan maken aan overtredingen’, zegt Caroline van der Plas, oprichter van de nieuwe politieke partij BoerBurgerbeweging. ‘Emotie mag nooit een vrijbrief zijn voor geweld.’

Van elkaar verwijderd geraakt

Er is de afgelopen weken veel gezegd en geschreven over de vermeende kloof tussen boeren en burgers. Breed gedeeld lijkt de opvatting dat die twee groepen de laatste jaren steeds verder van elkaar verwijderd zijn geraakt. Tegelijkertijd valt op hoeveel steun de protesterende boeren genieten onder niet-agrarisch Nederland.

Met de leerlingen van het Wellantcollege in Houten, Caspar van den Berg en Caroline van der Plas spreken we over de vragen: is er nu wel of niet sprake van een kloof? In hoeverre verschilt de situatie in Nederland van die in andere landen? En hoe zal de relatie tussen stad en platteland zich in de toekomst ontwikkelen?

Om te beginnen is het de vraag of Nederland nog wel een platteland heeft dat wezenlijk afwijkt van de stad. Afgaand op de gebeurtenissen van de afgelopen weken zou je denken van wel. De mentale afstand tussen boer en burger nam schoksgewijs toe toen boeren op tractoren snelwegen in beslag namen, door politiebarricades braken, bij wijze van grap een doodskist met de naam van Jesse Klaver rondreden en in de Facebookgroep van Farmers Defence Force de homoseksuele Rob Jetten een ‘vieze engnek’ noemden, en er op een protestbord werd gedreigd de minister van Landbouw ‘in de kont’ te ‘neuken’. Tegelijkertijd is er sprake van een harmonicabeweging; bijna als vanzelf keert de sympathie voor de boeren onder burgers toch steeds terug. Niet voor niets liet Thierry Baudet, die tot deze week nooit bij een landbouwdebat is gesignaleerd, zich snel fotograferen op een tractor.

Volgens hoogleraar Van den Berg is er in Nederland wel degelijk een kloof tussen stad en platteland. Niet zo groot als in Frankrijk, waar het platteland op sommige plaatsen zichtbaar verkommerd is, met verveloze, dichtgespijkerde huizen. ‘En ook niet zo groot als in Italië, waar je bij wijze van spreken een heel dorp voor 1 euro kunt kopen.’

Ongelijkheid

Maar ook hier groeit de laatste decennia de sociale en economische ongelijkheid. Dat komt volgens Van den Berg vooral door de globalisering. ‘Sommige regio’s hebben daar meer van geprofiteerd dan andere. Je hebt bruisregio’s en krimpregio’s. Tussen 1995 en 2015 werd de ongelijkheid tussen de regio’s in Nederland twee keer zo groot.’ In de Metropoolregio Amsterdam steeg het jaarlijks bruto binnenlands product per inwoner van 47 duizend euro in 2000 naar 76 duizend euro in 2016. In diezelfde periode steeg het bbp in Oost-Groningen van 15 duizend naar 22 duizend euro.

De effecten van de globalisering worden volgens Van den Berg nog eens versterkt door een gevoel van miskenning. ‘In Nederland zet een goedopgeleide randstedelijke elite de toon. Dat zijn de mensen die aan tafel zitten bij de talkshows en tegen wie de ‘Blokkeerfriezen’ of Farmers Defence Force zich keren.’

In navolging van de Britse politicoloog David Goodhart gebruikt Van den Berg het onderscheid tussen de anywheres en de somewheres. De anywheres zijn de hoogopgeleide kosmopolieten die zich overal thuis voelen, ook in het buitenland. De somewheres zijn gehecht aan één plaats, vaak hun geboortegrond. ‘Bij de opmars van Pim Fortuyn hebben we de stedelijke somewheres leren kennen’, zegt Van den Berg. ‘Nu leren we de landelijke somewheres kennen’.

Een paar van die jonge somewheres spreken we in de kantine van hun school. Hoe zien deze meer conservatieve jonge boeren van het Wellantcollege hun toekomst, te midden van zoveel onzekerheid over nieuwe hervormingen? Staan ze nog in, of steeds verder naast de wereld van ‘de burger’?

Wantrouwen

De afspraak had nogal wat voeten in de aarde. Het recente tumult bleek geen handig moment om een nieuwe generatie boeren persoonlijk te spreken – en dan niet de hoogopgeleide vernieuwers aan de HAS-hogeschool of de universiteit van Wageningen, maar de zonen en dochters uit de praktijk van de Nederlandse landbouwtraditie. Pogingen om langs te komen voor een gesprek verliepen bij een flinke reeks mbo-opleidingen dagenlang als volgt: teamleiders melkveehouderij toonden zich direct enthousiast en ‘gingen het regelen’, maar na een paar dagen belden ze teleurgesteld terug. Dan hadden ze de docenten gesproken en die piekerden er niet over leerlingen aan te dragen. Het oordeel van de burger werd opeens weer ouderwets gewantrouwd. 

Afdelingshoofd Ton Westerveld van het Wellantcollege in Houten heeft zelf als kind ervaren hoe je kan worden verdrongen door burgers. Westerveld groeide op in een gemengd bedrijf aan de rand van Enschede, totdat daar woningen moesten komen. En toen hield zijn boerenleven op. Nu moeten de boeren krimpen omdat er, onder meer, géén huizen bij kunnen komen, na jaren wanbeleid rond stikstof. Waarbij de kleine familiebedrijven lijden onder de grote ondernemers. Het land zit op slot zolang de uitstootcijfers niet dalen. Duizenden burgers wachten tot er weer kan worden doorgebouwd aan betaalbare woningen. ‘Ik ben nogal van de systeemleer’, zegt directeur Westerveld. ‘Wie zich voor andere systemen afsluit, krijgt de eerste klappen, is mijn overtuiging.’ Een open houding richting burgers werd op het Wellant daarom deel van het curriculum. ‘Wij zeggen hier juist: de melkveehouder moet met de rug naar de stal staan. Dat voelt voor een boerenzoon of -dochter onnatuurlijk, die wil in de eerste plaats op zijn dieren letten. Maar wij zeggen: je moet ook openstaan voor de rest van de wereld.’

De zeven leerlingen melkveehouderij van het Wellantcollege die we uiteindelijk spreken, noemen zichzelf ‘de doeners’. Zij gaan naar school om het noodzakelijke te leren voor wat ze al lang deden: boeren, zoals hun ouders. Straks willen ze hen opvolgen. Op dezelfde plaats. Maar nu zitten ze muurvast. Een diploma mbo 4, het hoogste niveau, is voor het runnen van een eigen melkveebedrijf niet verplicht. Maar dit, zeggen de zonen en dochters van selfmade boeren, is wat je tegenwoordig minimaal nodig hebt om als boer ‘je eigen bedrijfsadviseur te begrijpen’. En een bedrijfsadviseur heb je nodig om alle regelgeving te begrijpen. De meesten komen van bescheiden familiebedrijven, hun ouders zijn niet de grote ondernemers die veel meer stikstof uitstoten, en nu gesponsord door de voer- en vleesindustrie luidruchtig slachtoffer zijn tijdens de boerenacties. Neem Wilbert van Rossum (19) uit Kamerik, die moet beslissen of hij de opvolger wordt op een melkveebedrijf met 80 melkkoeien. Wilbert twijfelt nog, door alle onduidelijkheid. En het wordt nog zeer spannend of het kán, ze zitten thuis een kilometer van de Woerdense Verlaat, waar een Natura 2000-gebied is aangewezen.

Apart van ‘de burgers’

De leerlingen Melkveehouderij zitten in de kantine van het Wellantcollege apart van ‘de burgers’, die hier bijvoorbeeld een opleiding tot dierenartsassistent doen. Met de burgers praten ze ‘niet echt’, zeggen ze, maar dit blijkt relatief. Wouter van Boeijen (19) uit Dedemsvaart is de enige aan tafel die niet op een boerderij is opgegroeid. Zijn vader is dominee. ‘Maar hij werkt in de veehouderij dus nu is hij een van ons’, zegt Wilbert. Boeren hoeven anderen verder niet zoveel te bewijzen, vinden ze zelf. ‘Bij ons is het gewoon wel goed.’

Dione: ‘Je moet wel zoveel mogelijk in contact blijven met de burger. Veel boeren nemen daarom nu een winkeltje op het erf. Dan zien de burgers beter wat de boer doet. Waar het voedsel vandaan komt.’ Ze zat in Leiden op de middelbare school. Daar werden grapjes over haar boerenafkomst gemaakt. ‘O, ze stinkt weer, zeiden ze dan.’

Hebben ze dan echt geen burgervrienden? Natuurlijk wel, klinkt het, ‘maar’ die werken in de bouw of zijn vrachtwagenchauffeur. ‘Allemaal primaire beroepen’, verklaart docent veehouderij Maria van Stelt: ‘Met je handen werken, zeg maar. Boeren zijn dat gewend, hard werken. Bij klimaatactivisten heb ik niet het gevoel dat ze hard werken.’

Dione: ‘Als je wat wil kopen, moet je werken. Zo ben ik opgevoed.’

Wilbert: ‘Burgers staan in het rood.’

In haar nieuwbouwwoning aan de rand van Deventer verklaart Caroline van der Plas van de politieke partij in oprichting BoerBurgerbeweging (BBB) de sympathie die de actievoerende boeren nu ten deel valt langs vergelijkbare lijnen als die van Caspar van den Berg. ‘De middengroep die ook al langer onvrede voelt en het idee heeft dat er van alles wordt opgelegd, van Zwarte Pietendiscussie tot klimaatmaatregelen, vereenzelvigt zich nu met de boeren. Want de boeren durven naar Den Haag te gaan en wél voor zichzelf op te komen.’

Wilbert van Rossum (19 jaar) en zijn vader. Wilbert twijfelt of hij het bedrijf van zijn vader, met tachtig melkkoeien, wil overnemen.Beeld Eva Faché

Poten in de klei

Van der Plas begon als regionaal verslaggever en werkte de laatste vijftien jaar voor agrarische vakbladen. Ze kreeg een zwak voor boeren en de mentaliteit van ‘poten in de klei, hard werken en heel veel nadenken over innovatie’. ‘Daar lees je bijna nooit over.’ Van der Plas begon een communicatiebureau en een populair Twitteraccount met de naam Boerburgertweet, waar boeren, tuinders, telers en vissers ‘hun verhaal’ vertellen. Toen de Groningers maandag de deur van het provinciehuis ramden, was ze op Twitter een van de eersten om dat scherp te veroordelen.

Haar BoerBurgerBeweging wil ‘het recht op landbouw’ hoog houden. BBB pleit onder meer voor een strengere aanpak van dierenactivisten die stallen bezetten (‘Extremisme dat door Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren salonfähig is gemaakt’), vóór verplicht onderwijs over de herkomst van voedsel en vóór het breken van de inkoopmacht van supermarkten, die vaak nog weigeren te betalen voor meer diervriendelijkheid en duurzaamheid, omdat ‘de consument’ dat niet zou pikken. Van der Plas wil opkomen voor ‘het bestaansrecht’ van boeren en laten zien dat de meesten echt niet tegen verandering zijn en zich al verregaand hebben aangepast, aan vaak onvoorspelbare regelgeving. ‘Ik denk dat mensen in de regio echt wel willen veranderen. Maar de snelheid waarmee het moet, kunnen ze niet aan.’

Weet Van der Plas zeker dat ze niet ook spreekt namens de grote agrarische bedrijven waarover ze zo vaak schreef in hun vakbladen? ‘Die zullen misschien juist niet blij zijn met ons, die waren net zo lekker aan het lobbyen in Den Haag en dan komen wij daar als een olifant in de porseleinkast aanzetten. Nee, ik heb daar geen enkel belang.’

De BoerBurgerBeweging hoopt als ‘lokale partij voor het hele land’ op twee Kamerzetels bij de volgende verkiezingen. De potentiële achterban is groot, van alle Nederlanders woont 19 procent in een krimpregio. Dat zijn niet alleen boeren. Het is een groep van drie miljoen mensen, die een behoorlijke politieke slagkracht kan ontwikkelen.

Coalitie tegen ‘de elite’

Hoogleraar Bestuurskunde Caspar van den Berg ziet de BoerBurgerBeweging zelfs in staat 5 tot 6 zetels te halen, even veel als de Partij voor de Dieren nu, ‘als het de partij lukt het bredere sentiment in plattelandsregio’s te vertolken’. Landelijke en stedelijke somewheres kunnen een coalitie tegen ‘de elite’ sluiten. Populistische partijen ontdekken dat nu ook. Caroline van der Plas zag met eigen ogen hoe Geert Wilders zich bij de eerste demonstratie op het Malieveld op een tractor liet hijsen en ‘Jullie zijn helden!’ riep: ‘Hij weet dat honderden boeren dat met hun telefoons op sociale media gaan zetten. Zó slim. En daarna is hij meteen weggegaan. Ik had hem nooit eerder bij de boeren gezien.’

‘Duimen omhoog voor onze boeren’, kopte De Telegraaf in rood-wit-blauwe letters. Op Twitter is al een cultuuroorlog uitgeroepen: de eerlijke, hardwerkende boer die ‘ons’ voedt tegenover een linkse elite die de gewone man niet begrijpt en verdwaasd is door ‘klimaat- en milieureligie’. Die kant laat zich overigens ook niet onbetuigd. In reactie op de doodskist voor Klaver: ‘Misschien met een blusvliegtuig Roundup over het Malieveld uitsproeien en kijken wat er overeind blijft staan. Geintje natuurlijk.’

Die ophef beneemt het zicht op een andere realiteit: na de eerste boerenacties wees een poll van Standpunt.nl uit dat 89 procent van de Nederlanders achter de boeren stond, ook in de stad dus. Ook blijkt uit peilingen dat maatregelen op het gebied van klimaat en milieu niet alleen worden gesteund door actievoerders van Extinction Rebellion. Volgens een poll van Maurice de Hond van deze week maakt 61 procent van de Nederlanders zich zorgen over de opwarming van de aarde. Over de stikstofmaatregelen van het kabinet heerst wél grote verdeeldheid: 45 procent vindt ze te ver gaan, 21 procent vindt ze precies goed, 28 procent vindt ze juist niet ver genoeg gaan. De kiezers van VVD en CDA zijn verdeeld, alleen de kiezers van Forum voor Democratie en PVV zijn in grote meerderheid tegen de stikstofmaatregelen.

Hoe dan ook is het moeilijk vol te houden dat de natuur een obsessie van een paar elitaire Randstedelingen is. Boeren eisen bescherming, burgers vragen actie voor natuur en milieu. Dat vraagt om bestuurders die ordenen, knopen doorhakken en de boeren een duidelijk perspectief bieden. Maar het lijkt wel of de overheid het ordenen de afgelopen decennia een beetje is verleerd, zegt Caspar van den Berg: ‘We hebben dit voor ons uitgeschoven, in de hoop dat het vanzelf weg zou gaan, dat een volgend kabinet het zou regelen, dat er misschien een technologische doorbraak zou plaatsvinden. Ondertussen zijn de boeren in staat gesteld te blijven uitbreiden. Nu moet het ergens pijn gaan doen.’ 

Rekening houden met regio

Van den Berg vindt dat de politiek meer rekening zou moeten houden met de regio. Het parlement wordt gekozen op basis van evenredige vertegenwoordiging, waardoor dunbevolkte gebieden slecht vertegenwoordigd zijn. Ze zouden een extra voordeeltje moeten krijgen, bijvoorbeeld zoals in Duitsland, waar kiezers een nationale én een regionale stem uitbrengen. Bij investeringen door de overheid zou niet alleen gekeken moeten worden naar de topsectoren die het meeste rendement voor de ‘bv Nederland’ opleveren, zoals de afgelopen decennia gebruikelijk was. Er zou ook in het platteland geïnvesteerd moeten worden, om de sociale cohesie van Nederland te bewaren.

De leerlingen van het Wellantcollege veranderen het liefst nog zo min mogelijk aan de boerderij waar ze hun ouders willen opvolgen – ze zijn conservatief en ze zijn er trots op. En er kwamen de laatste jaren al te veel nieuwe regels bij. Dione: ‘Als de koeien gewoon goed melk geven, dan controleert mijn vader iedere paar dagen of we de fosfaatnorm daardoor niet overschrijden.’ Dan moeten ze snel fosfaatrechten bijkopen. Het goed doen wordt zo ervaren als iets dat wordt bestraft.

Maar ze weten ook dat verdere hervorming van de landbouw ergens vandaan moet komen. En als je doorvraagt hoe dat dan zou moeten, klinkt een opvallend eensgezind antwoord: ‘Grondgebonden is de enige manier’. Ofwel: geen intensieve veehouderij in megastallen, maar een hoeveelheid dieren die bij je hoeveelheid land past. Niet langer in productie overschrijden wat eigen land of de directe omgeving aan voedsel kan voortbrengen, en aan mest en uitstoot kan verdragen.

Maar zoiets gaat dus niet in één keer. En wie zullen de zwaarste lasten dragen? Dione: ‘Kijk bij mij thuis. Wij zitten ingeklemd tussen Leiden en Zoetermeer.’ Te weinig eigen grond, bedoelt Dione, zelfs voor hun bescheiden aantal van zeventig koeien. ‘Maar iedere keer als mijn vader een stukje grond wil bijkopen voor het evenwicht? De grondprijs is hier hoog, dus dan winnen de grote boerenbedrijven weer.’

M.m.v. Jurre van den Berg en Pieter Hotse Smit