Misdaadjournalist Mick van Wely is continu alert op gevaar: 'Mijn collega’s hebben me naar huis moeten schoppen'

Crimedeskundige Mick van Wely. Foto: Jean-Pierre Jans

Crimedeskundige Mick van Wely. Foto: Jean-Pierre Jans Foto: Jean-Pierre Jans

Zijn ‘speeltuin’ in het Noorden werd hem te klein. Bij De Telegraaf vond misdaadjournalist Mick van Wely wat hij zocht. En meer. Zwichten voor de aanslagen en bedreigingen? Dat nooit.

Tussen de betonblokken en de massieve bloembakken is genoeg ruimte gelaten om te wandelen. Zoiets breeds als een auto kan er hier, op het pleintje voor de ingang van het gebouw van De Telegraaf aan de Basisweg in Amsterdam, niet langer doorheen.

De grootste krant van het land heeft een harde les geleerd van de nacht van 26 juni vorig jaar. Een Volkswagen Caddy werd met geweld in de glazen gevel geparkeerd en met een jerrycan vol benzine in brand gestoken. WIJ ZWIJGEN NOOIT! reageerde de krant op de voorpagina, in chocoladetters die zelfs voor Telegraafbegrippen historisch groot waren.

,,Over wie hebben we nu weer een slechte recensie geschreven?”, was het eerste dat Mick van Wely zei toen een collega hem vlak na de klap belde met het nieuws. De grap is nooit ver weg bij de Groninger. Zelfs niet als de zeeën hoog gaan. Van Wely wist direct wat ook het Openbaar Ministerie eerder dit jaar uitsprak. Dat de aanslag op het Telegraafgebouw vermoedelijk gebeurde in opdracht van Ridouan Taghi, de meest gezochte crimineel van het land.

Over Taghi en de Mocro-maffia schreven Van Wely en zijn partner in crime-verslaggever John van den Heuvel tal van spannende stukken ,,Wij onthullen. Dan ben je een criminele organisatie weleens twee stappen te snel af. En dan kan iemand boos worden”, zegt Van Wely.

Tegelijk heeft de aanslag op het Telegraafgebouw (Van Wely: ,,op de persvrijheid”) op hem een flinke impact gehad. ,,Het was heftig man. De hele gevel was zwartgeblakerd. Natuurlijk hakt dat erin.” Maar ook, zoals je mag verwachten van een misdaadverslaggever van de krant van wakker Nederland: ,,Wij gaan gewoon door. Als je stopt met schrijven krijgen ze hun zin. Dat is de dood van de journalistiek.”

Van Wely is deze dinsdag nog drukker dan anders. Opgewonden beent hij door de gangen van de Telegraaf Media Groep (TMG), op zoek naar een geluidvrije kamer omdat een verslaggeefster van Radio 1 hem straks live in de uitzending wil. Als hij een plek heeft gevonden waar ze haar opname-apparatuur kan installeren, spoedt Van Wely zich naar de tv-studio om eerst te worden geïnterviewd voor de website van De Telegraaf. Een paar dotten poeder op het voorhoofd, het zwarte overhemd (bovenste twee knoopjes los) recht en draaien maar.

Van Wely moet uitleg komen geven over zijn nieuws over Hoeve Boschoord, de tbs-kliniek op de grens van Friesland en Drenthe, waar het personeel volgens zijn artikelen geweldsincidenten met tbs’ers als minder ernstig moeten rapporteren, omdat de cliënten anders langer moeten worden behandeld, met extra kosten tot gevolg.

De Wereld Draait Door wil hem ook aan tafel, maar hij gaat uiteindelijk voor ‘zijn eigen’ Pauw . Daar zit hij sinds een paar jaar geregeld als deskundige als het om misdaad gaat. Dat is hij ook bij Eva Jinek en op de radio bij Ruud de Wild (Radio 2). ,,Ik vind het leuk om te doen en belangrijk”, zegt Van Wely. ,,Mijn krant krijgt een mooi podium, mijn verhalen volop aandacht en het levert soms ook nog een extra zakcentje op. Daar ben ik eerlijk in. En het is trouwens ook heel goed voor mijn netwerk.”

Vaatje buskruit

Het is nog geen vijf jaar geleden dat Van Wely Dagblad van het Noorden verruilde voor De Telegraaf . Aan de Basisweg zagen ze het wel zitten in het vaatje buskruit uit Groningen. Zelf was hij na vijftien jaar ook toe aan een nieuwe omgeving, zegt hij. ,,In de kern ben ik een knusse noorderling. Ik hou heel erg van het overzichtelijke en het kleinschalige, maar ergens begon het te knagen. Mijn speeltuin werd te klein, voor mijn gevoel. Bij een landelijk medium is je werkterrein uiteraard veel groter.”

Tijdens de aanbieding van De Telegraaf hoorde hij iemand op tv (,,Matthijs van Nieuwkerk of zo”) het over een schip hebben dat maar een keer in je leven voorbijkomt en waar je dan gewoon op moet springen, en maar kijken waar het eindigt. ,,Ik dacht: ja, zo is het. Ik heb het met mijn vriendin besproken. We waren er binnen 5 minuten uit dat ik het moest doen. Kinderen mee en gas. Deze krant is op misdaadgebied nu eenmaal toonaangevend in Nederland.”

Verhalen over liquidaties, mislukte drugstransporten, reportages van Spanje tot aan Suriname. Van Wely heeft gekregen wat hij wilde. En meer dan dat. Zijn collega Van den Heuvel (,,we kijken niet elke avond samen naar Goede Tijden , maar we zijn een hecht koppel en we staan rug aan rug als het moet”) wordt permanent bewaakt. Over de beveiligingsmaatregelen rond hemzelf mag hij niks zeggen. Behalve de aanslag op het Telegraafgebouw was er eerder een bedreiging vanuit ,,de motorwereld”. Details hierover mag hij ook niet kwijt.

,,Het zijn heel vervelende dingen. Mensen worden door subtiele bedreigingen aangemoedigd om journalisten iets aan te doen. Er hoeft maar één idioot tussen te zitten die zich geroepen voelt en je hebt een probleem.” En dan valt zijn situatie nog relatief mee, zegt Van Wely, als je kijkt naar hoe Van den Heuvel en ook Paul Vugts van Het Parool moeten leven om hun werk te doen.

Zijn werkgever staat ook pal voor zijn veiligheid, zegt Van Wely. ,,Een collega zei een keer gekscherend tegen me: ‘Als je ooit in het buitenland in de problemen komt, dan komt De Telegraaf je met tanks en helikopters halen’. Dat gevoel dat je ten koste van alles wordt gesteund, dat heb ik hier heel erg. In dit vak is dat heel belangrijk.”

Peuteren

Achter je bureau haal je het verhaal niet, zegt Van Wely. Je moet de straat op, de kroeg in, ‘foute types’ spreken of bronnen binnen de gevangenis, de politie of een tbs-kliniek. Een paar weken uittrekken als je op een misstand stuit, stukjes van de puzzel leggen. ,,Peuteren noem ik dat. Dat is wat ik het liefst doe.” Niet voor niets is hij het meest trots op zijn boek Levenslang: de straf en de daders , na drie jaar onderzoek. Met zijn Dagblad van het Noorden -collega’s won hij daarnaast in 2012 De Tegel (een journalistieke prijs) in de categorie onderzoeksjournalistiek voor een reconstructie van de Facebookrellen in Haren.

De Telegraaf is een uitgesproken krant en Van Wely is ook een journalist met een mening, maar hun standpunten komen niet altijd overeen. ,,Ik ben niet helemaal rechts”, zegt hij. Streng straffen en harde repressie zijn volgens Van Wely echt niet altijd de oplossing.

,,Door mijn boek over levenslange gevangenisstraffen heb ik daarover een genuanceerde mening. Hetzelfde met de aanpak van drugscriminaliteit. Hoe voorkom je dat al die gastjes in die wereld stappen? Dat is volgens mij voor 80 procent een maatschappelijk vraagstuk. Daar moet de oplossing vandaan komen, niet door een hardere aanpak”, zegt Van Wely. ,,Dat is best een soft standpunt voor een Telegraafjournalist.”

Op andere punten loopt hij meer in de pas. ,,Je hebt nu onder groepen jongeren een enorme messencultus. Dan ben ik gewoon keihard voor preventief fouilleren.” En als er een gevaarlijke tbs’er uit een kliniek is ontsnapt, moet je bij hem niet aankomen met ,,geneuzel over privacy”. ,,Dan gaat voor mij heel snel de veiligheid van de maatschappij boven de rechten van zo’n figuur.” Hij past ook wel in het bastion aan de Basisweg, geeft Van Wely toe.

,,In het Noorden is het heel erg van ‘doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg’. Ik heb daar wat moeite mee. Liever iemand met een grote mond die een keer onderuit gaat, dan iemand die altijd maar ‘gewoon normaal’ doet. Je moet lef tonen.”

Derk Wiersum

Een paar weken is Van Wely bezig geweest met Hoeve Boschoord. Hij wilde even niet gestoord worden voor de actualiteit. Dat voornemen mislukt altijd, zegt hij er bij. En zo was het ook op de ochtend van 18 september. ,,Ik zat aan mijn stukken te werken, toen een collega me waarschuwde dat er iemand was doodgeschoten. Ik wilde er even niks van weten. ‘Maar het is een advocaat’ zei ze. Toen liet ik alles uit mijn handen vallen.”

Binnen 15 minuten had hij rond dat het slachtoffer Derk Wiersum was, de advocaat van Nabil B., de kroongetuige in het liquidatieproces met Ridouan Taghi als hoofdverdachte.

De hele dag stortte Van Wely zich op het nieuws rond de moord op Wiersum. ,,Ik draai dan meteen de knop om en zet alle emoties aan de kant”, zegt hij. ’s Avonds sprak hij met Bart Stapert, tot begin dit jaar ook advocaat van de kroongetuige en al jarenlang een goed contact van Van Wely.

,,Ik heb Bart eerder veelvuldig gesproken over zijn veiligheid vanwege zijn werk voor de kroongetuige. En toen, pas tijdens het rustige gesprek, werd ik ineens emotioneel”, zegt Van Wely. ,,Het besef dat zo’n enorm aardige en intelligente vent, die gewoon zijn werk deed, op een ochtend door een figuur met het IQ van een mandarijn op zijn eigen erf wordt gedood, door iemand die waarschijnlijk niet eens wist wie Derk was. Dat is echt verschrikkelijk.”

'Grens was al lang gepasseerd'

Hij heeft zich eraan gestoord dat overal gezegd werd dat er met de moord op een advocaat een nieuwe grens was gepasseerd. ,,Wat een onzin, die grens wás al lang gepasseerd. De broer van de kroongetuige was al geliquideerd, aanslagen op ons gebouw en op dat van Panorama . Het gaat ze alleen maar om wraak, wraak, wraak, wraak en hun tegenstanders raken. De volgende stappen kun je uittekenen.”

Hij heeft soms weken achtereen dat hij elke dag ‘aan staat’, zoals hij het noemt. ,,Ik ben een workaholic. Ik geniet er echt van.” Maar het heeft een prijs. Zeker omdat hij de laatste jaren continu alert is op gevaar. Vorig jaar kreeg hij een waarschuwing: een soort ‘bijna burn-out’, zegt hij. ,,Daar zat ik tegenaan. Mijn collega’s hebben me naar huis moeten schoppen. Ik vond dat heel confronterend, want zoiets had ik nog nooit gehad.”

Hij probeert sindsdien iets meer keuzes te maken bij verzoeken voor optredens buiten de krant. ,,Maar nee zeggen vind ik moeilijk”, geeft hij toe. Hij probeert om de dag even te mediteren. ,,Niet als een of andere boeddha, maar gewoon in de auto of op mijn werk, met zo’n meditatie-app mijn hoofd even tot stilstand brengen. Noem het een bewustzijnsmomentje. En ik sport ’s ochtends vroeg drie keer in de week.”

Ouderwets de bloemetjes buiten zetten

Wat hem ook helpt is een stuk minder zweverig: gewoon een weekend ouderwets de bloemetjes buiten zetten in zijn geboortestad. ,,Als ik het kruispunt van Joure heb gehad, dan krijg ik al een lach op mijn gezicht. In Groningen dompel ik me dan even helemaal onder in de stad. De kroegen aan het Zuiderdiep, rond de Kromme Elleboog, maar kijken waar het eindigt.” Hij noemt zich nog steeds ,,een ras-Stadjer met Groningen diep in de vezels”, ook al kruipt voor de camera steeds vaker een Gooise r uit zijn mond. ,,Maar ik zal mijn afkomst nooit verloochenen of vergeten waar ik vandaan kom. Zo ben ik niet en daar hou ik niet van.”

Uiteindelijk wil hij weer weg uit de spotlights. Terug naar de basis. Leiding geven aan een groepje jonge onderzoeksjournalisten of zo. ,,Dat lijkt me mooi. Heel low key en zonder druk. Maar zover is het nog lang niet. Weet je: ik ben hier nog lang niet uitgespeeld.”