Direct naar artikelinhoud
Opinie

‘De dakloze van nu kan je collega zijn’

Volgens Harry Doef en Henrike Klok moeten economische daklozen ook aandacht krijgen, naast de mensen die dakloos zijn en zorg nodig hebben.

en
Daklozen die geen onderliggende zorgvraag hebben zijn nu op zichzelf aangewezen.Beeld Lin Woldendorp

Iedereen zou recht moeten hebben op een dak boven zijn hoofd. De realiteit is dat in Nederland een groeiend aantal mensen op straat of op de bank bij bekenden slaapt. Het CBS publiceerde onlangs dat het aantal daklozen in 10 jaar tijd meer dan verdubbeld is. Niet verwonderlijk dus dat Het Parool vrijdag schreef dat er 250 extra plekken nodig zijn, omdat Amsterdam haar daklozen niet kwijt kan,

Onlangs schreef staatssecretaris Blokhuis aan de Tweede Kamer dat hij wil werken aan het terugdringen van dakloosheid bij mensen met een zorgvraag. Hoewel dat een goede zaak is, richt ons pleidooi zich juist op de groter wordende groep economische daklozen. Wat kan er voor hen worden gedaan? Dat vraagt om een radicaal ander vertrekpunt: niet de vraag om zorg, maar de vraag om een woning.

Bij een dakloze denk je aan iemand die omringd met bierblikjes op een straatbankje ligt. De huidige aanpak voor dakloosheid richt zich op die groep; mensen zonder dak boven het hoofd met een ernstige en complexe zorgvraag. In Amsterdam is er voor hen een goed werkend systeem.

Er is een groeiende groep dak- en thuislozen, waar verder geen onderliggende zorgproble­matiek speelt. Het gaat dan om mensen die door een levensgebeurtenis als een scheiding of verlies van een baan dakloos zijn geworden. De dakloze van nu kan je collega zijn, je broer of jijzelf. Het kan iedereen overkomen.

Van de regen in de drup

Deze groep staat te boek als zelfredzame of ­economische daklozen, omdat zij geen zorg nodig hebben. Daardoor vallen zij niet onder bestaande regelingen en zijn zij op zichzelf ­aangewezen. Maar als we niets doen, komen deze mensen van de regen in de drup. Zonder dak boven het hoofd verslechtert de zelfredzaamheid en is het een kwestie van tijd voordat iemand alsnog zorg nodig heeft. Als maatschappij hebben we dan een nóg groter probleem en dat moeten we zien te voorkomen.

Ondertussen slapen deze mensen op straat of hoppen zij van slaapbank naar logeermatras, tot hun netwerk zo uitgeput is dat er geen deur meer voor hen opengaat. We kunnen er niet omheen. We moeten met een andere aanpak komen. Economische dakloosheid is geen persoonlijk falen, maar een falen van onze woningmarkt. Dat vraagt om een nieuwe aanpak.

De staatssecretaris doet een goede aanzet voor een ambitie voor deze aanpak. In zijn visie mag geen enkele jongere meer op straat leven. Om die ambitie voor élke dakloze te ­realiseren, moeten we die benaderen vanuit de woningbouw en beginnen bij het knelpunt: het structurele tekort aan woningen.

Rigoreuze aanpak

Dat het ook anders kan, bewijst Juha Kaakinen, ceo van een grote Finse woningstichting. Met de Y-Foundation ontwikkelde hij een aanpak die in Finland effectief is gebleken voor het beëindigen van dakloosheid. In Finland krijgt een dakloze geen tijdelijke woonoplossing, zoals de opvang, maar een woning. De Finnen hebben gekozen voor een rigoureuze aanpak. Vrijwel alle opvangplekken zijn omgevormd tot woningen. Dat is niet een-op-een te kopiëren naar Nederland, maar de gedachte is interessant.

Allereerst: corporaties willen meedenken. Betrek hen actief. Zij kunnen op de lange én korte termijn bijdragen om mensen, al dan niet tijdelijk, onderdak te bieden. Laten we ervoor zorgen dat economische daklozen zich bij de gemeente kunnen inschrijven, zodat zij aanspraak kunnen maken op regelingen.

Laten we mensen niet finan­cieel korten als zij iemand tijdelijk onderkomen bieden in hun huis. Laten we de kostendelersnorm buiten beschouwing laten en een bankslapersregeling invoeren. En laten we zorgen voor meer sociale huurwoningen. Begin met het afschaffen of terugpompen van de verhuurdersheffing. Dat geld kan gebruikt worden om te bouwen.

Laten we niet wegkijken, maar aan de slag met het structurele woningtekort als vertrekpunt. En een belangrijke les uit Finland: om echt iets te bereiken, moet er op landelijk niveau een duidelijke ambitie met aanpak komen. Wij geloven dat het kan. Laten we dus ook voor de economische dakloze aan de slag gaan, zodat niemand meer op straat hoeft te slapen.

Harry Doef, directeur zorg bij Leger des Heils AmsterdamBeeld -
Henrike Klok, verantwoordelijk voor ­huisvesting kwetsbare groepen bij Rochdale.Beeld -