Direct naar artikelinhoud
Islamitische scholen

Wat wil de politiek nou eigenlijk met de onderwijsvrijheid?

Wat wil de politiek nou eigenlijk met de onderwijsvrijheid?
Beeld Fadi Nadrous

Staat de vrijheid van onderwijs onder druk? Zo heet wordt de soep niet gegeten, lijkt het. Wat roepen politici en wat doen ze in de praktijk?

"Het zou mij een lief ding waard zijn als we alle islamitische scholen in Nederland zouden sluiten.” Geert Wilders zei het vorige week niet voor het eerst. In het debat over de Miljoenennota ging het over de ophef over discriminerend en homofoob lesmateriaal op salafistische weekendscholen. Het antwoord van premier Rutte was even helder: “Dit kabinet hecht om goede redenen aan artikel 23, de vrijheid van onderwijs”. 

Het vervolg van zijn antwoord liet het dilemma zien waar de coalitie mee worstelt. “Wat ik niet zou willen, is zeggen dat als mensen op basis van hun maatschappelijke opvatting of geloofsopvatting een school willen stichten en oprichten, dat conform artikel 23 niet mag, simpelweg omdat het de islam is. Maar dat is wel het geval als iemand de islam misbruikt om dit soort vreselijke boodschappen en gedachten bij kinderen in het hoofd te pompen.”

Iedere keer als er ophef is over radicalisering en salafisme op scholen, klinkt de roep luider: Barbertje moet hangen. Barbertje, dat is artikel 23 van de Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs is vastgelegd. Niet alleen Wilders roept dat, ook Ruttes partijgenoot Klaas Dijkhoff zaagt aan de poten van dit grondwetsartikel. Het is een oud grondrecht, waarmee christelijke partijen in 1917 de zo fel bevochten ‘gelijkbekosting’ van hun onderwijs kregen. 

De olifant in de kamer: islamitisch onderwijs

Een dikke eeuw later is het resultaat van dit artikel in iedere buurt te zien. Ruim twee derde van de kinderen in Nederland gaat naar een school met een religieuze of bijzondere grondslag. Op deze scholen is er meer vrijheid in de keuze van het lesmateriaal en de aanstelling van docenten. Zij mogen ook leerlingen weigeren, wat in de praktijk zelden gebeurt. Op openbare scholen is het onderwijs bij wet geregeld; zij moeten iedere leerling aannemen. De inspectie controleert de kwaliteit van alle scholen.

De olifant in de kamer bij de discussie over artikel 23 is allang een opgejaagde diersoort: het islamitisch onderwijs. Nederland telt vijftig islamitische basisscholen (op een totaal van meer dan 6000), die volgens inspectierapporten overwegend goed presteren. Het Amsterdamse Cornelis Haga Lyceum daarentegen, een van de twee islamitische middelbare scholen in Nederland , was afgelopen tijd het middelpunt van een rel omdat het bestuur salafistische banden zou hebben en radicaal zou zijn.

Het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam. De school biedt onderwijs aan op islamitische grondslag.Beeld Jean-Pierre Jans

Maar op het bordje van artikel 23 komen ook andere grote problemen in de Nederlandse samenleving terecht. Segregatie in wijken, het ontstaan van zwarte en witte scholen, gebrekkige kennis onder scholieren van onze democratie en rechtsstaat, de toegankelijkheid van het onderwijs, gelijke kansen voor ieder kind en de opkomst van salafistische weekendscholen (die niet onder de inspectie of artikel 23 vallen).

Een heftige botsing

Artikel 23 leidde dit voorjaar tot een heftige botsing tussen de twee tegenpolen binnen de coalitie. VVD-fractievoorzitter Dijkhoff denderde het heilige huisje binnen. “Te lang hebben we gezegd: hier heb je de vrijheid van onderwijs, hier heb je de vrijheid van godsdienst; doe er iets leuks mee.” Zijn oplossing: maak artikel 23 ondergeschikt aan artikel 1, gelijke behandeling en het discriminatieverbod. 

Dat werkte als een rode lap op Gert-Jan Segers, de ChristenUnie-voorman in de Tweede Kamer. “Dijkhoff zoekt ruzie met de verkeerde mensen”, zei hij in Trouw. “Dijkhoff wil de vrijheid waar heel veel scholen en miljoenen mensen gebruik van maken inperken en dat is niet nodig. Onterecht ook. Inhoudelijk ben ik het met hem eens dat vrijheid weerbaar moet zijn, dat vrijheid moet worden verdedigd. Misbruik van vrijheid moet je aanpakken, vrijheid is nooit onbegrensd.”

Wie deze botsing nog eens live wil zien: vanavond kruisen deze twee politici de degens, op uitnodiging van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie (zie kader).

De angel uit de discussie halen

Toevallig of niet, deze week komt ook een wetsvoorstel van CU-minister Arie Slob in stemming. Of deze wet, waar jaren aan gewerkt is, de angel uit de discussie haalt, is maar de vraag. Het wetsvoorstel ‘Meer ruimte voor nieuwe scholen’ beoogt allereerst wat de titel al aangeeft. Slob is vanzelfsprekend voorstander van bijzonder onderwijs, maar wil zo ook vernieuwing ruimte geven en het makkelijker maken nieuwe scholen te stichten. Het voorstel verandert de manier waarop vooraf de belangstelling voor een school wordt gemeten, waardoor het gewicht meer bij de ouders dan bij de overheid komt te liggen. Onder meer de VO-raad, GroenLinks en de PvdA hebben hier kritiek op: het zou kansengelijkheid tegengaan doordat het makkelijk wordt voor scholen om aan ‘cherrypicking’ te doen, en zich te richten op een beperkte, eigen doelgroep.

Maar – en daar zit de crux – de wet geeft ook de inspectie een grotere bevoegdheid om vóóraf de kwaliteit van zo’n nog op te richten school te meten. Dat is nieuw. Op dit moment speelt de verwachte kwaliteit geen rol bij de vaststelling of zo’n nieuwe school overheidsgeld krijgt. De coalitie hoopt hiermee eufemistisch gesteld ‘het kaf van het koren te scheiden’, in de woorden van CDA-Kamerlid Michel Rog.

Minister Slob van onderwijs wil de scholen daarnaast meer regels opleggen voor het vak burgerschapsvorming. Dat is ooit ingevoerd om kinderen meer te laten leren over de democratie en de rechtsstaat. Volgens de minister vragen scholen zelf om meer regels, de criteria voor het verplichte vak zijn nu te vaag. “Ook al geven scholen maar één les over burgerschap, dan hebben ze in de huidige situatie al voldaan aan de wet. Dat is echt te weinig. Met deze wetswijziging kan dat niet meer. Het wetsvoorstel geeft de inspectie ook criteria om te handhaven”, zei Slob vorig jaar in Trouw. CDA en VVD vroegen de minister tijdens het recente debat over het wetsvoorstel om ook te zorgen dat buitenlandse organisaties die hier een nieuwe school willen oprichten, zich aan de criteria voor burgerschapsonderwijs houden.

Onder invloed van onvrije landen

De coalitie zet dus vooral in op een grotere en sterke rol van de onderwijsinspectie. Slob en zijn collega Van Engelshoven kondigden voor de zomer daarvoor nog meer instrumentarium aan. Rest het probleem dat de inspectie niets te vertellen heeft over particuliere weekendscholen waar ondemocratische boodschappen verspreid worden. Premier Rutte noemde daarom vorige week in de Kamer nog een andere wens van de coalitie: een verbod op giften aan maatschappelijke organisaties uit ‘onvrije landen’. 

Daarmee hoopt het kabinet drempels op te werpen voor moskeeën met salafistische predikers, die onder invloed staan van landen als Saudi-Arabië. Zo’n wet kan ook bruikbaar zijn bij de salafistische weekendscholen. Alleen zijn er nog wat juridische en praktische horden te nemen. Want hoe verhoudt zo’n wet zich tot de vrijheid van godsdienst, en wat is precies een ‘onvrij land’? Minister Koolmees worstelt er al twee jaar mee.

Of het wetsvoorstel van Slob uiteindelijk de Eerste Kamer zal passeren, is de vraag. De twijfel is groot bij oppositiepartijen GroenLinks en PvdA, en beide kunnen de coalitie in de senaat aan een meerderheid helpen. De PvdA is bezig met een voorstel om de onderwijsvrijheid in te perken ten faveure van artikel 1 van de Grondwet, maar in de huidige coalitie zal zo’n voorstel geen kans maken. Bovendien is een grondwetswijziging een proces van jaren, over meerdere kabinetten. En zelfs als dat lukt, is het geen directe oplossing voor actuele maatschappelijke problemen, weten de Kamerleden ook. Artikel 23 blijft nog wel even de kop van jut.

Debat over de onderwijsvrijheid

ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers en VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff gaan vanavond in Den Haag met elkaar in debat over de onderwijsvrijheid. Voorafgaand is er een inleiding over de historie van artikel 23. Trouw-columniste Naema Tahir leidt het debat. Meer informatie op https://wi.christenunie.nl/onderwijsvrijheid

Lees ook:

Is de vrijheid van onderwijs nog wel van deze tijd?

In Nederland profiteren scholen van een bijzonder fenomeen: een verregaande vrijheid van onderwijs. Nu het islamitische Cornelius Haga Lyceum onder vuur ligt, laait de discussie hierover weer op. Is die vrijheid nog wel houdbaar?

Is vrijheid van onderwijs uit de tijd?

Meer dan een eeuw heeft de vrijheid van onderwijs stand gehouden. Ook door de opkomst van islamitische scholen staat die weer ter discussie. Tijd om de bakens te verzetten?