Direct naar artikelinhoud
Het probleem is het referendum zelf
Column

Het probleem is het referendum zelf

Het is op zijn minst opvallend, maar eigenlijk onbegrijpelijk dat al het gedoe aan de andere kant van de Noordzee over wel of niet lid blijven van de Europese Unie en, zo nee, hoe er dan uit te stappen, in Nederland nog niet heeft mogen leiden tot een (hernieuwde) discussie over de voors en tegens van referenda.

De Britse politiek houdt de gemoederen bezig. Het zijn voor de liefhebber heerlijke tijden. Typisch Britse eigenaardigheden vormen ongetwijfeld een deel van het probleem, maar een belangrijke oorzaak is dat er ooit een volksuitspraak werd gevraagd over het lidmaatschap van de Unie.

Ook in Nederland leidden referenda al tot onduidelijkheid over de vraag wat de kiezer nu eigenlijk had uitgesproken. Over het associatieverdrag met Oekraïne, maar ook over de zogenaamde Europese Grondwet. Hoe raadgevend is een raadgevend referendum nog na een uitspraak van de kiezer, of is de essentie van democratie dat die uitspraak vervolgens in beleid wordt omgezet? Hoe relevant is de toevoeging raadgevend nog als er eenmaal een uitspraak in een referendum ligt?

In Groot-Brittannië bestonden dergelijke problemen niet. Niks raadgevend, gewoon een uitspraak. Uit de Europese Unie en snel een beetje. David Cameron, de toenmalige premier, dacht voor eens en voor altijd met een referendum af te komen van de discussie over wel of niet deel van Europa zijn, die zijn Conservatieve Partij destabiliseerde.

Wil van de kiezer

Zo eenvoudig is het echter niet. In het referendum ging het immers niet over zoiets als het opnieuw optrekken van de grens tussen de Ierse Republiek en Noord-Ierland. Ook lag geen vraag voor of in geval van het opzeggen van het lidmaatschap dat diende te gebeuren ten koste van alles, dan wel dat het opzeggen aan een aantal voorwaarden zou moeten voldoen. Of, het is maar een voorbeeldje, het lidmaatschap van de Unie pas kon worden opgezegd als de beschikbaarheid van medicijnen goed geregeld was.

Maar toch, er ligt een uitspraak van de kiezer. En dus heeft Boris Johnson een argument om te stellen dat hij de wil van de kiezer uitvoert. Of dat argument voldoende valide is, is een tweede. In het referendum is immers niet gevraagd of de brexit onder alle omstandigheden diende plaats te vinden.

Een premier die zegt de wil van het volk uit te voeren en een tegenstribbelend parlement dat zegt het volk te vertegenwoordigen. Mij dunkt dat die onoplosbare tegenstelling een logisch gevolg is van het fenomeen referendum zelf.

Het is absoluut geen onzin om na te denken over ­mogelijkheden tot democratische vernieuwing. Desondanks dient het uitgangspunt te zijn dat vertegenwoordigende democratie en referenda elkaar eigenlijk niet verdragen. Of vervolgens door de vormgeving en de voorwaarden voor een referendum niet toch iets dergelijks in het vertegenwoordigende stelsel zou kunnen worden ingebouwd, is dan een tweede vraag. Een vraag die het uitgangspunt niet irrelevant maakt.

Het referendum is niet langer het populaire onderwerp bij progressief Nederland, maar bij rechts-populistisch Nederland. In beide gevallen gaat het om dat deel van het spraakmakende volk dat snelle verandering wil. Boris Johnson en de hele Britse politiek bewijzen dat veranderingsgezinde volk momenteel bepaald geen dienst.

In het aanhoudende pleidooi voor referenda wordt de logische puinhoop die de volksraadpleging in Groot-Brittannië heeft veroorzaakt gewoonweg genegeerd. Een mooie kans voor de pleitbezorgers van de vertegenwoordigende democratie hun stem eens wat nadrukkelijker te laten horen.

Lex Oomkes is politiek commentator van Trouw en schrijft wekelijks een column. Lees ze hier terug.