Direct naar artikelinhoud
Nederland KliklandMeldpunten

Klikken verliest zijn negatieve betekenis: wat zegt dat over Nederland?

Het aantal meldpunten stijgt in Nederland. Wat zegt dat over de Nederlandse samenleving?Beeld Marloes Haarmans

Van het ongeoorloofd voederen van eenden tot bijstandsfraude: voor iedere misstand is er in Nederland wel een meldpunt. ‘Klikken’ lijkt sociaal geaccepteerd te zijn. Maar aan de toegenomen sociale controle kleeft een schaduwzijde.

Het is half 6 ’s ochtends als Marije wakker schrikt van luid gebonk. Het lange, indringende geluid van de deurbel dat erop volgt doet haar lijf sidderen. Wat is hier aan de hand? Als de kinderen maar niet wakker worden, schiet het door haar hoofd. In haar badjas snelt ze de trap af. Na een korte aarzeling opent ze de voordeur. Er staan vijf of zes agenten op de stoep, geflankeerd door politieauto’s met zwaailichten. Zou er iets ernstigs zijn gebeurd met haar ouders? Maar nee, de mannen komen voor een huiszoeking. Volgens een anonieme melding zou zich op dit adres een wietplantage bevinden. Wietplantage? Anonieme melding? Voordat Marije iets kan uitbrengen, gaan de agenten ­boven op onderzoek uit. Haar twee pubers schrikken wakker van agenten naast hun bed. Na een kwartier druipen de ongenode gasten af. Geen wietplant te vinden. Maanden later, in de herfst van 2015, volgt een excuus van de politie.

Vier anonieme meldingen zijn er de afgelopen twaalf jaar gedaan tegen de 54-jarige Marije (niet haar echte naam) uit Zoetermeer, de laatste met verstrekkende gevolgen. Ze vraagt zich nog dagelijks af wie erachter zit, en vooral waarom de melding is gedaan. Een vermoeden heeft ze wel, maar bewijzen heeft ze niet.

De eerste tip komt op 16 oktober 2007 binnen bij de gemeente. De alleenstaande bijstandsmoeder zou zwarte inkomsten hebben uit de verkoop van spullen via Marktplaats. Een sociaal rechercheur komt nog diezelfde dag langs. Marije vertelt weleens voor een appel en een ei kleren aan te bieden die haar kinderen te klein zijn geworden. De rechercheur vindt geen aanwijzingen dat er sprake is van een levendige handel. Het onderzoek krijgt geen vervolg.

Het blijft ruim vijf jaar rustig, totdat Marije in het voorjaar van 2014 een onbestemd gevoel krijgt als ze buiten de ramen zeemt of haar huis verlaat. Alsof er telkens ogen op haar zijn gericht. En ja, weken later belt er een sociaal rechercheur aan. Ze blijkt een tijd geobserveerd, na een anonieme tip. Marije zou samenwonen en dat niet hebben gemeld bij de uitkeringsinstantie. Dat kan gevolgen hebben voor haar bijstandsuitkering.

De tipgever is gedetailleerd: behalve de naam van haar vriend en het kentekennummer van zijn vermeende auto staat ook de lengte, bouw en haarkleur van Marije vermeld. Haar leeftijd wordt vijf jaar in haar voordeel geschat. Iemand uit haar directe omgeving, maar geen intimus, concludeert ze.

Marije doet haar relaas in een weg­restaurant in de buurt van Den Haag en toont een kopie van deze melding bij het UWV. Wederom loopt het met een sisser af. De auto is van haar moeder, die ze ­weleens leent. Ja, ze heeft een vriend met die naam, maar woont niet samen.

Bij de vierde anonieme tip is het raak, althans vanuit het perspectief van de klikker. Op 14 oktober 2015, drie maanden na de valse tip over de wietplantage, krijgt de gemeente opnieuw de melding dat Marije handelt op Marktplaats. Wie in de bijstand zit mag onder bepaalde voorwaarden een klein bedrag per maand bijverdienen, maar moet daarvan wel melding maken. Anders dreigt stopzetting van de uitkering en terugvordering van uitgekeerde bijstand. En zover komt het bij Marije.

Vijf dagen na Eerste Kerstdag 2015 wordt haar uitkering stopgezet. En over perioden van in totaal acht jaar waarin ze 3.771 advertenties op Marktplaats zou hebben gezet, moet ze 140 duizend euro aan ontvangen bijstand terugbetalen. De boete is gebaseerd op een schatting van de vermeende inkomsten.

Marije vindt dat ze ten onrechte als een fraudeur en crimineel wordt weggezet en spant een rechtszaak aan, die ze dit voorjaar ook in hoger beroep verliest. De rechter spreekt van ‘internethandel’ waaruit ‘inkomsten zijn gegenereerd’, inkomsten die ze voor de uitkerings­instantie heeft gezwegen.

Kalm maar gespannen vertelt Marije dat ze aan spulletjes uit haar eigen huisraad en soms iets van de straat, hooguit ‘een paar honderd euro’ heeft verdiend. ‘Al die advertenties zeggen niets over het verkoopsucces. Voor kinderkleding krijg je niet meer dan 50 cent of een euro, áls je het al kwijtraakt. Een groot deel van die 3.771 advertenties zijn helemaal niet van mij, of het zijn herhalingen, omdat vaak niemand reageerde op het aanbod.’ Marije rekende meestal contant af, dus bewijzen van de opbrengst zijn er niet. ‘Ze wisten in 2007 al dat ik soms wat ­verkocht op Marktplaats en ik heb het daarna elk jaar gemeld bij de uitkeringsconsulent’, zegt ze verbolgen. ‘Ik kom uit een nette familie en ben altijd eerlijk ­geweest.’

Wantrouwen

‘Jij gelooft mij ook niet, hè?’, zegt Marije, terwijl ze mij onderzoekend aankijkt. Het wantrouwen zit diep, verklaart ze haar vraag. Ook haar rechtsgevoel is aangetast. Maar dit verhaal gaat niet over de vraag of het waar is of niet dat Marije nauwelijks heeft verdiend aan de internethandel, of ze terecht of ten onrechte is veroordeeld, dit verhaal gaat over het geklik. Waarom doen mensen dat eigenlijk en hoe is het als dit je overkomt?

Burgers die andere burgers verklikken over een vermoedelijke misdraging of strafbaar feit, dat fenomeen lijkt de afgelopen jaren een vlucht te hebben genomen en maatschappelijk geaccepteerd te zijn geraakt. Het blijkt alleen al uit een onderzoek van de Volkskrant: het aantal gemeenten met een meldpunt voor vermoedens van bijstandsfraude is sinds 1988 toegenomen van vijf tot 149 nu.

Sinds ik in december 2011 een verhaal schreef over ongedocumenteerde Afrikaanse vrouwen die waren opgepakt en het land uitgezet, ben ik een verzameling klikincidenten en meldpunten gaan aanleggen. Het waren namelijk controleurs van busmaatschappij Connexxion geweest die de politie hadden gemeld dat vrouwen met een ‘negroïde uiterlijk’ in Heemstede uitstapten om daar villa’s binnen te gaan, naar later bleek voor schoonmaakwerk.

Inmiddels lijkt het fenomeen klikken zo ingeburgerd, dat er regelmatig zelfs toe wordt opgeroepen. Zoals het Algemeen Dagblad deze zomer, dat zijn lezers adviseerde de politie te bellen als een vrouw in boerka opduikt. Of burgemeester Aboutaleb die onlangs deelnemers aan een trouwstoet opriep te melden wie uit hun midden een agent neersloeg. Klikken – of oké, melden – lijkt een geaccepteerde burgerplicht geworden.

Maar klikken, dat doe je toch niet, leert vrijwel ieder kind op school (‘Klikspaan, boterspaan, je mag niet door mijn straatje gaan’). Maar soms is het te verleidelijk. Is het niet uit een gevoel van onmacht over onrecht, dan wel uit het verlangen bij iemand in een goed blaadje te staan.

Zelf heb ik ook weleens geklikt. Bij ­Bureau Zoeklicht in Amsterdam, dat illegale onderhuur opspoort, meldde ik jaren geleden anoniem over een sociale huurwoning die voor vier keer de huurprijs illegaal werd onderverhuurd aan een zwoegende werkster zonder verblijfspapieren. Toen ze ook nog eens werd afgeperst door een zoon van de verhuurder die haar dreigde aan te geven bij de politie als ze hem niet de volgende avond een pak bankbiljetten overhandigde, ontvluchtte ze halsoverkop de flat.

De kans dat een volgende kwetsbare woningzoekende met soortgelijke uitbuiting te maken zou krijgen, leek mij groot. Na weken dubben, vulde ik op een herfstige avond het klikformulier in. Sindsdien weet ik: aan klikken kan een hoop ethisch getob voorafgaan. Je doet het niet zomaar. Tenzij er andere motieven zijn, zoals wraak en jaloezie, dan is het vast lekker om te doen.

Dat type meldingen filteren ze er bij Meld Misdaad Anoniem zo uit, zegt woordvoerder Marc Janssen. Bij bellers die uit wraak of jaloezie iemand erbij lappen, overheersen de emoties en ontbreekt een onderbouwing van het verhaal. De luisteraar adviseert dan ­later terug te bellen. Als dat telefoontje uitblijft, is het wel duidelijk dat er iemand een hak moest worden gezet.

Meld Misdaad Anoniem, de eerste ­officiële ‘meldlijn’ in Nederland, ­begon in 2002 voorzichtig als pilot in samenwerking met het ministerie van Justitie en de politie en is een groot succes gebleken. Sindsdien zijn meer dan 220 duizend meldingen gedaan van vermoedens van ernstig strafbare feiten als moord, drugshandel en fraude, waarvan ongeveer eenderde ­serieus en gedetailleerd genoeg is om naar de politie door te spelen.

In het eerste jaar kwamen er 5.800 tips binnen. Afgelopen jaar ­waren het er 15 duizend, tweeduizend minder dan het jaar ervoor. Volgens Janssen komt dat door de verschuiving van de productie van drugs van woonhuizen naar buitengebieden, waardoor die minder in het oog loopt. Het gros van de bruikbare tips betreft drugscriminaliteit. Een woordvoerder van de nationale politie zegt dat 85 tot 90 procent ‘vaak het eerste of ontbrekende stukje van de puzzel is’. Zo is van alle opgerolde hennepkwekerijen het merendeel te danken aan tips via Meld Misdaad Anoniem. Het gaat om informatie die de politie zonder het meldpunt nooit zou hebben gekregen omdat de tipgever anoniem wil blijven, wat bij de politie niet kan.

Volgens oprichter en toenmalig ­politieagent Guus Wesselink lag Meld Misdaad Anoniem in het begin onder vuur, omdat niet iedereen was gecharmeerd van wat een ‘kliklijn’ werd genoemd. Het gaf geen pas burgers uit te nodigen een ander achter zijn rug om te ‘verraden’. Deze gevoeligheid kan te maken hebben gehad met herinneringen aan ‘NSB-gedrag’ gedurende de Tweede Wereldoorlog, toen schuilplaatsen van verzetslieden en joden aan de Duitse bezetter werden doorgegeven. Of, recenter, die aan geheime diensten als de Stasi in het voormalige Oostblok, die burgers inzetten om soms zelfs hun eigen familieleden te verlinken. De opwinding hierover lijkt inmiddels verdwenen.

Rechtvaardigheid

Meld Misdaad Anoniem gebruikt het woord ‘klikken’ niet, zegt woordvoerder Marc Janssen. Die term doet geen recht aan de motieven van bellers, vindt hij. Het gaat bij deze meldlijn ­immers om vaak ernstige strafbare ­feiten als drugscriminaliteit, moord en fraude. De melders kunnen familie of bekenden zijn van criminelen die worstelen met gewetensbezwaren of gerede angst hebben voor hun veiligheid. Soms zijn het criminelen die hun concurrent willen uitschakelen.

Het merendeel betreft burgers die vanuit een rechtvaardigheidsgevoel of angst voor onveilige situaties 0800-7000 bellen. Dan gaat het bijvoorbeeld om een wietplantage of drugslab in hun straat, met brand- of ontploffingsgevaar. Meldingen over uitkeringsfraude komen volgens Janssen vaak voort uit opgekropte ergernis. Wanneer een buurtgenoot met een uitkering zich dankzij zwart bijklussen een Maserati en luxe vakanties kan veroorloven, terwijl de melder met hard werken een eenvoudige maar eerlijke ­boterham verdient.

Zeventien jaar na de oprichting van Meld Misdaad Anoniem wemelt het van de meldpunten waar iedereen zijn vermoedens over buurtgenoten, kennissen, familieleden en exen kwijt kan. Naast gemeenten hebben ook uitvoeringsinstanties voor de overheid een ‘tiplijn’, zoals het UWV, de Sociale Verzekeringsbank, woningcorporaties en de Belastingdienst.

Maar er zijn ook burgers of organisaties die de smaak te pakken hebben. Zo is er Niet schelden, maar melden, een website waarop weggebruikers informatie, foto’s en kentekennummers kwijt kunnen over asociaal rijgedrag (‘Dikke BMW (...) over trambaan en door rood’). Meldpunt Halalmisbruik is er voor producten die als halal worden verkocht maar dat niet zijn. Het meldpunt Klap uit de school roept ouders, scholieren en leerkrachten op informatie over ‘politiek correcte indoctrinatie op scholen’, zoals ‘propaganda over de islam, het multiculturalisme en het klimaat’ te delen. Deze meldlijn is van Cultuur onder vuur, een campagne van de conservatieve stichting Civitas Christiana die vreest voor de teloorgang van de Nederlandse beschaving. Tot voor kort vroeg Klap uit de school excursies van scholen aan een moskee te melden, inclusief foto’s.

Daarnaast zijn er tiplijnen voor maatschappelijke misstanden als kindermishandeling, kindersekstoerisme en dopinggebruik. Sommige meldpunten komen en gaan, zoals het ­Polenmeldpunt van de PVV en de tiplijn over zwartwerkende artiesten. Die laatste kreeg in 2013 veel publiciteit maar kwam niet van de grond. Mede-initiatiefnemer Jan Vis van het gelijknamige artiestenbureau zag er bij nader inzien toch van af. Hoewel zwartwerkende artiesten hem mateloos irriteren, omdat ze onder de marktprijs gaan zitten. ‘Een kliklijn voelde niet goed’, zegt Vis. ‘Het is niet mijn werk te zorgen dat mensen elkaar verraden. Daar is het leven te mooi voor.’ Via sociale media lopen ze vanzelf ­tegen de lamp, denkt hij, want tegenwoordig wordt elk optreden gedeeld, ‘en de Belastingdienst kijkt mee’.

Preventief

Er gaat geen dag in Nederland voorbij of een burger verklikt een medeburger. Althans, dat is de conclusie uit het aantal meldingen dat jaarlijks bij alleen al Meld Misdaad Anoniem (15 duizend) en gemeenten (zo’n 9 duizend) binnenkomt. Is dat goed of slecht nieuws? ‘Ik denk dat veel burgers het prima vinden, maar zelf wil ik niet leven in een samenleving waarin iedereen politieagent wil zijn en de ander verklikken normaal is’, zegt bestuurskundige Paul Frissen, verbonden aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur. Hij vindt dat de overheid de burger niet moet inzetten als ‘opsporingsambtenaar’ en een burger zich niet als zodanig moet gedragen. ‘Daar zijn bevoegde instanties voor.’

Het toenemend aantal tiplijnen en meldingen, ziet Frissen als symptoom van het huidige culturele klimaat in Nederland, met een ‘groeiende moraal’ en ‘afnemende tolerantie voor ­afwijkend gedrag’. Het is heel Nederlands, vindt hij, om alles wat afwijkt te benoemen en apart te zetten.

De bestuurskundige vindt dat er een grens aan het faciliteren van klikken moet worden gesteld. Overtuigende bewijzen voor een drugslab, hennepkwekerij of liquidatie: oké. Maar louter een ‘vermoeden van’ vindt hij niet door de beugel kunnen. ‘De gevolgen voor de beschuldigde kunnen dramatisch zijn als de melding niet klopt.’ Hij plaatst vraag­tekens bij de motieven om een ander zwart te maken bij instanties. Jaloers op de dikke auto van de buren? Die kan geleend zijn, of een geschenk. ‘Mensen zijn geen engelen. Daarvoor zijn al die meldpunten bedoeld. Maar de melders zijn ook geen engelen’.

Minder bedenkingen bij meldpunten en klikken heeft Paul van Lange, hoogleraar psychologie aan de Vrije Universiteit. Hij ziet het als een nieuwe vorm van sociale controle in een geïndividualiseerde samenleving, waarin huiver bestaat een ander op misdragingen aan te spreken. ‘Alleen al het feit dát er tiplijnen zijn, kan een preventieve werking hebben’, zegt hij.

Klikken is moreel acceptabel als het motief empathie, rechtvaardigheid of gerede angst is, vindt hij. Informatie melden voelt dan als een heilig moeten en kan woede of angst verlichten. Van Lange zegt dat er nauwelijks wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar burgers die klikken over een medeburger. Wél zijn er aanwijzingen uit onderzoek dat de meeste mensen het bij vermoedens van strafbaar gedrag houden bij roddelen. Wie de moeite neemt te melden, zal een duidelijke drijfveer hebben, van ‘ik mag hem toch al niet’ tot ‘ik bewijs de maatschappij een dienst’, zegt Van Lange.

Hoewel hij, in tegenstelling tot Frissen, geen principiële bezwaren heeft tegen klikken, vindt Van Lange er wel ‘iets lafs’ in schuilen als het anoniem gebeurt. ‘Zonder gevaar voor gezichtsverlies kun je een ander zo schade ­berokkenen.’

Duiventil

Dat is precies wat Marije uit Zoetermeer zo kwelt. Zonder de anonieme tip was ze niet veroordeeld, haar uit­kering kwijtgeraakt en uit geldgebrek met haar jongvolwassen kinderen bij haar vriend ingetrokken. En was ze niet genoodzaakt geweest om, als ­weinig mobiele reumapatiënt met continu pijn, te werken voor haar in­komen. Als oproepkracht in een winkel verdient ze zo’n 600 euro netto per maand. ‘’s Avonds kom ik kapot van de pijn thuis. Ik kan eigenlijk niet de hele dag staan, maar ik heb geen keuze.’

De boete van 140 duizend euro hangt haar als het zwaard van Damocles boven het hoofd. En dan is er dagelijks die knellende vraag wie over haar heeft geklikt. Een buurman, vermoedt ze. Toen hij naast haar kwam wonen, richtte hij zijn schuur in als duiventil. De vogels konden uitvliegen via een opening die uitkwam op haar tuin. Zodra de duiven hun vleugels uitsloegen, zat haar was onder de poep en kon ze niet meer ongestoord in de tuin zitten. Ze belde aan bij de buurman, met de vraag of het gat kon worden verplaatst. Hij zou erover nadenken, maar er gebeurde niks. Daarop ging Marije te rade bij de woningcorporatie. Zonder dat ze daarom had gevraagd, belde de medewerker haar buurman op over de kwestie. Sindsdien negeerde hij haar. ‘Zou hij zich verraden hebben gevoeld en uit zijn geweest op wraak?’

Wie het ook is geweest, het is de vraag of diegene weet heeft van de prijs die Marije moet betalen voor zijn of haar anonieme tip, die in een paar minuten zal zijn gedaan. Net zoals ik geen idee heb wat de gevolgen zijn geweest van mijn melding jaren geleden over de illegale onderhuur van een ­sociale huurwoning. Hoewel ik mij nog altijd wat ongemakkelijk voel over de melding, sus ik mezelf met de gedachte dat ik het niet achter de rug om deed van een mij bekend persoon. Het ging om een aantoonbaar strafbaar feit waarvan een ander, in een kwetsbare situatie, de dupe was. Hoewel ik geen opsporingsambtenaar ben, zou ik het bij zo’n kwestie waarschijnlijk weer doen. Liever een vuile verrader dan een knagend geweten.

Duiventil
Beeld Marloes Haarmans

Jan-Wolter Wabeke (70): ‘Een klikverhaal hoeft niet waar te zijn’

Rechter Jan-Wolter Wabeke kent als geen ander de gevolgen van klikken. Hij kreeg niet alleen als hoofdofficier van justitie en Financiële Ombudsman zaken op grond van anonieme meldingen op zijn bord, maar werd er een jaar geleden ook persoonlijk het slachtoffer van. 

Rond de eeuwwisseling leidde hij als hoofdofficier van justitie het onderzoek naar de bonnetjesaffaire rond de toenmalige burgemeester van Rotterdam. Volgens een tipgever zou Bram Peper ten onrechte voor tienduizenden guldens aan reizen, diners, kleding en cadeaus hebben gedeclareerd. Het Openbaar Ministerie kon geen enkele aanwijzing vinden voor de beschuldiging. De burgemeester werd niet vervolgd. Maar zijn reputatie was al beschadigd. Jaren later volgde uit vervolgonderzoek rehabilitatie en een schadevergoeding. ‘De klikschade voor hem was enorm en is nooit meer hersteld,’ zegt Wabeke.

De vooraanstaande magistraat hekelt de rol die media spelen bij dit soort kwesties. ‘Zonder eerst zelf onderzoek te doen naar het waarheidsgehalte, nemen veel media een anonieme beschuldiging klakkeloos over. Door de onderlinge concurrentie, de jacht op primeurs en de snelheid van sociale media wordt er zelden tijd genomen om geruchten en beweringen eerst te checken. Dankzij internet blijft zo’n verdenking iemand achtervolgen. Of het nu waar is of niet. Verschillende #MeToo-verhalen vind ik daar een voorbeeld van. Het is niet gezegd dat een klikker de waarheid spreekt.’

Dat ervoer hij zelf in september vorig jaar, toen het Algemeen Dagblad een artikel publiceerde waarin advocaat Benedicte Ficq beweerde dat Wabeke tijdens een privé-etentje had gezegd dat roken ieders eigen verantwoordelijkheid is. Dat had ze gehoord van een kennis die daar getuige van was geweest. Het belang van Ficq om dit naar buiten te brengen – ‘een dubbele klik’, volgens Wabeke – was dat de rechter later die week een zaak voor het gerechtshof zou voorzitten waarin zou worden bepaald of de tabakslobby zou worden vervolgd, als zijnde verantwoordelijk voor rookverslaving. 

Wabekes persoonlijke visie zou een onafhankelijk oordeel in de weg zitten, meende Ficq. Daarom eiste zij dat hij zich terugtrok uit de zaak. En dat deed Wabeke. Niet omdat hij de gewraakte uitspraak had gedaan, maar omdat hij het ‘niet in het belang van de zaak’ vond als er in de rechtszaal ‘irritatie bestaat tussen rechter en advocaat’. En geïrriteerd was hij. Zeker over Ficqs beschuldiging dat hij een ‘misdrijf’ had begaan door tijdens het etentje uit de school te klappen over de rechtszaak.

Wabeke moest tijdens de mediastorm die op hem afkwam diep in zijn geheugen graven. Bladerend in zijn agenda kwam hij tot de conclusie dat bij een etentje met vrienden drie maanden daarvoor over roken kan zijn gesproken. De gastheer had verteld dat hij was gestopt. Maar Wabeke kon zich niet herinneren of hij de gewraakte woorden in de mond had genomen. ‘Wie weet nog wat hij drie maanden geleden tijdens een ontspannen privégesprek heeft gezegd?’ Maar wat hij wel wist: destijds stond nog niet vast dat hij de tabakszaak zou gaan doen. Dus als hij al zou hebben gezegd dat roken ieders eigen verantwoordelijkheid is, dan was er geen enkel verband met de rechtszaak.

Wabeke had in deze woelige dagen contact met enkele disgenoten van die avond in juni. Die hadden al snel een vermoeden wie de klikker zou kunnen zijn en nodigden die persoon uit voor een gesprek. Daarin gaf hij toe de bron te zijn van Ficq, zonder te beseffen wat de gevolgen konden zijn. Wabeke zegt nu dat hij de kwestie achter zich heeft gelaten. Hij komt de klikker regelmatig tegen bij culturele evenementen, en dan gaan ze elkaar uit de weg. Zijn naam wil hij niet noemen. ‘Ik ben niet boos meer en wil deze persoon niet beschadigen of afstraffen.’ Wel vraagt hij zich nog steeds af wat de man heeft bewogen. ‘Ik heb geen idee dus ik kan er geen zinnig woord over zeggen.’

Evelien de Jong (77): ‘Zwartwerken naast een uitkering doe je niet’

Het is alweer vijftien jaar geleden dat Evelien in een opwelling haar laptop opende, googlede op ‘uitkeringsfraude melden’ en alle velden invulde van het formulier dat op haar scherm verscheen. Alleen haar eigen gegevens liet ze achterwege. ‘Ik wilde absoluut niet dat hij te weten kon komen dat ik achter de melding zat.’

Het gebeurde in een golf van emoties: van schrik, verdriet en teleurstelling, analyseert ze achteraf. Ze had haar zoon verloren aan een heroïneverslaving. In een poging haar gedachten te verzetten, vertrok ze naar Griekenland om daar een paar maanden te werken als gastvrouw in een klein pension. ‘Met veel gasten had ik diepgaande gesprekken. Elke keer opnieuw kon ik het verhaal van mijn zoon kwijt. Dat hielp mij bij de rouwverwerking. 

Er was ook een aardige, charismatische jonge man uit Nederland, van een jaar of 20, die mij vertelde dat hij bezig was met afkicken van zijn heroïneverslaving. Hij had gebroken met de drugsscene waar hij al sinds zijn 13de in zat. Om zijn pijn te doven dronk hij veel alcohol, wat hem een nieuwe verslaving had opgeleverd. Ik had met hem te doen, vond het knap dat hij het gevecht aanging en al snel ontstond een diepe band tussen ons. Hij miste zijn familie die met hem had gebroken, ik miste mijn zoon. Natuurlijk raakte hij mij omdat hij mij aan mijn zoon deed denken.

Jarenlang ging ik elk voorjaar terug naar dit pension, om er te werken als gastvrouw. Elke zomer kwam de charismatische man er met een vriendin vakantie vieren, en zetten we onze gesprekken voort. Buiten deze ontmoetingen om schreven we elkaar brieven en kaarten. Hij slaagde er na verloop van tijd in ook van zijn alcoholverslaving af te komen en een nieuw leven op te bouwen en een gezin te stichten. Ze leefden van een uitkering. Ik was blij voor hem en trots, zoals een moeder op haar zoon.

Ook toen ik na zes jaar niet meer in het pension ging werken, bleven we elkaar schrijven. Eén keer zocht ik hem op en zag ik aan zijn huis dat hij er warmpjes bij zat. Ik gunde hem dat natuurlijk, maar voelde ook dat er iets niet klopte. Een Griekse vriendin vertelde dat hij elke zomer naar het pension bleef komen, en ook met zijn gezin verre reizen maakte naar Indonesië en de Verenigde Staten. Dat kon hij zich veroorloven omdat hij naast zijn uitkering zwartwerkte in de bouw. Toen ik dat hoorde, ontplofte ik. Ik was zo boos en teleurgesteld in hem. Mijn zoon zou zoiets nooit hebben gedaan. Zwartwerken naast je uitkering, dat doe je gewoon niet. Een uitkering is bedoeld voor mensen die ziek en zwak zijn, die niet in staat zijn te werken. Het wordt betaald uit gemeenschapsgeld. Voor dit misbruik betaal ik geen belasting. Ik heb altijd hard gewerkt voor mijn geld. Overmand door emoties heb ik toen op internet dat formulier opgezocht en ingevuld.

Hem erop aanspreken durfde ik niet. Conflicten vermijd ik liever. Als ik met iemand op stap ben en die zegt we naar links moeten, terwijl ik denk dat rechts de juiste weg is, houd ik mijn mond. Na de schok van zijn fraude heb ik hem nooit meer geschreven. Hij bleef nog een paar jaar brieven en kaarten sturen. Op een gegeven moment was het alleen nog een kerstkaart en daarna niks meer.’

‘Ik vraag mij nog weleens af: waarom heb ik dit gedaan? Dáárom, zeg ik dan tegen mezelf. Omdat je dit niet kunt maken. Mijn melding heeft overigens niets uitgericht. Hij schijnt nog op dezelfde voet voort te leven.’

De namen van Marije en Evelien de Jong zijn om privacyredenen gefingeerd.     

Nederlanders verklikken elkaar vaker bij de overheid
Nederlanders klikken steeds meer over elkaar bij de overheid. Het aantal meldpunten voor bijstandsfraude is sinds 2013 verdrievoudigd, van 44 naar 149 nu. Daar komen jaarlijks minimaal negenduizend tips binnen.

Meldlijnen

Meldpunt Agressief Weggedrag

Meldpunt Rijgedrag

Meldpunt Niet schelden, maar melden

Meldpunt Arbeidsuitbuiting (ministerie SZW)

Meldpunt Bijstandsfraude ( 149 gemeenten)

Meldpunt Belastingfraude en financiële fraude

Meldpunt Doping

Meldpunt Eendjes voeren

Meldpunt Jachtincidenten

Meldpunt Kattenjacht

Meldpunt Kuikentjesmisbruik

Meldpunt Huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldpunt Halalmisbruik

Meldpunt Internetoplichting

Meldpunt Islamofobie

Meldpunt kindersekstoerisme

Meldpunt Klap uit de School

Meld Misdaad Anoniem

Centrum bestrijding verzekeringscriminaliteit

Polenmeldpunt 2.0

Publeaks (voor anonieme tips voor de pers)

Sociale Verzekeringsbank (fraude uitkeringen, pensioen, pgb)

Meldpunt Stop namaak nu

Meld Uitkeringsfraude UWV

Meldpunt Vloeken

Meldpunt Wildlife crime