De verantwoordelijkheid voor een integere en professionele bedrijfsvoering in de zorg ligt primair bij de bestuurders en interne toezichthouders van zorgaanbieders. Toch gaat het bij zorginstanties nog vaak mis door slecht bestuur en/of door slecht toezicht op goed bestuur. Denk bijvoorbeeld aan recente misstanden bij de Amersfoortse thuiszorgorganisatie PrivaZorg. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd pleiten voor een norm voor goed bestuur in wet- en regelgeving. Wat staat u als intern toezichthouder in de zorg te wachten?

De Nederlandse Zorgautoriteit en Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd vragen in een uitgebrachte signaleringsbrief om een norm voor goed bestuur in wet- en regelgeving. Deze wetgeving zou hen het mandaat moeten geven om te handhaven op meerdere facetten van goed bestuur.

De aanleiding

De IGJ en NZa als externe toezichthouders kunnen momenteel handhavend optreden bij overtredingen van het wettelijk kader waarvoor zij bevoegd zijn, zoals het niet correct declareren van zorg en het niet hebben van een transparante bedrijfsvoering. Echter, steeds vaker ontvangen de IGJ en de NZa meldingen en signalen over schending van normen waarop zij niet (rechtstreeks) kunnen handhaven. Het gaat hierbij o.a. om normen zoals vastgelegd in de Governancecode Zorg. Bijvoorbeeld ten aanzien van belangenverstrengeling en integere bedrijfsvoering, maar ook om algemene verplichtingen ten aanzien van goed bestuur zoals opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. Ook komt het voor dat zorgaanbieders door bestuurlijke en/of financiële constructies wettelijke bepalingen omzeilen waardoor zorggelden oneigenlijk worden besteed.

De nieuwe norm

Om bovengenoemde niet-integer gedrag van bestuurders en/of niet-integere bedrijfsvoering beter aan te pakken, hebben de IGJ en de NZa in de afgelopen maanden intensief samengewerkt met het Informatieknooppunt Zorgfraude (IKZ), de Nederlandse vereniging voor toezichthouders in de zorg (NVTZ), de Nederlandse vereniging voor zorgdirecteuren (NVZD) en het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG). Deze samenwerking bleek niet effectief. Daarom pleiten beide externe toezichthouders voor een wettelijk instrumentarium. Wat is de bedoeling van deze voorgestelde wettelijke norm?

• Het doel is in eerste instantie preventie; een extra prikkel voor zorgaanbieders om hun aandacht voor risicomanagement op bestuurlijk, financieel en bedrijfsmatig vlak aan te scherpen.
• Daarnaast moet deze norm een mogelijkheid bieden voor de IGJ en de NZa om in te grijpen als zich misstanden voordoen.
• Deze nieuwe wettelijke norm moet bij voorkeur een open norm zijn zodat het de zorgbestuurders en intern toezichthouders in staat kan stellen om te zoeken naar een voor de specifieke zorgaanbieder passende manier om aan de norm te voldoen.
• Ook stelt de norm de externe toezichthouder in staat om te sturen op gewenst gedrag en gewenste uitkomsten, zonder te zeer voor te schrijven hoe deze bereikt moeten worden.
• Een open norm biedt de mogelijkheid om daaronder ook reeds gangbare (veld)normen uit de praktijk te scharen, zoals uit de Governancecode Zorg, en houdt het de weg open om aan te sluiten bij nieuwe ontwikkelingen in de rechtspraak.

De aanbevelingen

In de signaleringsbrief doen de NZa en IGJ twee aanbevelingen:

I. Veranker de integriteit en professionaliteit van de bedrijfsvoering in het publiekrecht, bijvoorbeeld in de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (waar de IGJ op toeziet) en in de Wet marktordening gezondheidszorg (waar de NZa op toeziet); en
II. Zorg dat de integriteit en professionaliteit van de bedrijfsvoering effectief kan worden gehandhaafd door de IGJ en NZa.

Wat zijn de huidige bevoegdheden van de NZa en IGJ?

De nieuwe norm lijkt vooral de handhavingsmogelijkheden van de externe toezichthouders te moeten vergroten door hen de bevoegdheid te geven om in te grijpen in de governance van een zorginstelling en –aanbieder. Hoe is dat eigenlijk nu geregeld?

Kwesties van belangenverstrengeling, integere bedrijfsvoering en goed bestuur in de zorg zijn een interne gelegenheid: de IGJ en de NZa kunnen bij een schending van deze normen niet (rechtstreeks) handhaven. De IGJ ziet toe op de kwaliteit en veiligheid van de zorg. De NZa bevordert betaalbaarheid, toegankelijkheid en transparantie van de zorg. In de Algemene wet bestuursrecht zijn de huidige bevoegdheden van de IGJ en NZa geregeld. Zo mogen de toezichthouders inlichtingen vorderen bij zorginstellingen en -aanbieders, inzage eisen in zakelijke gegevens (bankafschriften en administratie), en gebouwen en plaatsen betreden. Van deze bevoegdheden mag de toezichthouder alleen gebruik maken als dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de taak. Daarbij is van belang dat er geen andere, minder ingrijpende, mogelijkheden en/of onderzoeksmethoden zijn om het toezicht uit te oefenen.

Daarnaast is er zogeheten bijzondere wetgeving waaraan de IGJ en NZA enkele bevoegdheden ontlenen, zoals een boetebevoegdheid en een aanwijzingsbevoegdheid conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg).

Je bent verplicht medewerking te geven aan de inspectie. Niet meewerken is strafbaar (artikel 184 Wetboek van Strafrecht). Toch kun je duidelijk maken als je het niet eens bent met een besluit. De wet biedt de mogelijkheid een klacht in te dienen over het handelen van de inspectie. Ook is het mogelijk om bezwaar te maken tegen de besluiten van de inspectie en daarna bij de rechter in beroep te gaan. Let altijd op de strikte bezwaar- en beroepstermijnen (doorgaans zes weken) en zienswijze termijn (doorgaans twee weken): niet op tijd in actie komen kan verstrekkende gevolgen hebben!

Wat wordt nu van de interne toezichthouder verwacht?

In de zorgbrede governance code staat welke rol de Raad van Toezicht heeft. In deze code wordt het toezichthoudend orgaan aangeduid als Raad van Toezicht, maar hiermee wordt tevens een Raad vanCcommissarissen bedoeld. De Raad van Toezicht/RvC is verantwoordelijk voor het toezicht op het beleid van de Raad van Bestuur en de algemene gang van zaken in de zorgorganisatie. Het uitvoeringsbesluit van de WTZI bepaalt dat de Raad van Toezicht zodanig is samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, de dagelijkse en algemene leiding van de instelling en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren.

De interne toezichthouder waakt over de kwaliteit en veiligheid van de zorg en over de naleving van wet- en regelgeving. Publieke belangen en organisatiebelangen lopen vaak parallel, maar niet altijd. Voor de Raad van Toezicht zijn deze publieke belangen onderdeel van het belang van de zorginstelling als maatschappelijke onderneming. De Raad van Toezicht ziet toe op sturing, risico’s en gedrag van het bestuur van de zorgaanbieder. Om de juiste vragen te kunnen stellen aan het bestuur, moet de Raad van Toezicht beschikken over de stuurinformatie van de organisatie. De RvT moet de risico’s en dilemma’s in de patiëntenzorg kennen en weten hoe de organisatie omgaat met klachten, incidenten en calamiteiten.

Interne toezichthouder, wees voorbereid

In vergelijking tot andere sectoren waarin publieke en private belangen samenkomen (zoals financiële sector en de woningcorporatiesector), zijn in de zorgsector de kaders voor goed bestuur en een professionele en integere bedrijfsvoering in beperkte mate neergelegd in publiekrechtelijke wet- en regelgeving. Zorgaanbieders zijn zelf verantwoordelijk voor een professionele en integere besturing van hun organisaties. Deze verplichting is verankerd in zelfregulering (denk aan de Governancecode Zorg). Met de voorgestelde nieuwe norm lijkt het erop dat de NZA en IGJ op de stoel van de interne toezichthouders willen zitten. Als de norm daadwerkelijk wordt opgenomen in de wet, krijgen de externe toezichthouders handhavingsbevoegdheden bij een gebrekkig functionerend intern toezicht op de integriteit en professionaliteit van de bedrijfsvoering. Probeer dit als interne toezichthouder voor te zijn door goed zicht te krijgen op de ontwikkelingen binnen én buiten de organisatie.

Najima Khan is verbonden aan advocatenkantoor Adriaanse van der Weel en richt zich onder andere op de rechtsgebieden algemeen bestuursrecht, privacy, subsidies en onderwijs.