Elke crisis die het complete bankroet van het Europese project aantoont, wordt door eurocraten aangegrepen om de burger een volgende stap richting federaal Europa te douwen. Stappen waar hij nooit om heeft gevraagd, waar hij zelden over wordt gehoord, en waar hij, als hij erover wordt gehoord, nee tegen zegt. Het is ooit de methode-Monnet genoemd: crises initiëren om er verdere integratie als antwoord doorheen te kunnen jassen. Ook de vorige president van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker, kon er wat van. ‘We besluiten iets, laten het dan even rusten en kijken wat er gebeurt. Als niemand dan herrie maakt en er geen opstand uitbreekt, omdat de meeste mensen sowieso niet begrijpen wat er is besloten, gaan we weer verder. Stap voor stap, tot er geen weg terug meer is.’ Zo beschreef Juncker ooit wat er op de vele eurotoppen gebeurt. Het is een erkenning dat het Europese project ten principale ondemocratisch is en er alleen bij gratie van de desinteresse van de burger kan worden doorgedrukt.

En tijdens de eurocrisis zijn de bevoegdheden van bank, commissie en eurogroep opgerekt met behulp van de macht van nachtmerries die politici en eurocraten gebruikten om uitzonderingstoestanden te creëren waarin beginselen van democratie en rechtsstatelijkheid met voeten konden worden getreden. Van het kaliber ‘als de euro valt, valt Europa’. Het had zo uit Politieke theologie van de nazistische jurist Carl Schmitt kunnen komen.

En nu is daar dan Mario Draghi, die op 26 juli 2012, midden in de eurocrisis, de Europese Centrale Bank (ECB) vrijwel in zijn eentje een compleet ander mandaat gaf: niet langer sturen op het inflatiepeil in de hele eurozone, maar alleen nog sturen op de opslag op Zuid-Europese obligaties boven Duitse om ervoor te zorgen dat Spanje, Italië en Frankrijk niet Griekenland achterna gingen. Daarmee kwam in één klap een einde aan de politieke neutraliteit van de ECB, kwam de bank in politiek vaarwater en werden de periodieke vergaderingen van de Governing Council van de ECB steeds meer politieke vergaderingen.

Met zijn steun voor Macrons plan maakte Draghi het heel bont

Met een steeds luider wordende aanval op de onafhankelijkheid van de bank als logisch gevolg: wie beslissingen neemt die goed zijn voor sommigen (zuidelijke lidstaten) en slecht voor anderen (noordelijke), bedrijft politiek en dient zich dus democratisch te verantwoorden. Geen wonder dat Duitse kranten de laatste maanden de aanval op Draghi hebben geopend, dat Klaas Knot en zijn Duitse collega Jens Weidmann publiekelijk hun afkeer van het monetaire beleid van de ECB hebben geuit, en dat vorige week tijdens een hoorzitting van de Commissie Financiën van de Tweede Kamer meerdere sprekers pleitten voor meer politieke controle over de ECB.

In een groot afscheidsinterview dat Draghi deze week aan Financial Times gaf, ging hij nog een stap verder: hij stelde onomwonden dat hij de strijd met de eurosceptici had gewonnen. Eerst tijdens de Griekse crisis, en daarna tijdens de laatste Europese Parlementsverkiezingen. Het is om twee redenen een dubieuze en dus politieke uitspraak. Ten eerste omdat de Griekse crisis nog lang niet ten einde is: het land bevindt zich tien jaar later nog altijd in een diepe depressie. Het enige wat zich heeft hersteld zijn de overheidsfinanciën; daarvoor hebben burgers gebloed. Ten tweede omdat de verkiezingen van mei helemaal niet een eenduidig mandaat voor de status quo opleverden. Zowel de christendemocraten als de sociaaldemocraten werden weggevaagd, terwijl uitdagers als de groenen en de populisten wonnen.

Maar het bontst maakte Draghi het met zijn steun voor een van die onvoldragen plannetjes van Emmanuel Macron: om de eurozone een eigen belastingbron te geven en daarmee een eigen begroting die kan worden gebruikt om de economie van de eurozone te stimuleren. Het oogt logisch en technocratisch, maar legt in feite de bijl aan de fiscale soevereiniteit van de lidstaten. In het Verdrag van Lissabon is belastingheffing een nationale bevoegdheid, wat elke lidstaat een veto geeft in onderhandelingen over Europese belastingen. Uitspraken als die van Draghi die alleen zijn gebaseerd op functionele noodzakelijkheden en luchtigjes over politieke onmogelijkheden heen stappen, zijn geheel in de geest van Monnet.

Met democratie heeft het niets te maken, met dictatuur des te meer.