Direct naar artikelinhoud
Interview

‘Het heeft impact om voortdurend als ‘anders’ te worden bestempeld’

Nicolaas Veul dacht er al over na hoe het is om als homo op te groeien in een heteroseksuele maatschappij, toen het ‘pisnichtincident’ met Youp van ‘t Hek zich aandiende. In een persoonlijke documentaire zoekt hij de pijngrens.

Nicolaas Veul: ‘Het heeft nogal impact om voortdurend als ‘anders’ te worden bestempeld.’Beeld Ivo van der Bent

‘Ik vind dat homo’s weinig zeiken, eigenlijk. Het n-woord? Gebruiken we niet meer publiekelijk. Jodenmoppen? Worden niet meer in de media getolereerd. Maar voortdurend schelden (en grappen) met homo? Dat mag nog wel?” 

Het moge duidelijk zijn: Nicolaas Veul (1984) heeft met zijn nieuwste film Pisnicht: The Movie, geen neutrale documentaire willen maken. “Nee, het is een heel persoonlijk verhaal. Het persoonlijkste wat ik tot nu toe heb gemaakt. Het heeft lang geduurd voordat ik dat kon doen.”

De afgelopen jaren heeft Veul in moordend tempo documentaires en series gemaakt. Sinds zijn debuut, samen met Tim den Besten in 2012, over de Gay Pride in Kiev, maakte hij maatschappelijke documentaires over thema’s als ouderdom (Oudtopia, 2014), privacy (Super Stream Me, 2015), ‘westers’ denken (De Westerlingen, 2017) en de Instagramindustrie (#FollowMe, 2018.)

Grappenpolitie

Maandag gaat Pisnicht: The Movie in première in De Balie. De titel is een rechtstreekse verwijzing naar een NRC-column van Youp van ’t Hek uit 2017, waarin hij de verkrachter van tv-maker Jelle Brandt Corstius een ‘enge pisnicht’ noemde. 

Nicolaas Veul schreef er een column over in de VPRO Gids, later door Van ‘t Hek beschreven als ‘een boze column van een meneer in een of ander obscuur omroepblaadje’. Ook in Van ’t Heks reactie: ‘Hij meende dat pis­nicht een homofoob scheldwoord is. Toen ik dat las, moest ik vooral lachen en toen ik het artikeltje uit had dacht ik: wat een zeikwijf! Ik had de pisnicht ook poot of flikker kunnen noemen.’

Veul: “Zo’n reactie, in het kader van ‘we mogen ook niets meer’, is niet een geval van je democratisch recht bevechten. Het is gewoon onwil. Tegelijkertijd: ik heb nooit gezegd dat het niet mocht. Ik heb geen zin om de grappenpolitie uit te hangen, en ik ben dol op humor. Ook op harde grappen.”

“Tegelijkertijd vind ik dat er platte, steeds maar herhaalde grappen bestaan. Over homo’s als vreemde of vieze, in de kont geneukte, slappe, vrouwelijke wezens. Dat beeld, daar ben ik eerlijk gezegd nogal klaar mee. Maar ik zeg niet dat het niet mag! Doe het vooral, dit is een vrij land. Maar ga dan niet achteraf zitten miepen als je erop aangesproken wordt, als mensen zeggen dat er een probleem bestaat, waar we het over moeten gaan hebben.”

Hij vervolgt: “Ga naar scholen, luister op straat: dat woord homo, het schelden het grappen en alles ertussenin, het is heel normaal. Die stereotyperende grappen bevestigen die cultuur en vice versa. Dat is een probleem.”

In de periode van zijn aanvaring met Van ’t Hek was Veul al langer bezig met de vraag wat de gevolgen zijn van opgroeien als lhbt’er in een maatschappij waarin heteroseksualiteit de norm is. “Wat doet dat met een kind, een jongere? Ik weet uit eigen ervaring hoe dat voelt, als er gescholden wordt met datgene wat jij bent.”

“Tijdens mijn ontwikkeling als homo is op een gegeven moment een lampje gaan branden: het heeft nogal impact om voortdurend als ‘anders’ te worden bestempeld. Ik had weinig voorbeelden, groeide op in een tijd waarin negatieve stereotypen over homo’s sterk waren.”

Verstoppen

De boeken The Velvet Rage en Straight Jacket inspireerden Veul. “Die boeken beschrijven de ervaring van het opgroeien in een heterowereld. Het was zó herkenbaar: altijd je geheim verstoppen, angst hebben voor wat er gebeurt als mensen erachter komen. De angst, de vooroordelen en het oordeel van anderen over wat jij bent, over iets wat net aan het ontdekken bent dat sowieso al kwetsbaar is. Het schept een grote druk op een kind.”

Het ‘pisnichtincident’ vormde een aanleiding om voor de film waarin Veul de impact onderzoekt van het schelden met woorden als homo, mietje, flikker en gay op lhbt-jongeren. “Met name op de middelbare school komt het voortdurend voorbij. Doe niet zo gay, hé homootje.”

Veelal denken mensen die met ‘homo’ schelden dat het onschuldig is. Dan is de reactie dat ze er niets mee bedoelen, dat het gewoon een scheldwoord is. 

Veul: “Dat is één van de redenen om ermee te schelden. Een woord als kut, ook al kan je daar ook wel iets van vinden als scheldwoord. Het komt ook voor dat het wél een betekenis heeft, en dat is dan vooral om een man er op te wijzen dat hij niet voldoet aan dat wat volgens het heteronormatieve spectrum een echte man is. Dat ie niet stoer is, of niet krachtig. Zo iemand wordt op zijn plek gezet door hem homo te noemen.”

“En dan zijn er nog mensen die met ‘homo’ schelden, die ronduit homofoob zijn. Daar ben ik tijdens het maken van deze film wel achter gekomen.”

Veul illustreert deze drie vormen van schelden met homo aan de hand van een bezoek aan de kleedkamer van een Amsterdams voetbalteam. “Ik werd daar heel open ontvangen, dat was heel tof. Ze zeiden dat ze vooral met homo scholden als jongens te laat kwamen, of niet scoorden. Ik dacht: dat is waar mijn film over moet gaan, dat ze daar verder niets mee bedoelen. Maar toen gingen we erover in gesprek, en bleek dat sommige jongens niet wilden douchen met een homo. Of dat homo’s niet hun beste vrienden waren.”

Een jongen noemde een voorbeeld van de serie Spangas, waarin twee jongens zoenden. “Volgens hem laat je dan aan jongeren zien dat het oké is om homo te zijn, en dat is niet de bedoeling.” 

Volgens Veul werken dit soort vooroordelen ontmenselijkend. “Wat zeg je op zo’n moment? Nee, ik ga je niet aanvallen in de douche? Je kunt homoseksualiteit niet leren van tv? Het mooie was wel dat er ook jongens waren die best schrokken van de denkbeelden over homo’s in hun eigen team.”

Emotionele vrijheid

Dat sluit aan bij wat Veul ‘the Dutch paradox’ noemt. “Op papier hebben we alle rechten hier. Juridisch zijn we net zo vrij als hetero’s. Maar er is ook zoiets als de emotionele vrijheid voor lhbt’ers. Dan zie je ineens dat de zelfmoord­gedachten en -pogingen onder lhbt’ers procentueel vier tot vijf keer zo hoog zijn als onder hetero’s. Depressie, eenzaamheid, verslavingen: het is allemaal statistisch hoger. De vraag is nu dus: hoe vrij voelen we ons? Ook naar onszelf.” Hij vindt dat het een overwinning is, om het hierover te kunnen hebben. “Dat zie ik wel echt als een nieuwe golf, ja.”

Soms was het zwaar om geconfronteerd te worden met uitgesproken homofobie, zegt Veul, die op straat mensen vroeg of ze homo waren. ‘Ik wilde het eens omkeren. Als het namelijk niets betekent, zou dat niet uit mogen maken. Dat deed het ook niet, voor sommige mensen. Andere mensen vroegen of ik een klap wilde. Het woord homo alleen al is voor sommigen ontzettend beladen. Dan moest ik me wel afvragen hoe ik mijn waardigheid behield.”

“Het is mijn missie om vanuit oprechte interesse verhalen te vertellen. Om dat goed te doen, moet je ook iets van jezelf laten zien, maar hoeveel kwetsbaarheid wil je tonen op zo’n moment?”

Hij lacht: “Klink ik nu erg als Oprah?”

Veul is zich bewust van het privilege dat hij heeft om hier een film over te kunnen maken. “Dat is toch prachtig, dat dat kan? Dat zegt ook wel iets over deze tijd. Tegelijkertijd is het ook een beperkt beeld: ik ben immers een witte, cisgender homoman. Er zijn nog zoveel meer verhalen om te vertellen, andere groepen die een podium moeten krijgen. Daarom hoop ik zo dat NPO3 blijft bestaan, als kweekvijver voor jong talent. Een nieuwe generatie moet de nieuwe regels gaan uitvinden.”

Pisnicht: The Movie gaat maandag in première, en is donderdag 1 augustus te zien op NPO 3.