De databanken van Google zijn een goudmijn voor de politie, maar moeten we daar blij mee zijn?

Foto: Shutterstock

Foto: Shutterstock

Nederland heeft in 2018 ruim 700 keer informatie over gebruikers opgevraagd bij Google. Voor de politie zijn de databanken van Google een goudmijn. Is dit vooruitgang?

We doen het omdat het technisch kan, klinkt het aan de zijde van de opsporingsdiensten. Wij moeten ons heel goed afvragen wat voor een samenleving we willen zijn, zegt de deskundige van de universiteit.

In mei dit jaar werd Hidde Bergman (27) doodgestoken op het Jaagpad in Groningen. Een paar weken later werd een verdachte aangehouden, de 26-jarige Milton T. De man zit vast en ontkent iets met de dood van Bergman te maken te hebben. Het politieonderzoek is nog niet afgerond.

Oproep via Opsporing Verzocht

Via Opsporing Verzocht deed de politie een oproep aan mensen die rond het tijdstip van de moord - aan het begin van de avond - in de nabijheid van het Jaagpad waren, zich als getuige te melden. Kennelijk heeft dit onvoldoende opgeleverd. Via een rechtshulpverzoek aan de Verenigde Staten - aan de FBI - heeft Nederland - lees het Openbaar Ministerie - bij Google gegevens opgevraagd van passanten: wie waren daar?

Google weet alles. Wie een mobiele telefoon heeft en gebruik maakt van Google kan achteraf worden getraceerd. Het concrete verzoek aan Google is om gegevens te verstrekken die herleidbaar zijn naar personen die op die 14 mei in de buurt van het plaats delict zijn geweest. Google heeft inmiddels laten weten de informatie te zullen verstrekken. Het verzoek gaat gepaard met een machtiging van een rechter-commissaris.

Het kan, dus gebeurt het, zegt telecomdeskundige Rene Pluijmers, verbonden aan het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau, de particuliere tegenhanger van het NFI. Pluijmers trad eerder dit jaar voor de rechtbank in Leeuwarden op als getuige-deskundige in moordzaak Van Seggeren. Ook in dat onderzoek is de hulp ingeroepen van Google.

Op de vraag of dat wenselijk is, heeft dan wel geeft Pluijmers geen antwoord. ,,Dat is een discussie.’’

Wat Pluijmers wel zegt is dat het aantal verzoeken vanuit de politie aan Google alleen maar zal toenemen. ,,De mobiele telefoon is de rechercheur in de broekzak, zeg ik wel eens.’’

Informatie van Google nauwkeuriger dan die van zendmasten

Wat de informatie van Google volgens Pluijmers heel interessant maakt is dat die veel nauwkeuriger is dan de informatie die zendmasten van mobiele telefonie opslaan. Dit maakt de Google-informatie zeer aantrekkelijk voor politieonderzoek.

De verstrekte informatie van Google kan in Nederland via een database van de telecomproviders worden gekoppeld aan personen. Mensen die op 14 mei dit jaar nietsvermoedend met de telefoon in de broekzak over het Jaagpad liepen of fietsten en zich nog niet hebben gemeld, kunnen straks dus een oproep van de politie verwachten. Mensen met een prepaid-telefoon (geen abonnement) blijven buiten beeld.

Vorig jaar deed de Nederlandse overheid ruim 700 keer een beroep op Google om gegevens van gebruikers te verstrekken. Ter vergelijking: in 2010 gebeurde dit honderd keer. Een andere vergelijking: de Duitse overheid diende in 2018 15.000 verzoeken in. Eén verzoek kan betrekking hebben om meer gebruikers.

De cijfers zijn afkomstig van Google zelf. De internetgigant zegt transparant te willen zijn en publiceert de gegevens per land op haar site. Ook verzoeken van derden om gegevens te verwijderen worden in statistieken en per land gepubliceerd. Geeft Google alles wat wordt gevraagd? Volgens het bedrijf worden verzoeken die te algemeen van aard zijn, niet gehonoreerd.

Nadelen

Aline Klingenberg is universitair hoofddocent IT-recht en verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij houdt zich onder meer bezig met digitale communicatie en privacy. Zij zegt: ,,De technologie is hartstikke fijn en is ons ook behulpzaam. Ook ik hoop dat de moordenaar wordt opgepakt en dat die zaak wordt opgelost. Maar we moeten ons ook realiseren dat er nadelen aan kleven. Wij staan met z’n allen in heel veel bestanden, bedrijven maken profielen van ons zonder dat we dat weten. Daar kun je heel veel last mee krijgen. Je wilt niet in een maatschappij leven waar je voortdurend wordt gevolgd.’’

Je moet ook kijken naar de proportionaliteit, zegt Klingenberg. Een moord is ernstig en dan is wat meer toegestaan in de opsporing. Maar wat vinden we na moord nog meer ernstig? Stel, je bent die dag daar in de buurt geweest van het Jaagpad, je komt thuis en ziet dat de politie op basis van informatie van Google een inval in je huis heeft gedaan. Dan voelt het toch weer anders.

Je zet je deuren wagenwijd open

Door gebruik te maken van de (gratis) diensten van Google zet je je eigen deuren wagenwijd open. Klingenberg: ,,In Nederland vertrouwen we erop dat er goed en zorgvuldig met onze gegevens wordt omgegaan. Wij vertrouwen heel erg op onze instituties en we gaan er vanuit dat die instituties hun bevoegdheden op de juiste manier gebruiken.’’

Wat ook mee kan spelen, denkt Klingenberg, is dat wij niet zo goed weten hoe we er mee om moeten gaan en dat we denken dat verzet zinloos is. ,,In bijvoorbeeld Duitsland zijn de mensen veel kritischer als het om hun privacy gaat.’’

Klingenberg zegt zich, als voorbeeld, zorgen te maken over het gebruik van camera’s. ,,Daar hebben we strenge regels voor. De overheid mag niet zomaar overal camera’s ophangen. Particulieren daarentegen wel en die doen dat ook massaal. En wat zie je? De politie vraagt bij de particulieren de beelden op. Daarmee omzeilen ze de eigen veel strengere regels.’’

Wordt het steeds erger? Klingenberg: ,,Nee, ik heb het idee dat wij in Nederland kritischer worden."