Geopolitiek steekspel houdt Grace 1 voorlopig uit haven
Bijna twee weken nadat de Iraanse olietanker Grace 1 werd vrijgelaten uit Gibraltar, vaart het schip nog steeds rond op de Middellandse Zee. Zonder duidelijke bestemming, al zeggen de Amerikanen dat het schip naar Syrië vaart. Iran wil de olie aan boord verkopen, maar de VS probeert dat te voorkomen. Het schip is onderdeel van een escalerend geopolitiek steekspel tussen Teheran en Washington.
Sinds gisteren staat het schip op een 'zwarte lijst' van de Verenigde Staten. Iedereen die de tanker hulp biedt, riskeert een sanctie, waarschuwde het Witte Huis. Het schip lag twee weken geleden nog aan de ketting bij Gibraltar, maar werd tegen de zin van Washington door de Britten vrijgelaten, op voorwaarde dat het niet naar Syrië zou varen. Daarna werd de tanker omgedoopt tot Adrian Darya 1.
Verwarring
Washington zegt dat Iran de olie van het schip nog steeds aan Syrië wil verkopen om "kwaadaardige activiteiten en het propageren van terrorisme" te financieren. Iran ontkent dat en zegt dat de Verenigde Staten afkoersen op een confrontatie met "ernstige consequenties".
Op dit moment ligt de mammoettanker voor de kust van Turkije. Het schip was oorspronkelijk op weg naar een haven in Griekenland, maar veranderde de koers naar een Turkse haven in de buurt van Syrië.
De koers van het schip gisterenmiddag, inmiddels is het schip noordoostelijk van Cyprus:
De Turkse minister van Buitenlandse Zaken zei echter dat het schip daar niet zal aanmeren en naar Libanese wateren vaart. Libanon ontkende dat het schip daar mag aanmeren.
Later zei Washington dat de tanker onderweg is naar Syrië. Het vermoeden bestaat dat de lading van de olietanker daar wordt overgeheveld naar andere, kleinere schepen. Dat zeggen bronnen ook tegen de Amerikaanse zakenkrant The Wall Street Journal.
Oplopende spanning
Begin juli werd de Iraanse mammoettanker, die toen dus nog de Grace 1 heette, aan de ketting gelegd bij Gibraltar. Britse mariniers enterden het schip, omdat de tanker met zijn lading van 2,1 miljoen vaten ruwe olie (ter waarde van zo'n 120 miljoen dollar) op weg was naar een Syrische olieraffinaderij.
Sinds de Syrische burgeroorlog ontstond, heeft de Europese Unie economische sancties ingesteld tegen het regime van de Syrische president Assad. Daarom mocht de tanker van de Britten niet verder varen. Op voorwaarde dat de Iraniërs de olie niet naar Syrië zouden brengen, werd het schip na vijf weken oplopende spanning vrijgelaten.
