Opinie: Ook de moslims zelf zijn verdeeld over de vraag hoe een vrouw zich moet bedekken
Als je kijkt naar wat moslims van deze discussie vinden, dan zie je dat zowel geleerden als de dragers zelf verdeeld zijn over waarom sluiers nodig zijn, wie ze moeten dragen en hoe ze eruit moeten zien. De Nederlandse context maakt het nog ingewikkelder.
Islamitische sluiers komen voort uit het idee van kuisheid, dat zowel voor mannen als vrouwen voorgeschreven is. Soera 24: 30-1 stelt dat moslimvrouwen onder andere sluiers moeten dragen en hun ‘sieraad’ niet mogen tonen. Volgens sommige geleerden duidt dit erop dat er een zekere scheiding moet zijn tussen niet-verwante mannen en vrouwen, om zo onkuisheid te voorkomen. Middelen als hoofddoeken en sluiers kunnen voor deze scheiding zorgen Andere geleerden gaan echter verder. Zij omschrijven vrouwen als een bron van ‘verleiding’ (fitna) en daarom als een mogelijke aanleiding tot maatschappelijke onrust. Om die reden moeten zij zich (volledig) bedekken en zo weinig mogelijk aanstoot geven.
profeet
Diverse passages uit de Koran lijken het bovenstaande te onderschrijven. In soera 33:53 wordt bijvoorbeeld gesteld dat als mannen binnenshuis iets tegen niet-verwante vrouwen willen zeggen, ze dat vanachter een ‘afscheiding’ moeten doen.
Toch bekritiseren sommige geleerden deze gedachtegang. Zo wijzen zij erop dat soera 33 expliciet gericht is aan de vrouwen van de profeet Mohammed, niet aan vrouwen in het algemeen.
Voor veel moslims zijn de vrouwen van de profeet echter belangrijke rolmodellen. Het lijkt er dan ook op dat ook de regels die aanvankelijk alleen gericht leken te zijn op Mohammeds vrouwen uiteindelijk door moslima’s in het algemeen zijn overgenomen.
hidjab, nikab, boerka
Een derde punt van onenigheid is welke delen van het lichaam nu precies bedekt moeten worden. De tot nu toe gebruikte termen zijn behoorlijk vaag. Tot hoever moet een sluier bijvoorbeeld reiken en wat wordt bedoeld met het te bedekken ‘sieraad’ van de vrouw?
Dit hangt samen met de Arabische term ‘awra’, wat ‘geslachtsdelen’ kan betekenen, maar ook kan verwijzen naar andere lichaamsdelen die een vrouw moet bedekken. Afhankelijk van wat men hiertoe rekent, verschilt de bedekkende kleding van de vrouw.
In de praktijk uit zich dit in moslima’s die (soms uit protest tegen opgelegde regels hieromtrent) slechts een deel van hun haar bedekken met een loszittende hoofddoek, terwijl anderen heel hun hoofd verhullen met een strakke doek. Weer anderen bedekken ook hun schouders en borst. Deze vorm wordt een hidjab genoemd.
ogen
Volgens anderen omvat de ‘awra’ ook het gezicht, dat zij bedekken (behalve de ogen) met een nikab of – in Afghanistan – met een boerka, die ook de ogen bedekt. Het boerkaverbod in Nederland gaat feitelijk meestal over nikabs, niet over echte boerka’s.
Er is dus zowel theoretisch (onder moslimgeleerden) als in de praktijk (onder moslima’s) onenigheid over waarom vrouwen zich dienen te bedekken, over wie dat eigenlijk zouden moeten doen en ook over hoe dat precies vorm moet krijgen in het dagelijks leven.
Slechts een zeer kleine minderheid van enkele honderden Nederlandse moslima’s draagt een nikab, op een totaal van honderdduizenden. Desondanks zijn ook veel andere moslimvrouwen – en hun medestanders – tegen het boerkaverbod.
op de tocht
Dit standpunt hangt dan ook niet zozeer samen met hun visie op hoofdbedekking, maar met het idee dat moslims als enige gelovigen in ons land niet zelf mogen bepalen wat ze dragen. Voor hen is het boerkaverbod dan ook een teken van islamofobie. Op deze manier wordt het dragen van allesbedekkende kleding voor veel moslims onderdeel van een strijd om rechten die voor andere Nederlanders vanzelfsprekend lijken, maar voor hen op de tocht staan.
De boerka – of, beter gezegd, de nikab – wordt daarmee het toppunt van ironie: waar veel niet-moslims het zien als een teken van onderdrukking, beschouwen gesluierde vrouwen het zelf vaak als een uiting van godsdienstvrijheid waar ook zij recht op hebben.
Bovendien is deze bedekkende kleding voor vrouwen – die aanvankelijk bedoeld lijkt te zijn geweest om het geven van aanstoot te voorkomen – voor veel Nederlanders juist een steen des aanstoots gebleken. <