Terug naar de krant

Predikant Röselaers: ‘Als beperkt mens kun je niet zeker weten dat er niets is’

Leeslijst rubriek hoe te leven

De Amsterdamse predikant Joost Röselaers gelooft in de onmaakbaarheid van het leven. We zijn al gemaakt, door God. We kunnen gewoon er zijn, eten en drinken, en genieten.

Leeslijst

Soms loopt hij een rondje in de wijk, vertelt Joost Röselaers, en kijkt hij naar de mensen die terugkeren naar hun huizen na een dag werk. „Die doen de tv aan en zijn gewoon blij. Ze hebben wat ze willen: een mooie auto, een huis, een baan.” Tenminste, dat veronderstelt hij. „Dan denk ik: potverdorie zeg, het is mooi als je dat ook kunt.” Zelf kijkt hij geen tv, niet uit principe, maar omdat het niet bevredigend genoeg is. „Ik ben altijd aan het lezen, of aan het nadenken: is dit het nou, wil ik deze baan wel, wil ik dit leven wel?”

We zitten in de vrijzinnige kerk Vrijburg, het samenwerkingsverband van remonstranten en vrijzinnig protestanten in Amsterdam, waar Röselaers predikant is. Hij schenkt koffie, ik heb madeleines meegenomen, en we praten over de zin van het leven. Volgens de Franse schrijver Emmanuel Carrère zijn er twee soorten mensen, zegt Röselaers: „De mensen met en die zonder een antenne voor zingevingsvragen”. Het moge duidelijk zijn in welke categorie hij zelf valt.

Als predikant is hij er voor iedereen, maar vooral de antennemensen hebben er behoefte aan. „Ik voel het vaak meteen aan, of iemand het heeft.” Röselaers legt huisbezoeken af, organiseert gespreksgroepen en correspondeert met mensen via Twitter of email. Toen psychiater Damiaan Denys een jaar geleden in een interview zei dat mensen met zingevingsvragen te snel naar de psychiater gaan, reageerden Röselaers en een collega meteen met een opiniestuk in NRC. Zulke mensen kunnen ook bij predikanten terecht, schreven ze.

Het heeft zijn grenzen, geeft hij direct toe. „Soms spelen er dingen waarvoor ik niet gekwalificeerd ben. Als ik denk dat iemand ook met een psycholoog zou moeten praten, zeg ik dat. Ik heb een klinische training gehad om te herkennen of iemand misschien borderline heeft, schizofreen is of depressief. Het heeft geen zin tegen iemand met een depressie te zeggen: kom op, straks schijnt de zon weer.”

Röselaers werd predikant „uit interesse voor het geloof”. Hij bracht zijn middelbareschooltijd door in Senegal – „een protestantse familie in een islamitisch land”. Het geloof hield in: bidden, sober leven, dingen doen voor een ander. Het gezin ging niet vaak naar de kerk: geloof was privé. „Mijn ouders zeggen niet snel op een verjaardag: jij zou ook eens Jezus moeten ervaren in je hart.” Röselaers werd de eerste dominee in de familie.

Voor het interview stuurde hij op verzoek enkele fragmenten die hem inspireren. Een ervan is het gedicht ‘Dagsluiting’ van Gerard Reve, beginnend met de regels: „Eigenlijk geloof ik niets / en twijfel ik aan alles, zelfs aan U”. Remonstranten staan bekend om hun voortdurende getwijfel, Röselaers is geen uitzondering. Atheïsme noemt hij geestelijke luiheid: „Als beperkt mens kun je niet zeker weten dat er niets is.” Maar met mensen die zeker weten dat er wél een god is, gaat hij ook het gesprek aan. „Voor je het weet claim je hem, dat is gevaarlijk. De volgende stap is dat je weet wat God van je wil.”

Zelf gelooft Röselaers in een transcendente God – dat wil zeggen: een god die het menselijke overstijgt – „maar daar houdt de omschrijving wel op. Ik weet niet hoe God eruitziet. Ik weet alleen dat God samenhangt met het begin en het einde”. Hij heeft dit altijd geloofd, maar wanneer hij er echt over gaat nadenken, „dan denk ik: wat onbegrijpelijk. Het is niet rationeel”. Wanneer zijn kinderen, nu zes en zeven, vragen waar God dan eigenlijk ís, „dan kom ik daar niet uit. Dan zeg ik: God is…” Op vertwijfelde toon: „… hier.”

Overigens is de vraag ‘wel of niet God’ voor de remonstranten niet zo relevant, zegt hij: „We zijn meer bezig met geraakt worden door het Bijbelse verhaal.” Er zijn er zelfs die het geloof helemaal hebben losgelaten. De andere kant is er ook: mensen die veel vromer blijken dan iedereen dacht. „Onlangs leidde ik de dienst van iemand die euthanasie kreeg. De dag ervoor vertelde hij welke tekst hij op zijn uitvaart wilde. Maar die tekst is heel vroom, die gaat over het hiernamaals, zei ik. Ja, maar dat geloof ik precies, zei hij. Ik wist dat niet, zijn kinderen ook niet, het was een volstrekte verrassing voor iedereen.”

Röselaers denkt hardop, praat snel en is aan het einde van een zin vaak abrupt stil. Een tweede madeleine slaat hij na kort twijfelen af. Het gesprek komt op een andere tekst die hij opstuurde, Prediker 3: 1-15, getiteld: ‘Alles heeft zijn tijd.’ Hij vindt het de mooiste tekst die er is. Het werd voorgedragen op zijn huwelijk en laatst droeg hij het zelf voor op het huwelijk van een goede vriend. In het fragment staan de regels: „Ik heb vastgesteld dat voor de mens niets goeds is weggelegd, behalve vrolijk te zijn en van het leven te genieten. Want wanneer hij zich aan eten en drinken te goed doet en geniet van al het goede dat hij moeizaam heeft verworven, is dat een geschenk van God.”

Dat klinkt nogal hedonistisch.

„Ja, maar er gaat ook een gevecht aan vooraf. Althans, voor mezelf. Prediker is ook vrij somber hè, voor dit citaat staat er nog dat het leven een kwelling kan zijn. Als je dat aanvaardt en doorstaat en je kunt tóch voluit vrolijk zijn, dan is dat wel… een geschenk van God noemt hij het, en dat is het ook wel. Dat je ook niks kunt doen, gewoon er zijn, eten en drinken, en genieten.”

Vervolgens begint hij over de rondjes die hij loopt door zijn wijk, en hoe hij dan mensen onbekommerd tv ziet kijken.

Kan het, voor iemand die constant bezig is met zingevingsvraagstukken, niet ontspannend zijn om ook eens te kijken naar een of ander dom programma?

„Ja dat zou ik eens moeten proberen. Zou kunnen. Een glas wijn, dat is ook ontspannend. Niet dat ik nou alcoholist ben.”

Ik heb het wel met voetbal. Als ik voetbal kijk, ben ik helemaal in het moment.

„Ja. Ja. Ik ben ook dol op voetbal. Ik heb een tijd met een vriend een clubkaart gehad bij ADO Den Haag. Het heeft iets ontspannends, puur naar zo’n bal kijken.”

Zijn er nog meer dingen in de categorie van voetbal en een glas wijn?

„Ja, wandelen. Ik woon in Zeist, midden in de bossen, dat ontspant enorm. De natuur dwingt dat ook wel af. Als je met te veel dingen tegelijk bezig bent, dan ordent een wandeling je gedachten. Een preek bedenk ik ook het liefst in het bos.”

In zijn preken verbindt Röselaers Bijbelteksten met literatuur en poëzie, en met gesprekken die hij heeft gehad. Een terugkerend element is het thema ‘onmaakbaarheid’, zoals hij het noemt. „We hoeven ons niet te maken, want wij zijn al gemaakt (door God, door iets wat groter is dan onszelf)”, mailt hij van tevoren.

Waarom vindt u het van belang de onmaakbaarheid van het bestaan te benadrukken?

„Tegenwoordig willen we allemaal ons eigen leven maken en aan de wereld tonen. Je moet jezelf verwezenlijken, op heel veel fronten. Er zit weinig ontspanning in. Ik sprak tijdens een avond over maakbaarheid met twee mensen met een burn-out, die zulke hoge eisen aan het leven stelden. Ze hadden er een boek over geschreven, dan denk ik: je bent nog steeds bezig jezelf te maken. Het geloof ontspant, denk ik. Ik word gezien, ik ben gemaakt. Het haalt je ook wel uit de ik-gerichtheid.”

Maar zelfs al ben je gemaakt, vanaf een bepaald moment moet je het toch zelf doen.

„Ja, maar je hebt ook kanten aan jezelf waar je niks aan kunt veranderen. Dan helpt een soort aanvaarding: sommige dingen kan ik niet.”

Hoe kijkt u aan tegen zelfhulpboeken?

„Dat gaat ook erg uit van: het kan allemaal. Een crisis is er om beter te worden, een burn-out daar kom je sterker uit. Je kunt ook aanvaarden: somberte hoort er bij.”

Gaat het geloof niet ook over een streven om een goede versie van jezelf te zijn?

„Het streven is er altijd. Maar het is ook erg aan het geloof verbonden dat dat tegelijk een onhaalbare kaart is. In de Bijbel heb je geen perfecte mensen, bij David en de andere kernpersonages gaat het constant mis. David wordt verliefd op Batseba, de vrouw van Uria. Als zij zwanger blijkt, stuurt David Uria naar het front, waar hij sterft. Ja, je zou van Jezus kunnen zeggen dat hij perfect is, maar of die nou precies was zoals hij in de Bijbel staat…”

Hij verwijst graag naar Bijbelverhalen, maar tot zijn spijt heeft de gemiddelde Nederlander dan geen idee waarover het gaat. Het is jammer, vindt Röselaers, dat de kerk hier zo’n sektarisch imago heeft. In 2017 kwam hij met zijn gezin terug uit Engeland, waar hij vier jaar predikant was bij de Nederlandse Kerk in Londen. „Toen we net in Zeist woonden, zeiden de buren, als ik op zondag het gras maaide: oh, ik wist niet dat dat mocht. Ze hadden het beeld: met de dominee in de straat mogen we geen gras maaien op zondag.”

Lees ook Gods huis is nu voor de yup
Gods huis  is nu voor de yup

U heeft een keer gezegd dat sommige mensen niet op een verjaardag durven vertellen dat ze naar de kerk gaan. Waar zijn die dan bang voor?

„De oordelen van anderen, de clichés over de kerk. Als ik zeg dat ik predikant ben tegen iemand die er niks vanaf weet, dan ben ik eerst een kwartier bezig met zeggen wat ik allemaal niet ben. Ze stellen altijd vragen over misbruik, homo’s, over wat vrouwen mogen. Die beelden zijn heel hardnekkig.”

De kerk moet meer zelfvertrouwen uitstralen, een plek opeisen in de samenleving, vindt Röselaers. Na de MH17-ramp wond hij zich erover op dat de herdenking plaatsvond in een congrescentrum, niet in een kerk. Rond de feestdagen mist hij de religieuze verhalen. „Kerstmis, Pasen, Pinksteren zijn betekenisloze dagen aan het worden. Terwijl het Kerstverhaal, of wederopstanding met Pasen, verhalen zijn die al tweeduizend jaar intrigeren. Het leven is sterker is dan de dood; hoe donker het ook is, er ontstaat weer licht.”

Wie zou het voortouw moeten nemen bij het vertellen van die verhalen?

„De politiek bijvoorbeeld. In Engeland hadden de leiders van alle partijen tijdens het Offerfeest een boodschap: het is het feest van delen, het past bij de geest van Engeland. Zo maak je je het feest eigen en laad je het met betekenis. Nederlandse politici zijn pragmatischer, die hebben niet het idee dat ze waarden of verhalen moeten doorgeven. Visie is voor veel politici een vies woord.”

U heeft het over het belang van een visie, en tegelijk twijfelt u aan alles. Gaat dat wel samen?

„Ook als je een visie hebt, zal de weg ernaartoe nog vol twijfel zijn.”

Zijn er momenten geweest dat het geloof voor u tekortschoot?

„Nee, ja, wel bij sterfgevallen. Dat ik dacht: ik zou nu willen dat ik een soort troost kon uitstralen of meegeven, en dat m’n geloof dan te veel door twijfel overmand was. Het uiten van geloof is bij mij toch vaak aarzelend. Bijvoorbeeld de zegen geven aan iemand, ja daar ben ik veel te voorzichtig in. Terwijl het op sommige momenten ook iets… heel moois kan zijn.”

Lees ook Hoe God terugkeerde in de bioscoop
Franse monniken in Algerije ‘Des hommes et des dieux’.

Wat houdt dat in, de zegen geven?

„De zegen, nou, dat is iemand steun geven en laten weten: je bent niet alleen, je wordt omringd… het komt goed… ga maar, het komt goed. Dat kan troostrijk zijn. Dat je een gebaar hebt, die woorden uitspreekt. Maar op zo’n moment denk ik: nee, dat is toch niks. Dan zit ik te veel in het verstandelijke. Überhaupt God ter sprake brengen, daar ben ik voorzichtig in, terwijl mensen dat wel verwachten.”

Waarom doet u dat dan niet?

„Omdat ik zelf ook niet precies weet hoe dat nou werkt, bijvoorbeeld met bidden voor iemand. ‘Ik zal voor goede krachten voor u bidden.’ Ja, moet je dat nou zeggen of niet? Maar veel mensen hebben het zó op prijs gesteld. Er was een vrouw in Londen die zei: het was zo fantastisch dat u voor me gebeden heeft, het heeft zo geholpen. Terwijl ik zelf denk: ja, wat is het. Maar het doet heel veel met mensen.”

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 31 augustus 2019.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in