Direct naar artikelinhoud
Tienduizenden Jehova’s getuigen in de Jaarbeurs: ‘God eren, dat doe je met je hele gedrag’
reportageJehova's getuigen

Tienduizenden Jehova’s getuigen in de Jaarbeurs: ‘God eren, dat doe je met je hele gedrag’

Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

De Utrechtse Jaarbeurs werd dit weekend bevolkt door 42 duizend Jehova’s getuigen uit alle delen van de wereld. Hun wereld is veilig en proper. En er wordt heel wat afgelachen en -geknuffeld.

‘Zijn tranen voor verdriet gemaakt, of voor geluk?’ Voor de 16-jarige Jay Kalkman uit Utrecht vormt deze retorische vraag de kern van de blijde boodschap die hij als jonge Jehova’s getuige mag verkondigen. Zojuist is hij, met ongeveer driehonderd anderen, door onderdompeling gedoopt in het Utrechtse zwembad Den Hommel. Een feestelijke gebeurtenis. Misschien nog wel feestelijker dan de recente uitreiking van zijn havodiploma. Maar ook een gebeurtenis die verplichtingen schept. Tegenover God, Jehova, en tegenover de mensheid – die hij deelgenoot moet maken van het goede nieuws dat de paradijselijke toestand op aarde zal worden hersteld. Voor Gods uitverkorenen althans: degenen die nota wensen te nemen van Zijn waarheid. In die paradijselijke toestand zullen tranen weer uiting geven aan vreugde, en niet – zoals hier en nu – aan verdriet.

Hoe Jay, jong als hij is, tot deze verwachting is gekomen? Dat zijn ouders Jehova’s getuigen zijn, heeft natuurlijk meegeholpen. Maar bovenal, zegt hij stralend, heeft zelfonderzoek hem hier gebracht. Hij heeft veel gelezen. Hij is met zijn geschiedenisdocent beleefd in discussie gegaan over vragen waar de wetenschap geen antwoord op geeft. En hij heeft gepraat met klasgenoten. Vooral de gesprekken met de moslims onder hen waren vruchtbaar, zegt Jay. ‘Want zij hebben respect voor oude geschriften.’ Maar ook de niet-gelovige klasgenoten stelden vragen die hem weer verder hielpen op de zoektocht die culmineerde in zijn doop. Nee, als enige Jehova’s getuige in zijn klas heeft Jay zich nooit de gekke henkie gevoeld.

Tienduizenden Jehova’s getuigen in de Jaarbeurs: ‘God eren, dat doe je met je hele gedrag’
Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Hele wereld

De massa-doop in Den Hommel was onderdeel van een driedaags congres (‘Liefde faalt nooit!’) waaraan zo’n 42 duizend Jehova’s getuigen uit de hele wereld van vrijdag tot en met zondag hebben deelgenomen. De organisatie heeft er de hele Utrechtse Jaarbeurs voor afgehuurd. Binnen en buiten het gebouwencomplex komen de illustraties van De Wachttoren, Ontwaakt! en andere publicaties van de Jehova’s getuigen tot leven: opgewekte mannen, vrouwen en kinderen uit alle delen van de wereld die de harmonie lijken te vieren. Ze gaan verzorgd gekleed, de vrouwen doorgaans in jurk of rok. Mannen en jongens veelal in pak – of anders wel in jasje dasje.

Hun wereld is proper en veilig. Bewakers zijn er om bezoekers te begroeten, niet om hen te weren. De wc’s worden permanent schoon gehouden. Door de gangen lopen vrijwilligers met veger en blik – voor het bijna hypothetische geval dat een papiertje op de glanzende vloeren neerdwarrelt. De consumptiemaatschappij wordt op afstand gehouden. Congresgangers nemen hun eigen hapjes en drankjes mee, en keren aan het eind van de dag met hun eigen afval huiswaarts. ‘Op die manier kunnen vrijwilligers die anders het afval hadden moeten opruimen het hele programma volgen’, zegt Paul de Roos, hoofd van de persdienst en ouderling van de Jehova’s getuigen in Soest. Buiten schijnt een milde zon. Op het plein geeft een draaiorgel een potpourri van toegankelijke liedjes ten beste. Zo moet het herstelde paradijs er ongeveer uitzien.

Het congres van Jehova’s getuigen in de Jaarbeurs in Utrecht trok tienduizenden mensen.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Misstanden

Maar aan de imperfecte wereld van dit moment kunnen zelfs de Jehova’s getuigen zich niet onttrekken. Meldingen over (kinder-)misbruik binnen de geloofsgemeenschap waren aanleiding voor een onderzoek van het Openbaar Ministerie en de Universiteit Utrecht naar de aard en mogelijke omvang van dit verschijnsel. Het bestuur van de Jehova’s getuigen zal hieraan alle medewerking verlenen, verzekert De Roos. ‘Als er dingen zijn gebeurd die niet door de beugel kunnen, dan moeten die boven water komen. Voor ons staat de veiligheid die een gezin moet bieden voorop. Kindermisbruik past daar niet bij. En het afdekken van eventuele misstanden ook niet.’

Onberispelijk gedrag is het hoogste gebod voor elke Jehova’s getuige die in navolging van Jezus en zijn discipelen het evangelie verkondigt. ‘Deze opdracht vereist dat we ons netjes kleden en netjes gedragen’, zegt De Roos. ‘God eren, dat doe je met je hele gedrag.’ Zijn jarenlange ervaring – hij werd gedoopt in 1975 – leert dat daarmee eventuele wrevel over een onaangekondigd huisbezoek vaak wordt weggenomen: de karikatuur van de Jehova’s getuige die slechts aan botte afwijzing ontkomt door zijn voet tussen de deur te zetten, staat ver af van de alledaagse werkelijkheid. ‘We worden gerespecteerd’, zegt De Roos. ‘Ik heb ik al die jaren dat ik langs de deuren trek maar zelden onbeleefdheid ondervonden’, voegt Richard Hilverts, ouderling in Utrecht, daaraan toe. Wel merkt hij dat mensen steeds minder vertrouwd zijn met de Bijbel. ‘Vroeger raakte je nog weleens in een theologisch debat verwikkeld. Nu hebben gesprekken aan de deur een veel wereldser karakter.’

Een moment van gebed tijdens het congres van Jehova’s getuigen in de Jaarbeurs.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Hij begint zo’n gesprek dan meestal ook niet met een verhaal over God maar met een vraag in de geest van: ‘Hoe zal de wereld er over vijf, tien of twintig jaar uitzien? Beter, slechter of hetzelfde als nu?’ Daar wil nog weleens een geanimeerd gesprek uit voortvloeien. En zo’n gesprek is wat hem betreft al zinnig als het voor een van de deelnemers stof tot nadenken bevat.

Misstanden
Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Loyaliteit 

Hoe belangrijk de evangelisatie voor Jehova’s getuigen ook is: ze moeten maat houden. ‘Voor mij betekent dit dat ik niet in de baas z’n tijd het woord verkondig’, zegt De Roos. Zolang het Koninkrijk Gods niet op aarde is gevestigd, is hij loyaliteit verschuldigd aan zijn werkgever, zijn collega’s en zijn overheid. Aan de prognoses over het precieze tijdstip van deze grote gebeurtenis waagt hij zich niet. Maar één ding staat voor hem vast: het koninkrijk is al opgericht – in 1914, menen de Jehova’s getuigen – maar de aarde is er nog geen onderdeel van. ‘Ik hoop nog in mijn leven mee te maken dat in die toestand verandering komt.’

Klein en principieel

Wereldwijd zijn er zo’n 8,5 miljoen Jehova’s getuigen (vaak ook Jehovah’s getuigen, met h, genoemd). Volgens de geloofsgemeenschap zelf neemt hun aantal jaarlijks met 250 duizend toe. Het aantal Nederlandse Jehova’s getuigen (30 duizend) zou stabiel zijn.

Jehova’s getuigen laten zich dopen als volwassene, als zij een weloverwogen keuze hebben kunnen maken. Zij dienen hun overheid, maar zijn niet bereid om krijgsdienst te verrichten. Dientengevolge worden zij in veel landen vervolgd. Jehova’s getuigen menen het zuivere evangelie te volgen. Dit betekent onder andere dat zij niet deelnemen aan kerkelijke feestdagen (Kerstmis, Pasen en Pinksteren) die naar hun oordeel door heidense invloeden zijn bezoedeld.

Seksueel misbruik

Vorig jaar augustus kondigde het openbaar ministerie een onderzoek aan naar aanleiding van de aangifte van negen mogelijke gevallen van misbruik door Jehovah's getuigen. Vijf van de aangiften kwamen binnen via Reclaimed Voices, een organisatie van voormalig Jehovah’s getuigen die seksueel misbruik en de gesloten cultuur binnen de kerkelijke gemeenschap aan de kaak stelt. Daarnaast ontving het OM een viertal losse aangiften. In verband daarmee deed de politie later invallen in vier woningen van Jehovah's getuigen, twee zogenoemde gemeenschapshuizen en in het hoofdkantoor in Emmen. Het is niet bekend of deze onderzoeken strafbare feiten aan het licht hebben gebracht. Intussen doet de Universiteit Utrecht onafhankelijk onderzoek naar seksueel misbruik binnen het kerkgenootschap. Het onderzoek richt zich op hoe er binnen de kerk wordt omgegaan met misbruik.