Direct naar artikelinhoud
InterviewAndrew Kolodny

Pijnstillermaffia in beklaagdenbank: ‘Je kunt alleen van deze industrie winnen als je wilt vechten’

Een vrouw ruimt haar buurt in de stad Portland op, terwijl een drugsgebruiker zijn roes uitslaapt. Drugs, en opiaten, zijn een groeiend probleem.Beeld Getty

Zoals tabaksfabrikanten in de jaren negentig in de VS in de beklaagdenbank kwamen te zitten, zijn nu de makers van pijnstillers aan de beurt. De Volkskrant sprak met arts Andrew Kolodny, getuige in de zaak tegen farmaciegigant Johnson & Johnson. ‘Farmaceutische bedrijven hebben een stroom gif in de maatschappij laten lopen.’ 

Hij was een van de eersten die zich achter de oren krabden toen hij in de jaren na de eeuwwisseling als arts de stijgende lijn in het gebruik van zware pijnstillers zag, met daarnaast een andere stijgende lijn: die van overdosisdoden. Hij ging op onderzoek uit, zag een ramp zich voltrekken, werd codirecteur van het Opioid Policy Research aan Brandeis University in Massachusetts, moest in hoorzittingen opdraven voor het Amerikaanse Congres, en werd zo een van de belangrijkste pijnstillerexperts van het land. Deze zomer was hij de kroongetuige in de rechtszaak van de staat Oklahoma tegen farmaciegigant Johnson & Johnson.

Vier dagen lang vertelde Andrew Kolodny zijn bevindingen, en legde gedetailleerd uit hoe de pijnstillerfabrikanten met een geraffineerde campagne miljarden hebben verdiend aan een verslavingsepidemie die tot dusver ruim 400 duizend Amerikanen het leven heeft gekost.

Andrew Kolodny tijdens de première van de documentaire Warning: This Drug May Kill You in 2017.Beeld Getty Images for Tribeca Film Festival

Vorige week was de uitspraak: Johnson & Johnson moet 572 miljoen dollar schadevergoeding betalen aan Oklahoma. Een dag later lekte ook een schikkingsvoorstel uit dat Purdue Pharma, de beruchtste pijnstillerproducent, heeft gedaan om ruim tweeduizend ándere rechtszaken af te kopen die steden, staten en indianenstammen tegen het bedrijf hebben aangespannen (deze aanklachten zijn voor zover mogelijk gebundeld en liggen op het bureau van een rechter in Cleveland, Ohio). Het bedrijf zou 10 tot 12 miljard dollar willen neertellen als schadevergoeding.

Mogen we u feliciteren?

‘Dit voelt goed. Natuurlijk hadden we meer geld gewild van Johnson & Johnson, maar Oklahoma is een staat met slechts 4 miljoen inwoners. Als je dit bedrag extrapoleert naar het hele land kom je aan 50 miljard dollar. En dit was maar één fabrikant. Maar de echte reden dat felicitaties op zijn plaats zijn is dat de rechter nu heeft bevestigd wat ik en een groep andere pleitbezorgers al jaren roepen: dat de farmaceuten veel te veel pijnstillers in de markt hebben gezet, dat ze de verslavende effecten hebben verzwegen, en dat ze een complexe marketingcampagne vermomd als voorlichtingscampagne hebben opgezet om artsen te overtuigen de pillen voor te schrijven. Het debat daarover is nu beslecht. En niet door een of andere progressieve rechter aan de Oostkust, die het bedrijfsleven een hak wil zetten. Nee, dit is Oklahoma, het hart van het land, waar een conservatieve rechter heeft gezegd dat een bedrijf zich ernstig heeft misdragen.’

De aanklager eiste 17 miljard dollar, de geschatte kosten voor de verslavingszorg in Oklahoma voor de komende dertig jaar. De rechter heeft maar één jaar schadevergoeding toegekend.

‘Die 17 miljard was niet realistisch. De rechter vond de argumenten kennelijk niet overtuigend genoeg.’

In deze rechtszaak werd Johnson & Johnson aansprakelijk gesteld voor de overlast die het heeft veroorzaakt, net als een chemisch bedrijf dat door een lek het water heeft vervuild. Dat is een noviteit. Waarom geen criminele aanklacht voor fraude of voor de doden die zijn gevallen?

‘Dit was een civiele rechtszaak (waarvoor de benodigde bewijslast lager is - red.), waarbij de redenering heel algemeen was: de farmaceutische bedrijven hebben een stroom gif in de maatschappij laten lopen, en daar heeft de maatschappij last van. Dat klinkt mij heel logisch in de oren. Maar het is nog steeds mogelijk dat bijvoorbeeld Richard Sackler van Purdue Pharma crimineel wordt vervolgd.’

U werd tijdens de rechtszaak agressief aangevallen door de advocaten van Johnson & Johnson: u zou niet deugen als wetenschapper, en uw verklaringen zouden moeten worden geschrapt. Hoe verweer je je tegen dat soort aantijgingen?

‘Ik ben psychiater, en als psychiater kun je nooit boos worden op een patiënt, want de patiënt is ziek. De truc is om advocaten te zien als psychiatrische patiënten. Ik denk dat ik daardoor 95 procent van de tijd kalm bleef. En ik ben ook blij dat Johnson & Johnson het juridische gevecht is aangegaan. Twee andere gedaagden in Oklahoma, Purdue Pharma en het Israëlische Teva, hebben voor een paar honderd miljoen dollar geschikt. Na een schikking gaan alle documenten door de papierversnipperaar, daar word je niets wijzer van. Johnson & Johnson heeft ervoor gezorgd dat ik mijn verhaal kon doen.’

Ze waren onder meer boos omdat u de opiatenfabrikanten een maffiabende noemde, en Johnson & Johnson de peetvader.

‘Toen de gezondheidsautoriteiten, de Centers for Disease Control, in 2006 voor het eerst een correlatie zagen tussen opiatenrecepten en het aantal overdosisdoden, richtten de pijnstillerfabrikanten een club op die het Pain Care Forum heette. Ze kwamen eens per maand bij elkaar, pillenmakers, distributeurs, toeleveranciers, met het doel alle kritiek op de opiaten onschadelijk te maken en regulering te voorkomen. Ze vertelden volksvertegenwoordigers dat er veel mensen pijn lijden in Amerika, en dat dát het probleem is dat verholpen moet worden – niet de massale verslaving en overdoses door pijnstillers. Ja, er was soms sprake van niet-medisch gebruik, erkenden ze, door mensen die de pillen op illegale manier verkregen. Maar de goeden mochten toch niet onder de slechten lijden? De opioid mafia was zeer bedreven in het overtuigen van beleidsmakers dat regulering niet nodig was.’

Johnson & Johnson levert maar 1 procent van de pijnstillers in de Verenigde Staten. Waarom noemt u het bedrijf toch een sleutelspeler?

‘Een van hun dochterbedrijven, Tasmanian Alkaloids, is de belangrijkste toeleverancier van de narcotische grondstoffen voor alle andere fabrikanten. Het spul komt uit Tasmanië. Ik ben daar naartoe gegaan – overal in het land zie je de papavervelden. De bedrijfsleiding wilde me niet spreken, maar een oud-directeur wel. Die heeft me veel verteld. Het bedrijf heeft in de jaren negentig een nieuwe papaversoort ontwikkeld, de Norman, die een nieuw opiaat leverde dat de basis is geworden voor veel pijnstillers. Zonder die grondstof zouden er nooit zoveel pillen zijn gemaakt.’

Toch gaat de meest aandacht altijd uit naar Purdue Pharma van de familie Sackler.

‘Purdue heeft de bal in 1995 aan het rollen gebracht. Het was het eerste bedrijf dat zich realiseerde dat er veel geld kon worden verdiend door opiaten voor te schrijven aan patiënten met chronische pijn. Tot dan doe werden ze alleen voorgeschreven aan mensen die net uit een operatie kwamen, of mensen die tegen het einde van hun leven aan zaten. Purdue verdient daarvoor alle eer. Maar ze werkten hand in hand met Johnson & Johnson, dat dus de grondstoffen leverde.

‘Toen de Sacklers de afgelopen jaren steeds meer onder vuur kwamen te liggen was ik aanvankelijk blij. De verontwaardiging groeide enorm: ineens kregen de mensen achter de schermen een gezicht, en het waren dan ook nog mensen die hun geld gebruikten om allerlei musea en universiteiten te sponsoren en zo hun naam schoon te wassen. Maar over de jaren hebben ze zo veel aandacht gekregen dat het contraproductief werd. Als je één zo’n familie tot zondebok maakt, en hun alle verantwoordelijkheid in de schoenen schuift voor het probleem, dan maak je het te simpel. Het was niet één familie, het systeem als geheel heeft gefaald, het systeem dat ons moest beschermen tegen de macht van de farmaceutische industrie, tegen hun winstbejag en hun misleiding. Als we te veel naar de Sacklers kijken missen we alle lessen die we moeten leren.’

Purdue en de Sacklers zouden volgens geruchten deze week ook afstevenen op een schikking, die aan alle lopende en toekomstige rechtszaken een einde zou moeten maken. Wat vindt u daarvan?

‘Het is een bijzonder slechte deal. Ze zeggen 10 tot 12 miljard te bieden. Als dat zo zou zijn, zou het lang niet genoeg zijn. Maar het is nog minder. De Sacklers betalen maar 3 miljard cash, en de rest moet komen uit de winst van het bedrijf. Ze willen hun bedrijf failliet laten gaan, waarna het een soort stichting wordt waarvan de winst naar de gemeenschap gaat. Maar dat zou dus betekenen dat de aanpak van de pijnstillerepidemie met de opbrengst van pijnstillers wordt betaald. Dat is belachelijk. Toch is het mogelijk dat genoeg staten ermee instemmen, omdat ze bang zijn dat Purdue hoe dan ook failliet gaat, en dat ze dan naar hun geld kunnen fluiten. Purdue speelt handig op die angst in, het is pure bluf.’

Als dat geld komt, dan is de vraag wat ermee gebeurt. De schikking met de tabaksindustrie in 1998 leverde 200 miljard op, die lang niet altijd naar de gezondheidszorg is gegaan.

‘Dat klopt, het geld mogen volksvertegenwoordigers naar eigen inzicht besteden. Maar behalve tot geld en gerechtigheid leiden deze rechtszaken ook tot gedragsverandering. Dat mensen horen hoe de tabaksindustrie jaren gelogen heeft over de verslavende werking van nicotine is een belangrijk effect, want mensen zijn daardoor minder gaan roken. Ik hoop dat door deze rechtszaken uiteindelijk minder opioïden worden geslikt, en er meer patiënten worden behandeld.’

Is dit de tabakszaak van deze eeuw? Bent u de nieuwe Jeffrey Wigand, de klokkenluider uit de tabaksindustrie die werd verfilmd in The Insider?

‘Ik ben geen insider, ik ben een outsider. En er zijn meer mensen die de alarmbel hebben geluid. Dat zijn vaak slimme, aardige mensen. Ik ben niet zo aardig, ik ben meer een vechter. En je kunt alleen winnen van deze industrie als je bereid bent te vechten.’ 

Een van de struikelblokken voor een schikking tussen de familie Sackler (de steenrijke oprichters en eigenaren van Purdue Pharma) en de openbare aanklagers die hen verantwoordelijk houden voor de pijnstillerepidemie in de Verenigde Staten is de verkoop van pijnstillers in het buitenland. Zaterdag berichtte The New York Times dat de Sacklers (tevens sponsors van diverse activiteiten van de Universiteit Leiden) weliswaar afstand willen doen van Purdue Pharma, maar voor zeven jaar eigenaar willen blijven van Mundipharma, een dochterbedrijf dat pijnstillers verkoopt in de wereld buiten de Verenigde Staten. Dit bedrijf bewerkt toezichthouders, ook in Europa, om meer pijnstillers toe te laten. De LA Times beschreef drie jaar geleden een promotievideo van Mundipharma. ‘We staan nog maar aan het begin’, meldt het filmpje.

Meer lezen over het gebruik van pijnstillers

Steeds vaker worden in Nederland zware pijnstillers voorgeschreven, terwijl uit de VS bekend is dat ze te vergelijken zijn met heroïne. De Volkskrant sprak met vier patiënten die verslaafd raakten. ‘Als mijn vrouw de oxycodon niet had verstopt, was ik zo weer begonnen.’

Het voorschrijven van verslavende, opioïde pijnstillers loopt in Nederland uit de hand, zeggen artsen en andere deskundigen. In zes jaar tijd verdrievoudigde het aantal gebruikers van oxycodon tot 439 duizend per jaar. Verslaafden beschrijven afkicktaferelen die doen denken aan heroïne.

Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) signaleerde afgelopen zomer al een sterke stijging van het aantal overdoses met oxycodon.

Sackler is de naam van een filantropenfamilie die onder andere doneert aan de Universiteit Leiden. In de VS liggen de Sacklers onder vuur, vanwege de productie van dubieuze pijnstillers.

Weggestopt in de woeste wereld van de Appalachen leven de armste blanken van Amerika. In mijndorpjes zonder toekomst. Waar de zelfmoordcijfers hoog zijn. En pillen de enige vorm van troost bieden.

Meer lezen over het gebruik van pijnstillers
Beeld de Volkskrant

Dit artikel is wordt getipt door hoofdredacteur Pieter Klok van de Volkskrant

‘Terwijl Nederland de pijnstillerverslaving binnen de perken lijkt te houden wordt in de VS de ene na de andere farmaceut voor de rechter gedaagd. Psychiater Andrew Kolodny, die als een van de eersten de verwoestende werking van de pijnstillers zag, gaat voorop in de strijd. Correspondent Michael Persson sprak met hem. Hoe houdt hij het vol tegen de dure advocaten van de farmaceuten? ‘Ik ben psychiater, en als psychiater kun je nooit boos worden op een patiënt, want de patiënt is ziek. De truc is om advocaten te zien als psychiatrische patiënten.’’