Direct naar artikelinhoud
nieuwswetenschap

260 wetenschappers maakten mogelijk reclame voor zichzelf in andermans publicaties

Honderden wetenschappers hebben mogelijk verwijzingen naar hun eigen artikelen opgedrongen aan auteurs van andere publicaties. Dat blijkt uit onderzoek van Elsevier, dat vakbladen uitgeeft, en Wageningen Universiteit.

Hoogleraren tijdens de opening van het academische jaar in Nijmegen.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Verwijzingen zijn in de wetenschappelijke wereld van groot belang; ze dienen als maatstaf voor de kwaliteit van een vakartikel. Hoe vaker een artikel wordt aangehaald in de publicaties van anderen, hoe beter het moet zijn, zo luidt de gedachte. Universiteiten en onderzoeksfinanciers beoordelen wetenschappers daarom onder meer op hoe vaak hun artikelen door derden worden geciteerd.

Uit onderzoek van Elsevier, een uitgever voor vakbladen, en Wageningen Universiteit blijkt dat sommige wetenschappers het zogeheten systeem van peer review misbruiken om hun eigen blazoen op te poetsen. Wanneer auteurs van wetenschappelijke artikelen hun stukken indienen bij een vakblad, worden deze eerst doorgestuurd naar niet-betrokken experts uit het vakgebied. Deze ‘meelezers’ kunnen vervolgens, anoniem, wijzigingen voorstellen en geven vakbladen vervolgens het advies om een stuk wel of niet te publiceren. 

Peer review is een hoog goed in de wetenschap, omdat het voorkomt dat slecht uitgevoerd, matig opgeschreven of evident onzinnig onderzoek in de vakbladen verschijnt. Maar nu blijkt dat er ook een schaduwkant is. De meelezers misbruiken hun macht soms door aan de auteur te vragen citaties naar hun artikelen, of die van hun wetenschappelijke vrienden, toe te voegen. De onderliggende boodschap: je krijgt dit mooie podium pas als je eerst reclame maakt voor mijn werk. 

Verdachte aanbevelingen

Bij een grootschalige analyse van het gedrag van 69 duizend externe experts, werkzaam voor vakbladen die worden uitgegeven door Elsevier, ontdekten de onderzoekers dat zo’n 260 meelezers verdachte aanbevelingen deden. Onder hen is ook een Nederlander. ‘In de ernstigste gevallen geven ze heel oppervlakkig commentaar, waaruit blijkt dat ze het artikel niet hebben gelezen. Toch doen ze dan wel suggesties voor tientallen extra citaties’, zegt Catriona Fennell, co-auteur van het artikel en werkzaam bij Elsevier. 

Het is nog niet zeker dat alle 260 experts ook schuldig zijn aan wetenschappelijk twijfelachtig gedrag. Fennell benadrukt bovendien dat de meeste meelezers juist heel gewetensvol en eerlijk te werk gaan. ‘We zullen vervolgonderzoek moeten doen om kunnen vaststellen wie echt de mist in ging’, concludeert ze. 

Laakbaar gedrag

In 2017 stelde Wageningen Universiteit al dat de landelijke universiteitskoepel VSNU de praktijk, die in vakkringen beter bekend staat als ‘citatiepushing’, officieel tot wetenschapsfraude moest bestempelen. Sinds begin dit jaar is het in de officiële gedragscode opgenomen als laakbaar gedrag. 

‘Onze rector riep destijds op tot breder onderzoek naar deze praktijk’, zegt mede-onderzoeker Jan-Willem van Groenigen van Wageningen Universiteit. ‘Elsevier is de enige uitgever die de handschoen tot nog toe heeft opgepakt. Daaruit kwam dit onderzoek voort.’

Volgens Van Groenigen is het dringend nodig scherpere spelregels op te stellen. Volgens hem moeten onder meer redacteuren van vakbladen scherper worden op deze praktijk en strenger controleren welke extra citaties meelezers voorstellen. ‘In het ideale geval zou je bij elk vakartikel controleren of de citaties in het stuk terecht zijn toegevoegd.’ Dat geldt ook voor verwijzingen naar het eigen werk van de auteurs.  

In de praktijk blijkt dat echter lastig, stelt Van Groeningen. ‘We hebben als reviewers en redacteuren meer hulpmiddelen nodig om dit soort wangedrag op te sporen.’ Elsevier werkt onder meer aan kunstmatig intelligente systemen die verdachte verwijzingen automatisch herkent en onder de aandacht brengt van de redacteur van het vaktijdschrift.