Een klein museum lijkt het, de zolder waar Van Hout wekelijks te vinden is om met zijn passie bezig te zijn. In grote vitrines staan onder meer opgezette eidereenden en een albinomolletje. Hoog bij het dak zit een zeearend op een tak, net eronder een kerkuil. De werktafel, waar onder meer een meeuw en een fazant op staan, is voorzien van verschillende materialen en gereedschappen. Aan de deur hangen tientallen onderscheidingen die de natuurliefhebber won bij kampioenschappen.
Alles begon met een dood vogeltje op straat, ruim vijftig jaar geleden. "Een klein snipje", vertelt Van Hout, inmiddels secretaris van de Nederlandse Vereniging van Preparateurs. "Ik was al een beetje een vogelaar, dus ik kende het beestje door de verrekijker. Maar nu zag ik hem voor heerst van dichtbij, in m'n handen. Zo prachtig. Ik wist meteen dat ik er iets mee wilde."
Nu zag ik die snip voor het eerst van dichtbij, in m'n handen.
Nadat zijn moeder had geklaagd over de geur in z'n kamer, begon de vijftienjarige Van Hout zich samen met een vriend te verdiepen in technieken om dieren goed te conserveren. "We kochten een fazant bij de poelier", weet de bioloog nog. "De huid smeerden we in met formaline en we maakten van houtwol een kunstlichaam. Maar de vleugels en poten hadden we niet goed schoongemaakt, dus een week later kropen er maden door de kast. Gaandeweg leerde ik steeds beter hoe het dan wel moest."
Op de werktafel van Jan van Hout staat een deel van zijn dierencollectie uitgestald. (Foto: Fabian Melchers)
Techniek om dieren te prepareren
Kort uitgelegd: dieren worden opgezet door de oorspronkelijke huid (inclusief hoofd, poten en vleugels) om een kunstlichaam heen te plooien. Om ontbinding tegen te gaan, wordt het vel schoongemaakt met een borstelmachine en in vier verschillende vloeistofbaden gelegd. Het postuur en de houding van het beest worden zo natuurgetrouw mogelijk uit een blok PU-schuim geschuurd.
Van Hout trekt op zijn zolder een waterbad open, waar verschillende schedeltjes in liggen te pruttelen. "Je komt van alles tegen als je zo'n schedel heel precies bekijkt", vertelt de hobbyist. "Ik dacht bijvoorbeeld altijd dat jan-van-genten geen neusgaten hadden, omdat ze natuurlijk ook met een rotgang de zee in duiken en het water dan in de longen zou komen. Maar die neusgaten blijken aan de binnenkant te zitten, bij de oogkassen. Terwijl je bezig bent, ondervind je dus aan den lijve hoe de natuur oplossingen heeft gevonden voor problemen."
Schedels worden geprepareerd in een waterbad met een mix van water, loog en zeep, dat constant op 50 graden wordt gehouden. (Foto: Fabian Melchers)
'Bij elk exemplaar kom ik weer wat nieuws tegen'
Van Hout heeft een grote vrieskist in zijn schuur die tot de rand gevuld is met dieren waar hij nog mee aan de slag gaat. "De fijnste periode is de week nadat een preparaat klaar is", vertelt hij. "Dan ga ik iedere keer weer even kijken om bijvoorbeeld te controleren of hij wel goed uit z'n ogen kijkt. Als ik er eenmaal aan gewend ben, kunnen ze naar een opslag, tentoonstelling of school. Maar de eerste tijd wil ik ze even bij me hebben, om ervan te genieten."
In Nederland zijn er zo'n 225 preparateurs, die ieder een eigen fascinatie en specialisatie hebben. Van Hout heeft zich vooral toegelegd op vogels. "Bij elk exemplaar kom ik weer wat nieuws tegen", legt hij uit. Hij pakt er een pas geprepareerde kievit bij. "De vorige keer kwam de zwarte borstband veel lager te zitten dan waar hij hoort. Ik snapte niet hoe dat kwam, totdat ik me realiseerde dat de huid tussen de hals en schouder meer naar binnen geduwd moest worden. Ook dat zijn van die aha-erlebnissen. Het is een aaneenschakeling van gewaarwordingen waar ik iedere keer heel blij van word."
Prepareren is een aaneenschakeling van gewaarwordingen.
"Neem alleen al een veer", gaat hij verder. "Als je de huid van een vogel in het bad legt, lijkt het alsof het er nooit meer mooi uit zal zien. Maar dan ga je het föhnen en komen die veren vanzelf weer in hun oorspronkelijke staat. Dat wordt puur veroorzaakt door het constructieve materiaal van zo'n veer."
Van Hout vertelt hoe het verendek verschillend kromt op de boven- en onderkant van een vleugel, zodat er onderdruk ontstaat voor een opwaartse lift. "Als ik in m'n handen zie hoe dat gemaakt is en bedenk hoe dat in de natuur tot evolutie is gekomen, word ik echt even stil. En dat houdt wat mij betreft nooit op, hoe oud ik ook mag worden. Ook al kan ik op een gegeven moment misschien niet meer lopen, aan een tafel zitten en snijden lukt altijd."
De grote vrieskist met nieuwe prepareerprojecten is tot aan de rand gevuld. (Foto: Fabian Melchers)