Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Onthullende docuserie toont subtiel racisme op een Amerikaanse school

Waar begint rassenongelijkheid? Om die vraag te beantwoorden, kun je eeuwen teruggaan in de geschiedenis. Of terugkeren naar ‘high school’, zo blijkt uit de onthullende documentaireserie America to Me.

Een scène uit America to Me, een docu-serie over een gemengde eliteschool in een buitenwijk van Chicago.

Filmmaker Steve James werkte al eerder op Amerikaanse middelbare scholen. Voor de documentaire Hoop Dreams (1994) volgde hij de prestaties van twee Afrikaans-Amerikaanse basketbalspelers in het schoolteam. Nu heeft hij met leerlingen, leraren en ouders een jaar doorgebracht op de Oak Park and Rover Forest High School. 

OPRF is een progressieve, geïntegreerde school in een voorstad van Chicago. Zo’n school, zou je denken, weet beter dan andere om te gaan met een hypergevoelig thema als ‘ras’. In de jaren zestig was in de directe omgeving ook geen sprake van white flight, witten die de benen nemen zodra zwarten in de buurt komen wonen. 

Vandaag de dag heeft de school zaken als diversiteit en de bestrijding van vooroordelen hoog in het vaandel staan.

Ondanks de goede bedoelingen is toch sprake van een vorm van vrijwillige scheiding op basis van ras. Leerlingen zitten het liefst in de klas met kinderen uit dezelfde ‘groep’, kiezen voor vakken die hetzij witten, hetzij zwarten beter zouden liggen. Ook de leerprestaties verschillen sterk op de school die, in de woorden van een leraar, ‘functioneert als twee scholen in een’.

Charmeur

Hoe komt dat? Er zijn veel, vaak gecompliceerde, redenen voor aan te wijzen. In deze diepgravende, genuanceerde documentaire komen ze allemaal aan bod.

In America to Me komen mensen en hun ervaringen op de eerste plaats. Naast veel anderen ontmoeten we Charles Donalson, een droogkomische leerling met een gave voor het gesproken woord, Jada Buford, een vrijmoedig meisje uit de hoogste klas en zelf een documentairemaker in spe, en de zich ‘luilak’ noemende charmeur Ke’Shwan Kumsa.

Deze kinderen zijn opgegroeid met reality-tv, ze houden van de camera en zijn charismatisch. De meeste leerlingen in de documentaire zijn zwart. Steve James zegt in zijn begeleidend commentaar dat het moeilijker was om witte leerlingen en ouders vrijuit te laten praten over ras.

We zien ouders, leraren, mensen van de administratie, coaches, we leven met ze mee, belanden in feestjes, wonen lessen en vergaderingen bij. Van scène naar scène groeit America to Me uit tot een eigen wereld. En hoewel we zien dat de werelden van de witte en zwarte leerlingen niet strikt gescheiden zijn, merken we dat ze elkaar nauwelijks overlappen. 

Kendale McCoy, een lid van de drumband van de school, heeft weliswaar een paar witte vrienden, maar kan niet met ze praten over een kwestie als ras. We zien hoe andere leden van de band hem vragen stellen over zijn haar en het aanraken.

Sommige van de meest veelzeggende scènes spelen zich af buiten de school. Bij een sport-wedstrijd zegt een scheidsrechter tegen de coach van OPRF dat zijn team ‘zo agressief speelt’. Maar wij als toeschouwers vinden dat ze gewoon American football spelen. 

Het is slechts een voorbeeld van wat we ook zien bij opnamen van zwarte jongeren in contacten met de politie. Zwarte en witte jongeren vertonen vaak hetzelfde gedrag, maar dat van de zwarten wordt als gevaarlijker ervaren.

Zelfs op deze progressieve school stuit je op raciale stereotypes. De meeste cheerleaders zijn zwart en worden gedelegeerd naar het deel van de tribunes waar vooral zwarte leerlingen te vinden zijn. De beste plaats, het centrale gedeelte, is voor meisjes van het kleinere drill team, de elite onder de cheerleaders. Zij hebben volgens hun coach ‘meer danservaring’ en verdienen die ereplaats. “Technisch gezien,” zegt hij, “vind je onder hen meer witte meisjes.”

Geheven vingertje

America to Me zit vol met dit soort momenten, waarbij mensen zich negatieve oordelen aanmatigen zonder dat ze vinden dat die racistisch kunnen overkomen. Filmmaker James mijdt echter het geheven vingertje.

De leraren komen over als mensen die echt om de kinderen geven. Zoals de witte Aaron Poldner, die zo zijn best doet om een goede relatie op te bouwen met zijn zwarte leerlingen dat het ongemakkelijk wordt. Of, in de woorden van leerling Jada Buford: “Hij is typisch zo’n witte die zijn grenzen niet kent.”

America to Me komt uit op een moment dat een meerderheid van de Amerikaanse witten zich slachtoffer waant van omgekeerde discriminatie. Anderen vinden dat zwarten niet zo moeten zeuren, dat het racisme tot het verleden behoort, dat we dit hoofdstuk moeten afsluiten.

America to Me toont overtuigend dat het rauwe racisme van weleer wellicht op zijn retour is, maar dat het zich nu subtieler uit, met eigen codes in het taalgebruik, ook gehanteerd door mensen die bezweren dat zij discriminatie verafschuwen. We zien waar ongelijkheid begint, en hoe moeilijk het is er een eind aan te maken.

© The New York Times

Vertaling René ter Steege

America to Me (VPRO) is vanaf maandag elke werkdag te zien om 22.40 uur op NPO 2.