Direct naar artikelinhoud
Op de zeepkistPatricia Jimmink

Patricia Jimmink: ‘Ik zou willen dat ik daders zou kunnen vertellen wat het betekent om als kind misbruikt te zijn.’

Patricia Jimmink:‘Kindermisbruik voorkom je niet met redeloze woede’Beeld Katja Poelwijk

‘Ik wil niet als slachtoffer mijn verhaal doen, al word ik wel zo genoemd. Dit gaat over een veel breder probleem in onze samenleving.

‘Toen ik 8 jaar was ben ik seksueel misbruikt door de buurman. Hij woonde op de eerste etage, wij op de tweede. Als mijn ouders uitgingen, vroegen ze hem om op te passen. Hij had de sleutel van ons huis. Als mijn ouders eenmaal de deur uit waren, liet hij zichzelf binnen en kwam naar mijn slaapkamer. Tegen zijn vrouw zei hij dat hij de hond ging uitlaten, die was altijd mee. Hij bond hem aan de deurklink van de woonkamer. Daar zat die Rex-hond in het schemerlicht te wachten terwijl de buurman bij mij op bed kwam zitten.

‘Nu nog kan ik de geur van tabak en jenever ruiken. Ik herinner me die vieze vlezige lippen als hij me tongzoende. Hij nam de ruimte om zich mijn lichaam toe te eigenen, om van alles uit te spoken wat ik – of welk kind dan ook – niet wilde.

‘Daarna kwamen de dreigementen: het is ons geheim, als je het vertelt moet je naar een kindertehuis, niemand zal je geloven. Ik was bang. Niet alleen voor hem, maar ook voor andere mannen. Moest ik na een gebroken arm naar een masseur die wijdbeens voor me zat, dan leek het alsof ik een half uur onder schot werd gehouden, al zat hij alleen aan mijn arm. Als puber probeerde ik me tussen de volwassenen zo klein mogelijk te maken; ik liep met opgetrokken schouders, trok mijn T-shirt op tot mijn kin.

Wie: Patricia Jimmink (63), werd als meisje van 8 misbruikt door haar buurman.

Probleem: door het taboe en de maatschappelijke woede over pedoseksualiteit is er geen ruimte voor een zinnig gesprek.

Oplossing: laat slachtoffers van vroeger in gesprek gaan met (potentiële) daders.

Wantrouwend

‘Soms vraag ik me af wie ik zou zijn geweest als ik niet was misbruikt als kind. Ik trouwde al toen ik 18 jaar was, dan was ik veilig voor andere mannen, dacht ik. Het bleek een relatie waarin hij dronk en sloeg. Ik ben nog steeds wantrouwend, vooral jegens mannen. Op mijn 63ste voel ik nog steeds schaamte omdat het mij overkomen is. Krijg ik een compliment, dan denk ik vaak meteen: wat moet je?

‘Bij kindermisbruikzaken krijg ik meteen het zuur. In Assen spreekt het Openbaar Ministerie van aanwijzingen voor een zedenmisdrijf en worden vijf mannen verdacht van betrokkenheid bij de dood van de man die dat op zijn geweten zou hebben. Ik word altijd emotioneel bij de gedachte dat een kind zou kunnen zijn misbruikt, maar ook van de woedende reacties vanuit de samenleving. In dit geval is er ook een man van begin 30 dood, dat maakt me treurig. Eigen rechter spelen moeten we niet willen, al snap ik de emotie.

‘Ik denk bij ieder bericht over een pedoseksueel die zich vergrijpt aan een kind: klootzak, hoe kun je? Maar tegelijk zie ik het als een aandoening: achter die pedoseksualiteit zit ook een mens met wie we verder moeten in deze samenleving. We moeten voorkomen dat ze zich aan kinderen vergrijpen. Dat doe je niet door te blijven hangen in redeloze woede. Ik zie dat als stilstand. Al brengt het uiten van frustratie even opluchting, erna is de machteloosheid er weer. Moeten we zo angstig verder leven, wachtend op het volgende geval?

‘Ik zou willen dat ik daders en potentiële daders zou kunnen vertellen wat het betekent om als kind te zijn misbruikt. Niet uit wraak, maar om ze misschien een volgende keer te weerhouden. Er zijn zoveel ervaringsdeskundigen die spreken in gevangenissen, waarom niet hierover? Als ik, en met mij misschien een groep moedige mannen en vrouwen wie dit is overkomen, kan overbrengen aan daders hoe kindermisbruik je persoonlijkheid verkreukelt, dat er nooit wederzijdse liefde en lust zitten in seksuele handelingen met een kind, dan kun je beginnen met voorkomen. Als ik maar een paar mensen kan weerhouden, is het al de moeite waard.’