Direct naar artikelinhoud
ColumnEva Hoeke

Als je je gaat verstoppen voor de bodyshamers, is dat dan te prijzen, vraagt Eva Hoeke zich af

Als je je gaat verstoppen voor de bodyshamers, is dat dan te prijzen, vraagt Eva Hoeke zich af

In de auto bleef ik hangen aan een liedje.

Het was een vreemd liedje, elektronisch, duister, een soort Nine Inch Nails maar gezongen door een vrouw, met trage tongen en meerdere stemmen, een liedje als een horrorfilm – flarden van een getrokken mes, rottende vuilniszakken, een haperende tl-balk in een duistere kelder – maar tegelijkertijd onmiskenbaar poppy, na één refrein kende ik het.

Het beviel me.

Eenmaal thuis, achter de computer, kwam het besef dat buiten mijn blik- of gehoorveld een fenomeen was opgestaan, een 17-jarige Amerikaanse dit keer, met de androgyne naam Billie Eilish en een heel leger als achterban. De cijfers: 35,9 miljoen Instagramvolgers, 700 miljoen streams voor haar album When we all fall asleep, where do we go en veertien nummers in de American Bill Board top 100, op één en hetzelfde moment, een record, meer dan welke vrouwelijke artiest ooit.

Waar Billie Eilish om wordt geprezen, naast haar originele geluid en gothische neigingen (het zwak van elke tobbende jong-volwassene, als ik op zolder een doos opentrek valt er ook nog wel zo’n foto uit), zijn haar oversized kleren. En niet een beetje oversized, nee, truien tot aan haar knie, mouwen tot op de grond, jassen als beddengoed. Oversizede én overpriced, overigens: waar ik het Waterlooplein en winkels als Episode afstruinde voor een zwarte ribbroek met flared pijpen haalt zij haar boodschappen bij Chanel, Gucci en Louis Vuitton, merken bij wie het toch al nooit lang zoeken is naar het logootje. Al die kleding, die broeken waar wel drie Billies in passen, die bijna cartooneske uitvergroting, geven een duidelijke boodschap af, want mode is taal. In dit geval: ik heb lak aan klassieke rolpatronen, het draait om mijn muziek en niet om mijn uiterlijk, en ik ben geen mens als ieder ander, dat zich druk maakt om wat anderen van hem vinden.

Of toch wel?

De ware reden van haar keuze voor absurd wijde kleding, zo liet Eilish in een interview weten, is een slechte ervaring op Instagram. Steen des aanstoots: eerder dit jaar nam ze nietsvermoedend een selfie met een fan, waarna iemand reageerde met de treurige tekst: ‘Billie Eilish is dik.’

Pats boem, prompt gingen de luiken dicht. In haar eigen woorden: ‘I never want the world to know everything about me. That’s why I wear big, baggy clothes. Nobody can have an opinion, because they haven’t seen what’s underneath. I don’t need nobody saying: o, she is slim thick, or: she’s a fat fuck. No one can say any of that anymore, because they don’t know.’ 

Mooi is het woord niet, maar inmiddels hebben de Amerikaanse ontwerper Calvin Klein en Vogue-hoofdredacteur Anna Wintour haar hoogstpersoonlijk de zegen gegeven: antimode is tenslotte ook mode, gevestigde namen liften graag mee op jeugdige woede, en met bijna 36 miljoen potentiële abonnees in je achterzak komt Anna je desnoods zelf een vuilniszak omhangen. En het ís ook mooi, zo’n dot tegengas in een wereld van Kardashians, de realitysterren die hun fortuin nog altijd bouwen op borsten, billen en behaagzucht. Maar de vraag is of het bedekken van jezelf om je daarmee te onttrekken aan de keurende blik van de ander inderdaad die emancipatoire daad is die er nu zo graag in gezien wordt. Mode als veiligheidsdeken is een achterhaald concept, terug naar puriteinse tijden, naar de schuld bij de vrouw tegen de hulpeloze primitiviteit van de man. Toegeven aan bodyshamers is de achterdeur uit – niet wíj moeten ons bedekken, zíj moeten zich gedragen. Bovendien bestaan popsterren in hetzelfde stelsel: zonder conservatief Kylie geen radicale Billie.

Billie is 17, ze woont nog thuis – dikke kans dat zij straks ook met enige weemoed naar oude foto’s zal zitten kijken. Blijft staan haar relevante bijdrage aan het debat over vrouwen en zelfbeschikking, waar ook in 2019 nog lang geen punt achter staat.

Billie het Breekijzer – was ík maar zo geweest, op mijn 17de.