Direct naar artikelinhoud
BoekbesprekingBeestjes

Het huis zit vol vliegend, kruipend en knabbelend leven, en dat is maar goed ook

Het huis zit vol vliegend, kruipend en knabbelend leven, en dat is maar goed ook
Beeld Nanne Meulendijks

Honderdduizenden soorten leven zijn er in huis. Ga niet meteen boenen, want verreweg de meeste doen meer goed dan kwaad.

 Draai de kop van je douche en kijk erin. Je ziet een laagje bruine smurrie. Een biofilm, zeggen wetenschappers vol bewondering. Het laagje is gebouwd door bacteriën die zich thuis voelen in het warme water dat door de douche stroomt. Van dat water blijft ook altijd een laagje in de douchekop staat, wat de bacteriën de kans geeft om met hun eigen uitwerpselen die biofilm te bouwen, die maakt dat ze kunnen blijven zitten en niet bij de volgende douchebeurt worden weggespoeld.

“In biofilms kun je roofzuchtige bacteriën zien zwemmen, als lansen door het water. Op dit moment klampen deze minuscule lansen zich in uw douchekop vast aan andere bacteriën, boren een gat in hun zij en brengen chemische stoffen  voort om ze te kunnen verteren. De biofilm in een douchekop bevat ook protisten (micro-organismen, red.) die de lansen eten en zelfs nematoden die weer protisten eten en zwammen die hun eigen zwammengang gaan. Dat is het voedselweb dat op u neerstroomt als u onder de douche staat.”

Hij kan het treffend verwoorden, Rob Dunn. De hoogleraar biologie die afwisselend doceert in de Verenigde Staten en in Denemarken, schreef een boek over het leven in huis, dat nu in Nederlandse vertaling verschijnt. Een boek waarvan je de kriebels krijgt, maar dat niet is bedoeld om je de stuipen op het lijf te jagen. Integendeel: hoewel er zeker risico’s zijn, heeft de mens vooral baat bij alles wat op en om hem vliegt, kruipt en knabbelt.

Walhalla voor biologen

In huis zijn honderdduizenden verschillende soorten leven te vinden, waarvan een groot deel nog niet eens in kaart is gebracht en van een naam voorzien. De woning is een walhalla voor biologen. En het verbaast Dunn dat die er zo weinig aandacht voor hebben. Er worden kostbare expedities opgezet naar tropische regenwouden. Maar als je nieuwe soorten wilt vinden, kun je beter de kelder in duiken of je afvoerputje. Dunn heeft van onderzoek naar de soortenrijkdom in huis zijn wetenschappelijke missie gemaakt. Zo kwam hij ook bij die douchekop. Een Amerikaanse collega, Noah Fierer, stelde voor in die douchekop te gaan kijken wat daar allemaal leeft. Uit wetenschappelijke interesse, maar ook omdat mensen ziek kunnen worden van bacteriën die zich in biofilms ophopen. 

Dunn en Fierer vroegen mensen over de hele wereld mee te doen aan het onderzoek. Ze kregen speciale wattenstaafjes opgestuurd waarmee ze een monster konden nemen van de biofilm in hun douchekop. In het lab konden de onderzoekers met DNA-analyses nagaan welke bacteriën daarin leefden. De potentiële boosdoeners in de douchekop zijn mycobacteriën. Dat is een uitgebreide familie waarvan ook de tuberculose-bacterie lid is. Als ze in de longen terecht komen kunnen mycobacteriën ontstekingsverschijnselen veroorzaken, zeker bij mensen met een verzwakt immuunsysteem. 

Bacteriële rijkdom

Die mycobacteriën bleken het meest talrijk in Amerikaanse staten die hun drinkwater van alle vormen van leven proberen te ontdoen met chemische middelen, zoals chloor. In Europese douchekoppen, waar het water niet chemisch wordt behandeld, was de bacteriële rijkdom veel groter dan in de VS, maar de mogelijk schadelijke mycobacteriën bleken er veel minder voor te komen. 

Chloor doodt veel leven, maar niet alle. En de ellende is, schrijft Dunn, dat we met die chemische middelen vooral de zwakkere soorten doden waardoor de sterkere juist ruim baan krijgen, zoals mycobacteriën, die wel tegen chloor kunnen. Daarmee vergroten we niet alleen de kans op infecties, maar vernietigen we ook vormen van leven die de mens juist goed doen.

Het is de centrale boodschap van zijn boek: “Biodiversiteit is een voorwaarde voor gezond leven. We kunnen niet zonder, in onze tuin, in ons huis en zelfs, naar het schijnt, in onze douchekop.” Ziekteverwekkers zijn deel van de natuur en het is goed dat we die buitensluiten. Maar ze zijn een heel kleine minderheid; minder dan honderd soorten bacteriën en virussen zijn verantwoordelijk voor vrijwel alle infectieziekten. De mens is doorgeschoten, zegt Dunn, en keert zich niet alleen tegen de ziekteverwekkers, maar ook tegen de rest van de biodiversiteit, inclusief de heilzame soorten.

Kat met parasiet

We leven met het idee dat micro-organismen, insecten en geleedpotigen uit huis gewerkt moeten worden. Maar tegelijk halen we door de achterdeur de kat en de hond naar binnen. En die kat brengt een parasiet mee die toxoplasmose veroorzaakt. 

Naar die parasiet wordt veel onderzoek gedaan want hij is een bijzondere. Toxoplasma gondii, zoals hij heet, kan leven in vele dieren én de mens, maar hij moet uiteindelijk weer een kat vinden, want alleen daarin kan hij zich voortplanten. Dat lijkt die kleine eencellige te doen door de psyche van zijn gastheer te beïnvloeden: Toxoplasma gondii zorgt ervoor dat de muis het gevaar van de kat niet meer ziet, of in ieder geval flink onderschat. En vermoed wordt dat de parasiet die de kat mee naar binnen heeft genomen op de psyche van de mens eenzelfde effect heeft.

Ook de hond is drager van een parasiet: lintworm. De mens kan die parasiet op vele manieren binnenkrijgen, zoals het eten van rund- of schapenvlees. Maar ook als hij zijn gezicht laat aflikken door zijn hond. En in dit geval zijn er eveneens wetenschappelijke aanwijzingen dat de parasiet veel meer invloed heeft op zijn dierlijke en menselijke gastheren dan gedacht. Het zou kunnen zijn dat de liefde die de mens voelt voor zijn hond in feite in dienst staat van de parasiet. Niemand die het weet, zegt Dunn: “Er gebeuren wel vreemdere dingen in de wildernis van het dagelijks leven.” 

Geluksgevoel

Hoewel de zo geliefde kat en hond ziekteverwekkers meebrengen, is de balans van hun aanwezigheid waarschijnlijk positief, volgens Dunn. De huisdieren zorgen ervoor dat de mens weer in aanraking komt met bacteriën die hij ooit gewoon was, maar die hem vreemd zijn geworden toen hij in huis ging wonen. Er zijn aanwijzingen dat een hond in huis leidt tot een verminderd risico op allergieën, eczeem en dermatitis, met name bij kinderen. 

Ook in de douchekop schuilt, behalve risico, een biodiversiteit die de mens goed doet. Zelfs wellicht in de mycobacteriën die daar het grootste gevaar vormen. Leden van die familie kunnen via de longen ontstekingen veroorzaken. Maar andere familieleden zorgen, zo blijkt uit proefdieronderzoek, na inname voor de aanmaak van serotonine in hersenen. En serotonine vermindert stress. De douche, dat bacteriële stortbad, brengt misschien een geluksgevoel.

Rob Dunn, ‘Nooit alleen thuis. Het verrassend veelzijdige dierenleven achter onze voordeur’, uitg. Balans, 352 blz., € 23,99

Lees ook:

Opgepast! Zonder insecten verdwijnt de mens

Insecten hebben hun imago tegen, terwijl we ze nodig hebben, zegt entomoloog Anne Sverdrup-Thygeson.