Het verschil in groeitempo komt volgens het statistiekbureau doordat mensen hogere aflossingen van hun hypotheek deden in de gemeten periode. Daarnaast hebben verschillende prijsontwikkelingen hun invloed op de consumptie gehad.
Zo stegen consumptieprijzen met 11 procent sterker dan die van het bbp, waarvan de gemiddelde prijzen met 9,4 procent groeiden. Dit komt volgens het CBS vooral doordat uitvoerprijzen minder sterk stegen dan invoerprijzen en doordat prijzen van investeringen stukken minder hard stegen dan die van consumptiegoederen en -diensten.
De hoge consumentenprijzen zijn voor bijna een derde de oorzaak van de achterblijvende consumptie van huishoudens.
Nederland bungelt onderaan
De inkomensontwikkeling is geen verklaring voor het achterblijven van de consumptie op het bbp. Het zogenoemde bruto beschikbaar inkomen van huishoudens is in de gemeten periode met 21,1 procent gestegen. Ondanks een beperkte loongroei is die stijging groter dan die van de bbp-waarde, die met 19,6 procent toenam. Dit komt door de toegenomen werkgelegenheid.
In vergelijking met andere landen in West-Europa blijft Nederland qua werkelijke individuele consumptie als percentage van het bbp ook achter. Waar die bij ons 60,4 was, was deze waarde in Duitsland bijvoorbeeld 65,2 procent.
Andere landen scoorden nog hoger. Het Verenigd Koninkrijk behaalde bijvoorbeeld een werkelijke individuele consumptie van ruim 78 procent.
Het bbp wordt opgebouwd uit verschillende bestedingscategorieën, waarbij in Nederland het handelsoverschot flink hoger was dan in andere landen. De collectieve overheidsconsumptie en de investeringen in vaste activa week weinig af.
NUjij: Uitgelichte reacties