Direct naar artikelinhoud
ColumnSheila Sitalsing

Erdogan kent de angst van de Europese Unie als geen ander

Erdogan kent de angst van de Europese Unie als geen ander

Wanneer iemand ‘ik laat me niet chanteren’ zegt, is oplettendheid geboden. Want het zou kunnen dat de afperser dan een gevoelig punt te pakken heeft. Dus toen Donald Tusk vrijdagochtend namens de gehele Europese Unie manhaftig liet weten dat ‘wij ons niet laten chanteren’ door een Turk die met migranten dreigt – 3,6 miljoen zal Recep Tayyip Erdogan er loslaten op de Europese kusten als men blijft doorjammeren over zijn invasie in het noorden van Syrië – wist je: jawel, we laten ons wel chanteren. Altijd al.

Om Europa klein te krijgen, is het niet nodig dure munitie te verspillen, zo wist die andere dolleman aan de Europese grenzen, Moammar Khadafi, lang geleden al. Khadafi, wachter van een van de belangrijkste toegangspoorten tot Europa. Khadafi, die met een boel Europese staatslieden op de foto staat, handenschuddend, lachend, kussend. Khadafi, wiens zonden hem ruimschoots werden vergeven zolang hij alle doorreizigers tegenhield die in Libië de boot naar Europa wilden pakken – over de praktische details van dat tegenhouden, en over de onmenselijkheden die daarbij kwamen kijken, sprak niemand graag. Khadafi, die dingen zei als: ‘Europa, geef me 5 miljard euro, anders zal jullie continent zwart kleuren van de Afrikanen’ Hij had ‘miljoenen’ jonge mannen uit diverse Afrikaanse landen achter de hand, ze stonden te trappelen om zich te laven aan de vrijheid in West-Europa, kwestie van op de boot zetten.

Na de ineenstorting van Libië en het verschuiven van de migrantenstroom door de Syrische oorlog, werd Turkije de nieuwe entree tot het rijkste en veiligste deel van de wereld en werd Erdogan de nieuwe Khadafi. De man bij wie Europeanen smekend aanklopten: houd ze voor ons tegen, in godsnaam. Hij kreeg er miljarden voor, en de garantie dat Europese regeringsleiders ijverig de fictie in stand zouden houden van Turkije als keurig land. Turkije, dat is in de toespraken van Noord-Europese regeringsleiders die lange tijd God op hun blote knieën hebben gedankt voor de vluchtelingendeal, een veilig land dat voor al zijn minderheden zorgt, dat alle conventies over netjes met elkaar omgaan naleeft, dat nooit zelf een vluchtelingenstroom van politieke dissidenten, pardon anti-Erdogan ‘terroristen’, zou genereren. Een land dat men in het kader van ‘opvang in de regio’ uitstekend zou kunnen classificeren als ‘de regio’ – ook al ligt de bakermat van de vluchtelingen die het moet opdweilen duizenden kilometers verderop, want ‘de regio’ stopt bij de Europese grenzen.

Erdogan kent de zwakheden van de Europese Unie dus als geen ander. Hij heeft de angst in de ogen van zijn gesprekspartners gezien. Hij weet dat Europese regeringen niet genoeg ruggegraat hadden om hun eigen IS-criminelen terug te halen en te berechten; dat ze vurig hadden gehoopt dat dit probleem zich vanzelf zou oplossen, dat in hun wensdenken hun IS’ers vanzelf dood zouden gaan, ergens ver weg. Hij heeft de politieke drama’s rond de opvang en terugzending van migranten gezien. De vrees voor de wraak van de kiezer. De interne ruzies over grenshekken en wir schaffen das. De schaamte over kamp Moria (‘Overal rottend vuil en uitwerpselen in Moria’, tekende Jarl van der Ploeg afgelopen week nog op in deze krant), want om onduidelijke redenen wordt het hier erger gevonden wanneer de bootmensen creperen op Europese bodem dan wanneer ze van Europees geld creperen in Turkije, of in een Libisch kamp.

En nu moet de Europese Unie eensgezind de Turken tot de orde roepen, wapenleveranties stopzetten en economische sancties instellen vanwege een strafexpeditie tegen de Koerden die, zoals Volkskrantcorrespondent Ana van Es uitlegde, kan uitmonden in een genocide op de Koerden? Ik zou er niet op rekenen.