Mag euthanasie? Gelovigen én ongelovigen wikken en wegen
Den Haag
Paul Dekker, onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), is er eens goed voor gaan zitten. Toen hij van het Nederlands Dagblad de vraag kreeg of christenen in de loop der jaren anders zijn gaan denken over euthanasie, wist hij dat het SCP daarover data had. Bij het vergelijken en analyseren ervan stuitte hij op interessante uitkomsten. Zo is het aantal mensen dat euthanasie onvoorwaardelijk accepteert al meer dan veertig jaar stabiel. ‘Dat kun je wel verrassend noemen’, zegt hij. ‘Want de veronderstelling is toch vaak dat die groep sterk gegroeid is.’
In toenemende mate denken mensen genuanceerd over euthanasie, stelt Dekker vast. ‘Wij hebben de afgelopen jaren ook open vragen over euthanasie aan mensen gesteld. De antwoorden moeten we nog goed analyseren, maar ik heb er wel doorheen gebladerd. Het valt me op hoezeer mensen wikken en wegen op dit punt. De toon is echt anders dan bijvoorbeeld in antwoorden op open vragen over Europa of de politiek. Dan roepen mensen al snel ongenuanceerde dingen als “het zijn allemaal zakkenvullers” of “geen cent naar de Grieken”.’
In 1992 werd de vraag over acceptatie van euthanasie eenmalig op een andere manier gesteld, namelijk niet in de mondelinge enquête maar op een schriftelijke vragenlijst. Mensen hoefden toen dus niet direct te antwoorden. In dat jaar was het percentage dat euthanasie onvoorwaardelijk accepteerde significant lager dan in de jaren eromheen, terwijl het meer bedachtzame antwoord ‘hangt ervan af’ juist vaker werd aangevinkt. Dekker: ‘Als mensen er even over na mogen denken, geven ze blijkbaarandere antwoorden. Het ondersteunt de conclusie dat mensen over euthanasie genuanceerd denken.’
Hoe verklaart u dat?
‘De cijfers zeggen daar niks over, maar ik denk dat het veel verschil maakt of je iets van dichtbij meemaakt. Mensen hebben in de praktijk te maken met dilemma’s rond het levenseinde. Europa of Den Haag zijn vaak ver van hun bed, euthanasie is dat niet.’
Is het politieke debat over euthanasie meer gepolariseerd dan de manier waarop de Nederlandse bevolking erover spreekt?
‘Dat weet ik niet. In het debat worden wel uitersten verwoord. Zo zal de SGP zeggen dat euthanasie in principe nooit mag en D66 dat het in principe moet kunnen. Maar dat ‘in principe’ hoor je er meestal wel bij. Ik vind dat beide kanten in de politiek op dit punt juist goed naar elkaar luisteren en elkaars standpunt proberen te begrijpen. Ze maken alleen andere keuzes.’
Onder protestanten is de verschuiving het grootst. Waarom kiezen zowel voor- als tegenstanders vaker voor voorwaardelijke acceptatie?
‘Dat vereist echt nader onderzoek. Maar het kan deels komen doordat de kerkleden gemiddeld ouder worden en zodoende meer over euthanasie gaan nadenken. Bij de groep die euthanasie voorheen onvoorwaardelijk accepteerde, kan de angst voor het “hellend vlak” zijn aangewakkerd door de discussie over voltooid leven. Mensen nemen ook hun beeld van de werkelijkheid mee. Je kunt een strenger standpunt gaan innemen als de praktijk in jouw ogen liberaler wordt.’
Maar ook onder de regelmatige kerkgangers neemt de voorwaardelijke acceptatie toe.
‘Daar zal meespelen dat ook zij er in de praktijk vaker mee te maken krijgen. Iets dergelijks zie je ook bij homoseksualiteit. Mensen kunnen daar anders over gaan denken als het hun eigen kind betreft. Tegelijk is onder de kerkgangers bijna een kwart onomwonden tegen euthanasie. Dat is nog altijd een forse groep.’ <
‘Ik kan mij een situatie voorstellen waarin ik naar het instrument euthanasie grijp. In mijn pastorale praktijk als predikant heb ik gezien hoe mensen kunnen aftakelen en lijden. Dat kan mij ook overkomen. Ik zeg niet dat ik, als het zover komt, kies voor euthanasie. Maar ik wil wel die ruimte scheppen voor mijzelf. Natuurlijk kijk ik, naast medisch, ook geestelijk naar dit onderwerp. Het gebod ‘Gij zult niet doden’ toepassen op euthanasie is mij te rechtlijnig. Barmhartig zijn en tegen het lijden werken, zijn voor mij hoofdlijnen in de Bijbel. Op grond van barmhartigheid een leven beëindigen, omdat er sprake is van uitzichtloos lijden, is voor mij een legitieme redenatie.
Als christen heb je de leer, de traditie, als houvast rond ethische kwesties. Daarnaast heb je het leven, alles wat je overkomt. Soms kun je het leven niet een-op-een verbinden met wat er in de Bijbel staat. Daarom ben ik de afgelopen twintig jaar opener geworden en durf ik teksten anders te interpreteren. Als leer en leven met elkaar in strijd komen, kies ik uiteindelijk voor het leven. En omwille van het heilige leven kun je kiezen voor overgave: “Lieve God, het lijden is genoeg geweest, ik geef mijn leven terug aan U”.’
‘Een euthanasieverklaring heb ik inmiddels niet meer. Dat weten mijn vrouw en kinderen ook. Als student geloofde ik dat mensen zelf moeten kunnen beslissen over hun leven, en dat ze daarbij geholpen zouden moeten kunnen worden.
Mijn standpunt is veranderd. Aanvankelijk doordat ik ervan schrok hoe het recht een plicht kan worden: als mensen onder druk worden gezet, door familie vanwege erfenissen, of door omstandigheden in het verpleeghuis. De introductie van palliatieve sedatie bracht me definitief tot het standpunt dat je – zonder euthanasie – niet uitzichtloos hoeft te lijden. Van huisartsen en situaties in mijn omgeving weet ik dat palliatieve sedatie vaak dragelijker is dan levensbeëindiging.Schokkend vind ik het dat de rechter deze week heeft uitgesproken dat het niet nodig is een wilsverklaring zelf te bevestigen. Mijn moeder bedacht zich toen ze eenmaal dement was; ze vond het leven te mooi. Ik hoop dat het OM in beroep gaat. Euthanasie zou ik niet willen verbieden, maar nodig is het niet. Inmiddels heb ik het absolute vertrouwen dat ik de zorg krijg die ik nodig heb als mijn levenseinde nadert.’
In 10 procent van de door protestantse predikanten begeleide sterfgevallen, was sprake van euthanasie. Tot die uitkomst komt Wim Graafland in het kader van zijn promotieonderzoek aan de Protestantse Theologische Universiteit. Dit lijkt een hoog aantal, omdat het naar schatting bij nog geen 5 procent van alle sterfgevallen in Nederland gaat om euthanasie. ‘De vragen in ons onderzoek gaan echter over de begeleide sterfgevallen, waarbij men het overlijden kan zien aankomen’, legt Graafland uit in een artikel dat dit jaar verscheen in Kerk en Theologie. ‘Bij sterfgevallen die men niet ziet aankomen (denk aan een hersenbloeding of aan acuut hartfalen) kan men de betrokkenen niet of nauwelijks begeleiden en is euthanasie zelden een optie.’ Als ook die situaties worden meegeteld, dan komt het aandeel van euthanasie onder leden van de Protestantse Kerk ongeveer uit op het landelijk gemiddelde, denkt Graafland. Zijn onderzoek laat verder zien dat protestantse dominees geregeld voor een voldongen feit staan: de euthanasie van het gemeentelid is al uitgevoerd, voordat de predikant ervan op de hoogte is gesteld. Graafland: ‘Mijn hypothese daarbij is dat families denken dat de pastor wel tegen euthanasie zal zijn.’