Direct naar artikelinhoud
ColumnPeter Giesen

Nieuwkomers zullen zich meer moeten aanpassen dan autochtonen

Nieuwkomers zullen zich meer moeten aanpassen dan autochtonen

In hoeverre moet een bevolking rekening houden met de gevoeligheden van andere groepen? 

In het boek Nader tot U uit 1966 belt God aan bij de schrijver Gerard Reve. Voor de gelegenheid heeft hij de gedaante van een ‘éénjarige, muisgrijze ezel’ aangenomen. Reve fantaseert hoe hij God naar binnen zou trekken, ten einde hem ‘drie keer achter elkaar in Zijn Geheime Opening te bezitten’. Natuurlijk zou hij daarbij gepaste voorzorgsmaatregelen nemen: ‘Ik doe zwachtels om zijn hoefjes, zodat ik niet te veel schrammetjes krijg, als Hij spartelt bij het klaarkomen.’

Dat was nog eens andere koek dan Allah’s afbakbar bij de Zwarte Cross. De religieus geïnspireerde schrijver vond dat hij God uitermate liefdevol had geportretteerd, maar veel christenen voelden zich gekwetst. In een geruchtmakend proces werd Reve vrijgesproken van ‘smalende godslastering’. De uitspraak markeerde de secularisatie van Nederland. Voortaan was het toegestaan godsdienst te bespotten, te bekritiseren, zelfs te beledigen. Wie zich gekwetst voelde, had pech gehad.

Nu zijn er nieuwkomers die grappen over hun godsdienst niet zo gemakkelijk accepteren als katholieken en protestanten. Allah’s afbakbar is een kleine kwestie die echter staat voor een grote, fundamentele en ongemakkelijke vraag: wie past zich aan in een diverse samenleving? Moeten nieuwkomers zich voegen naar de mores van een dominante witte groep? Of moeten de witten ruimte maken, omdat de samenleving veranderd is?

Ik groeide nog op in een bijna geheel witte samenleving. Een enkele Indo of Surinamer, daarmee had je het wel gehad. Tegenwoordig is ruim 12 procent van de bevolking niet-westers allochtoon. In de grote steden heeft ongeveer de helft van de jongeren een migratieachtergrond.

Die diversiteit betekent geven en nemen. De witte bevolking moet rekening houden met de gevoeligheden van andere groepen. Waarom zou je vasthouden aan Zwarte Piet, als je daarmee een grote groep zwarte medeburgers kwetst? Zo belangrijk is Piet niet.

Dat proces van geven en nemen is echter niet symmetrisch. Nieuwkomers zullen zich meer moeten aanpassen dan autochtonen. De reden daarvoor werd ooit helder verwoord door filosoof Ger Groot in NRC Handelsblad: ‘De ontmoeting tussen allochtonen en autochtonen vindt niet plaats op neutrale grond. De vreemde komt aan in een land waar reeds waarden, normen, wetten en gebruiken bestaan. Die hadden er ook niet kunnen zijn; in dat opzicht zijn ze inderdaad willekeurig. Maar ze zijn er wel en daaraan ontlenen ze hun voorrang.’

Elk land heeft een dominante cultuur, die historisch gegroeid is, van generatie op generatie doorgegeven. Zo’n cultuur is noodzakelijk. Zonder een minimum aan gedeelde waarden is sociale cohesie onmogelijk en zullen mensen zich niet thuis voelen in hun eigen land.

Anders dan Zwarte Piet raakt Allah’s afbakbar, hoe klein ook, wel iets fundamenteels. Sinds het Ezelproces is Nederland een seculier land, waar religie een privézaak is, waar burgers in alle vrijheid hun godsdienst kunnen beleven, maar ook alle vrijheid hebben om religie te bekritiseren, te bespotten, zelfs te beledigen. Verreweg de meeste Nederlanders zijn daar aan gehecht.

Gerard Reve in 1974. De schrijver werd voor de rechter gesleept voor ‘smalende godslastering’ nadat hij in Nader tot U had gefantaseerd over seks met God.Beeld ANP

Jill Mathon schreef gisteren in de Volkskrant dat voor de islam een uitzondering moet worden gemaakt. We mogen grappen maken over protestanten en katholieken, maar niet over moslims, omdat zij een gediscrimineerde minderheid vormen. Discriminatie is inderdaad een groot probleem dat krachtig bestreden moet worden. Maar Charb, de in 2015 vermoorde hoofdredacteur van Charlie Hebdo, deed ooit een gedachtenexperiment: stel dat alle moslims van Frankrijk zich allemaal tot het katholicisme zouden bekeren, zouden ze dan niet meer gediscrimineerd worden? Nee, zei Charb, want ze worden niet achtergesteld vanwege hun geloof, maar vanwege hun afkomst. Afgezien daarvan: integratie veronderstelt dat een groep zich invoegt in de samenleving, niet dat voor haar een uitzonderingspositie wordt gecreëerd.

Natuurlijk is cultuur een glibberig en veranderlijk begrip. Nederland was een religieus en conservatief land voordat het in de jaren zestig snel seculariseerde. Misschien dat de ‘cultuurchristenen’ van Forum voor Democratie ons ooit weer terugvoeren naar een cultuur waarin hiërarchie en autoriteit weer sterker worden gerespecteerd – de imam zal zich er prima bij thuis voelen.

Niettemin: de dominante cultuur bestaat. Iedereen die wel eens in het buitenland heeft gewoond, weet dat elk land zijn eigen karakter, zijn eigen smaak heeft, hoe moeilijk die soms ook te definiëren is. Het is gevaarlijk die cultuur te miskennen, omdat gevoelens van nationalisme en xenofobie daardoor verder zullen worden aangewakkerd.

Dat is een strategisch argument. Maar er is ook een principieel argument. Een cultuur hoort open te zijn. Nieuwkomers kunnen waardevolle elementen inbrengen. Maar een intolerante, humorloze en krampachtige verdediging van religie hoort daar zeker niet toe. Het verbaast me altijd hoezeer antiracistisch links bereid is de orthodoxe islam te verdedigen. Links moet zich sterk maken voor de emancipatie van het individu, niet voor onderwerping aan een geloofsleer.

Minderheden worden steeds in een minderwaardige positie teruggeduwd, schreef Jill Mathon: ‘Want stel je voor dat ze beter worden dan wij, witte Nederlanders.’ ‘Wij, witte Nederlanders’ moeten nieuwkomers accepteren, ons tolerant opstellen en discriminatie bestrijden. Maar ‘wij, witte Nederlanders’ mogen ook een cultuur verdedigen die in de loop der jaren gegroeid is en door een grote meerderheid van de bevolking wordt gedeeld.