Direct naar artikelinhoud
AnalyseGroot-Britannië en Italië

Populisten Groot-Brittannië en Italië stuiten op hun grenzen: hoogmoed komt voor de val

De Britse premier Boris Johnson verlaat donderdag het Lagerhuis in Londen, waar hij deze week de ene na de andere stemming verloor.Beeld Will Oliver/EPA

Twee volksmenners probeerden deze week de bolwerken van de politiek te slopen. In Londen mislukte Johnsons poging het Lagerhuis buitenspel te zetten. In Rome werd Salvini zélf buitenspel gezet.

Twee grote democratieën in Europa verkeren in crisis, niet door toedoen van dictators en despoten maar door democraten. Dit is geen paradox maar de realiteit. De Britse premier Boris Johnson en de Italiaanse rechts-populist Matteo Salvini bestormen namens ‘het volk’ de politieke bastions in hun land, maar zagen deze week hun populistische hoogmoed hard afgestraft. Wel veroorzaakten zij als stormram zoveel schade dat niemand weet hoe dit gaat aflopen.

Johnson ziet zichzelf als de exclusieve uitvoerder van de wil van het volk. Dat heeft voor een Brits vertrek uit de Europese Unie gestemd en is het zat dat de Brexit zo lang op zich laat wachten omdat het parlement niet meewerkt, aldus de premier. Hij besloot het daarom radicaal anders te doen dan zijn voorganger Theresa May. Niet meer debatteren maar forceren. Als het Lagerhuis dwarsligt, stellen we het Lagerhuis buiten werking. Deze ‘couppoging’ mislukte. Johnson leed deze week de ene na de andere ­nederlaag in het parlement, waar de noodwet tegen een No Deal-Brexit vrijdag werd beklonken. Wat brak was niet het parlement maar hijzelf, zo lijkt het.

In Italië zag Salvini de afgelopen tijd de peilingen waarin zijn partij Lega op 40 procent stond. Hij beschouwde die als een aansporing van het volk om de populistische coalitieregering, waarin hij vicepremier was, op te blazen, zodat hij na verkiezingen alleen verder zou kunnen regeren als premier. Die greep naar de alleenheerschappij mislukte, doordat de coalitiepartners van de ­Vijfsterrenbeweging een alternatief meerderheidskabinet vormden met de sociaaldemocratische Partito Democratico (PD), hoewel zij tot voor kort nog ­gezworen vijanden waren. Net als Johnson faalde Salvini glorieus.

Beiden opereren als oud-Romeinse volkstribunen, als beschermers van de plebejers tegen de patriciërs. Het is een spanning die van oudsher in de westerse democratieën zit. Geregeld dienen zich politici aan die menen dat het volk niet echt gehoord wordt door de beroepsparlementariërs in de officiële volksvertegenwoordiging. Zij pleiten voor directe democratie in de vorm van referenda als correctie op de representatieve democratie.

Dat is nu ook het gevecht in Groot-Brittannië. Johnson als drager van de volkswil versus het gekozen parlement. Beide kampen zeggen de democratie te vertegenwoordigen en beide hebben gelijk.

Matteo SalviniBeeld Reuters

Opruiing en borrelpraat

Maar directe democratie met haar referenda en plebiscieten is omstreden. Los van het feit dat in het verleden dictators als Hitler en Mussolini er dol op waren, kleven er volgens critici ook in het heden tal van bezwaren aan. Zoals de voorkeur voor het presenteren aan de kiezers van simpele keuzes die iedereen kan begrijpen en met een eenvoudig ja of nee zijn te beantwoorden, maar die geen recht doen aan de complexe werkelijkheid en gemakkelijk kunnen leiden tot opruiing, polarisatie, borrelpraat en het creëren van spookbeelden.

De problemen waar Groot-Brittannië nu mee kampt, begonnen toen premier David Cameron besloot in 2016 een referendum over het Britse EU-lidmaatschap te houden. Hij introduceerde daarmee een vorm van directe democratie die vanaf het moment dat een meerderheid van de kiezers voor een vertrek uit de EU stemde, leidde tot een confrontatie met het parlement als bolwerk van representatieve democratie, met uiteindelijk chaos tot gevolg.

Cameron zegt er geen spijt van te hebben. En ook verklaren niet-Britten dezer dagen soms jaloers te zijn op de levendige democratie in Londen. Dat kan. Maar de beroepsduiders weten inmiddels nauwelijks meer de woorden te vinden om te beschrijven wat zij voelen bij de taferelen uit Westminster. Van chaos kun je nog complete chaos maken en van verbijstering totale verbijstering en van bizar volstrekt bizar, maar dan ben je wel door je arsenaal aan superlatieven heen.

We gapen in een gat zo zwart dat er letterlijk niemand is die weet waar Groot-Brittannië naar toe op weg is. De Conservatieve partij van Johnson is verdeeld, de Labour-oppositie is verdeeld, het Lagerhuis is verdeeld, de bevolking is verdeeld. Verkiezingen zouden de verlamming kunnen doorbreken door nieuwe meerderheden te creëren, maar zelfs dat is niet zeker. Misschien is er nog veel meer geduld nodig en ondergaan de Britten nu de langdurige en zeer pijnlijke geboorteweeën van op termijn een vernieuwd politiek bestel. Met een nieuwe partij in het midden en de Conservatieven op de rechts-populistische en Labour op de links-populistische flank.

In Italië hebben de andere partijen vooralsnog de machtsgreep van Salvini weten af te wenden. Maar ook hier is het vervolg ongewis. De nieuwe coalitie van de Vijfsterrenbeweging en de sociaal-democratische PD is een verstandshuwelijk tussen twee tegenpolen. Soms werkt dat bevruchtend, maar het kan ook zoveel wrijving geven dat de boel snel in de fik vliegt. Met Salvini in de coulissen wachtend op een tweede kans.

Dan is er ook nog Oostenrijk, waar in mei het experiment van kanselier Sebastian Kurz met de populistische FPÖ als coalitiepartner mislukte. Eind deze maand zijn er verkiezingen. Alle coalitievarianten worden op dit moment onwenselijk dan wel onhaalbaar geacht.

Zo bijt de democratie in Europa zich in de eigen staart en vormt zij zelf haar grootste bedreiging. Daar zijn geen Trump, Xi, Poetin of Erdogan voor nodig.