Direct naar artikelinhoud
‘De VS hebben ons aan de Turken gegeven’: Koerdische familie Derwish vluchtte al twee keer voor IS
ReportageSyrië

‘De VS hebben ons aan de Turken gegeven’: Koerdische familie Derwish vluchtte al twee keer voor IS

Beeld AFP

In een school in het Noord-Syrische Al-Hasakah schuilt de Koerdische familie Derwish. Voor de derde keer in acht jaar tijd hebben ze alles moeten achter­laten. Eerst voor IS, nu voor de Turkse troepen. Een neef is gepakt. ‘We weten niet of hij nog leeft.’

De familie Derwish hoopte dat ze klaar waren met vluchten. Ze willen geen vluchteling zijn. Liever vallen ze in de categorie die je in de statistieken zou omschrijven als terugkeerders. Ze probeerden dat, een terugkeerder worden. “We waren ons huis aan het herbouwen”, zegt Naila Mustafa Derwish, 70 jaar oud. Helaas: het is misgegaan. Naila zit niet thuis, maar op een matje op de grond in een ontruimd school­lokaal.

De familie Derwish is weer op de vlucht. Het is niet de eerste keer dat deze familie vluchteling is, en ook niet de tweede keer. De familie Derwish is voor de derde keer op de vlucht.

In 2015 vluchtten ze voor het eerst, toen IS optrok naar hun dorp Tel Fandar, pal aan de Turkse grens. Ze vertrokken naar de naburige stad Kobani, die toen bevrijd leek van IS. Op de dag dat zij daar arriveerden, keerde IS terug. De familie week uit naar Turkije. Bleef daar vier jaar. Omdat het rustig leek, keerden ze afgelopen voorjaar terug naar huis.

IS is verslagen. Na acht jaar oorlog leek er eindelijk zicht op vrede in Syrië. Tot vorige week Turkije binnenviel.

Toen de eerste artilleriebeschietingen door Tal Fandar dreunden, besloot de familie Derwish te vertrekken. “We hadden net nieuwe ramen en deuren gekocht”, zegt Naila, een weduwe met traditionele zwarte tatoeages op haar kin. Ze is de onbetwiste matriarch en spreekbuis van het gezelschap: twee nichten, een neef en een schare kinderen. ‘We hadden net nieuwe meubels. Tweedehands natuurlijk. Een keuken. Een motorfiets. Nu zijn we alles weer kwijt.’

Vluchteling zijn is iets dat je gaandeweg leert. Liep IS hen de eerste keer bijna onder de voet, nu weet de familie: vluchten doe je zodra je kan, en zo ver mogelijk. In dit geval naar de stad Hasake in Oost-Syrië, meer dan honderd kilometer van het front. Ze kennen hier niemand.

Daar zitten ze, in een lokaal zonder meubels, met de vrolijke kindertekeningen nog aan de muur. De Abdallah al Khadri-school is een van de maar liefst 32 Koerdische scholen in Hasake die de afgelopen dagen zijn leeggeruimd voor de jongste stroom vluchtelingen in de eindeloze Syrische oorlog. De Turkse president Erdogan zegt dat hij de Syrische grensstreek juist binnenvalt om een veilige haven te creëren voor wel twee miljoen Syrische vluchtelingen, die dan volgens hem terug kunnen naar huis. Maar het nettoresultaat van het Turkse offensief tot nu toe pakt geheel anders uit.

160 duizend nieuwe vluchtelingen in een week tijd, zo becijferen de Verenigde Naties (VN). Veel van deze vluchtelingen zijn net als de familie Derwish al vaker ontheemd geweest.

“Dekens, vijf dekens! Eten!” Overwerkte hulpverleners schreeuwen door de schoolgangen waar vorige week nog kindergejoel moet hebben geklonken. Deze vluchtelingencrisis is de ergste die Hasake tot nu toe heeft gezien in acht jaar oorlog. Juist nu zou elke internationale steun welkom zijn, maar hulporganisaties hebben hun buitenlandse personeel de afgelopen dagen om veiligheidsredenen geëvacueerd uit Syrië. De familie Derwish hoort het geschreeuw gelaten aan. Ze weten: ze hebben geluk gehad. Ze zijn voor de derde keer vluchteling. Ze slapen op de grond in een schoollokaal. Maar ze zijn niet in handen gevallen van de Turken.

Een neef van Naila werd gepakt door een Turkse militie. “We weten niet of hij nog leeft.” Een achternichtje, 22 jaar en pas getrouwd, wist het dorp nog te ontvluchten, maar kwam daarna klem te zitten tussen oprukkende Turkse troepen die het gebied omsingelden. Ze zwerft door de velden. Verschuilt zich in greppels, zonder eten of drinken. Haar telefoon doet het nog. Soms belt ze haar tantes in het lokaal in Hasake. Elk telefoontje kan haar laatste zijn, vrezen ze. De jonge vrouw heeft nog geen vluchtroute gevonden langs de Turkse controleposten.

De Arabische familie

De familie Derwish is Koerdisch. Als Koerden, en bovendien actief in het door Turkije gehate Koerdische bestuur in deze regio, voelen zij zich in deze oorlog een extra doelwit. Maar Turkse bommen en artillerievuur maken geen onderscheid naar etnische afkomst. 

In een lokaal boven de familie Derwish bivakkeert een Arabische familie uit de belegerde grensstad Ras al Ayn. Erdogan heeft laten weten dat hij de Syrische grensstreek met dit offensief wil teruggeven aan Arabische Syriërs. Voor deze familie pakte dat niet goed uit: bij een Turkse luchtaanval kwamen vijf neven om. Het was te gevaarlijk om ze te begraven.

Het is maar een van de verhalen in de mikrokosmos van ellende die de school is geworden. In een lokaal tegenover de familie Derwish zit een bejaard Koerdisch echtpaar uit Ras al Ayn. Eerder strijdgewoel, van het extremistische Nusra-front, zaten ze thuis uit. Hun zoon raakte gewond in die gevechten, die gewonnen werden door Koerdische strijders. “Maar dat was met geweren. Dan heb je een eerlijke kans. De Turken zetten vliegtuigen in. Dat kun je niet doen, als moslim tegen moslims.”

Dus zijn ze nu toch nog vertrokken, in het negende oorlogsjaar. De man had zijn eigen supermarkt. “Zeventig jaar werk weg.”

Het verraad

Zoals iedereen in de Syrische grensstreek vreesde de familie Derwish voor een Turkse aanval. Maar ze voelden zich beschermd door de Amerikaanse vliegtuigen die je naar hun zeggen kon zien en de Amerikaanse patrouilles die door hun dorp reden. Ze vonden het ook logisch dat de Amerikanen hen beschermden, omdat de Koerden namens hen IS hebben verdreven uit Noord-Oost Syrië. Een van Naila’s nichten verloor haar man bij de strijd tegen IS in Kobani.

Ineens stopten de Amerikaanse patrouilles. Daags erna vielen de Turken binnen.

“De Amerikanen hebben ons verraden en ons aan de Turken gegeven”, zegt Khadija (30), wier zus vastzit achter de linies. Ze gaat vlak voor de verslaggever zitten. De oude Naila kijkt goedkeurend toe. Wat ga jij nu doen, vraagt ze. Want wat moeten wij met een stuk in een Nederlandse krant? Wat gaat jouw regering doen? “Wij willen zijn zoals andere mensen, die niet steeds uit hun huis worden verjaagd.”