Direct naar artikelinhoud
geesteswetenschapstrijd om financiering

Alfa’s in opstand: ‘Het is tijd om met de vuist op tafel te slaan’

Alfa’s in opstand: ‘Het is tijd om met de vuist op tafel te slaan’
Beeld Rebecca Fertinel

Vandaag protesteren wetenschappers in Leiden tegen het kabinetsbeleid met een alternatieve opening van het academisch jaar. De minister wil geld overhevelen van geesteswetenschappen naar exacte studies, tot grote frustratie van ‘de alfa’s’. Lees hier terug waarom ze boos zijn.

Geesteswetenschappers zien het als hun taak het maatschappelijk belang te dienen. Maar een groeiend aantal alfa’s heeft het gevoel dat ze daarbij niet genoeg worden gesteund. 

Soft. Genuanceerd. Boekenwurmen die ergens in een kamertje hun ding zitten te doen. Dit is het beeld dat nogal wat mensen van geesteswetenschappers lijken te hebben: niet het soort dat voor schokgolven zorgt.

Maar nu is er iets gaande onder de alfa’s, zoals ze in de volksmond heten. Ze zijn boos. Tot het uiterste getergd. Neerlandicus Marc van Oostendorp (Radboud Universiteit, Meertens Instituut) rept van een ‘noodsituatie’. Filosoof Rik Peels (VU) zegt: ‘Het is tijd om met de vuist op tafel te slaan: dit pikken we niet langer.’

Wat is er gebeurd? Allereerst dit: er lijkt een donkere keerzijde te zijn aan het voornemen van wetenschapsminister Ingrid van Engelshoven (D66) om de technische universiteiten jaarlijks een forse financiële injectie te geven. De alfa’s – en zij niet alleen – zijn bang dat dit ten koste zal gaan van hun eigen budget.

‘Ik ben nog steeds in shock’, zegt Korea-historicus Remco Breuker (Universiteit Leiden), en dan doelt hij niet op de nominatie voor de Libris Geschiedenis Prijs die hij vorige week in de wacht sleepte voor zijn boek De B.V. Noord-Korea.

Remco Breuker is een Nederlandse Korea-deskundige, hoogleraar en vertaler.Beeld Ivo van der Bent

De geesteswetenschappers maken een murw geslagen indruk. Volgens henzelf is de kaalslag al veel langer gaande. We lopen op ons tandvlees, valt veel te beluisteren. Breuker vraagt zich dagelijks af of hij zich niet ziek zal melden. ‘Pure vermoeidheid, en ook schuldgevoel ten opzichte van de studenten. Tien minuten scriptiebespreking per student, dat is ronduit schandalig.’

Een vorig jaar gepubliceerde sectoranalyse van de sociale- en geesteswetenschappen geeft hem gelijk: de alfa-faculteiten hebben te lijden onder een zware onderwijslast. Dat is overigens overal zo, maar de alfa’s prijken in de hoogste regionen. En dan grijpen ze ook nog eens vaak mis bij de verdeling van onderzoeksbeurzen.

Wie zijn die alfa’s eigenlijk?

Zo op het oog is het een onsamenhangend geheel, die alfa’s. Filosofen, historici, taalkundigen, theologen en allerlei kunst- en cultuurwetenschappers – wat hebben ze eigenlijk gemeen? Het antwoord is uiteindelijk simpel: ze houden zich allemaal bezig met wat de menselijke geest voortbrengt. Boeken, muziek, ideeën, geloof; noem maar op. Er zijn piepkleine faculteiten, zoals die die een relatief onbekende taal bestuderen, maar ook grote, met enorme studentenaantallen. Dit op zich al veelkoppige geheel is sinds een paar jaar beleidsmatig samengevoegd met de – veel omvangrijkere – sociale wetenschappen. Ook die houden zich bezig met de mens, maar dan als onderdeel van zijn sociale omgeving.

Die ministeriële aankondiging stelde de alfa’s niet gerust, integendeel. En ze liepen al rond met een blauw oog. In de eerste financieringsronde van de Nationale Wetenschapsagenda, half juni bekendgemaakt, werd namelijk maar één volbloed geesteswetenschappelijk onderzoeksvoorstel gehonoreerd, op een totaal van zeventien. Dat is minder dan 6 procent. Van Oostendorp: ‘Dat staat in geen enkele verhouding tot de vragen die in het kader van de Wetenschapsagenda vanuit de samenleving zijn gesteld.’ Daarvan was ruim 16 procent geesteswetenschappelijk van aard.

Historicus Hester Dibbits (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, Erasmus Universiteit) had een goed idee. Dat vond ze niet alleen zelf, de gerenommeerde binnen- en buitenlandse partijen die ze om zich heen had verzameld waren het kennelijk met haar eens. Bovendien hingen de eveneens binnen- en buitenlandse experts een ‘heel positief’ fiat aan haar onderzoeksvoorstel. Een beurs van de Nationale Wetenschapsagenda leek binnen handbereik.

Haar idee was dit: een vinger krijgen achter het proces dat voorafgaat aan grote maatschappelijke botsingen omtrent het koloniale verleden. Denk Zwarte Piet. Denk het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen. Het beeld is dat dergelijke heftige en van weerszijden bijzonder emotionele clashes vanuit het niets ontstaan. Nee, zegt Dibbits. ‘Sinds tien jaar slaan we elkaar de hersens in om Zwarte Piet, maar in feite leven die emoties al veel langer.’

Die onderhuidse, vaak nog onbewuste voorafschaduwingen van zo’n uitbarsting, die wilde ze met haar onderzoek in kaart brengen. Ook om toekomstige problemen wellicht eerder te kunnen zien aankomen. Een soort maatschappelijke barometer, eigenlijk. En dat niet los van de samenleving maar er middenin: door in zogeheten field labs samen te werken met erfgoeddeskundigen, activisten en andere groeperingen.

De commissie die het geld verdeelde noemde haar voorstel ‘zeer goed’, zegt Dibbits. En toch sneuvelde het, ‘op grond van de totale rangschikking en de beschikbare middelen.’ Gevraagd naar een reactie zegt ze – een echte alfa – heel genuanceerd: ‘Kennelijk waren andere voorstellen beter en er is natuurlijk maar beperkt geld.’ Pas als ze praat over de tijd die het voorstel haar kostte – ‘dag en nacht doorwerken, vakanties opofferen’ – wordt haar teleurstelling voelbaar.

Historicus Hester Dibbits.Beeld Astrid Zuidema

De Nationale Wetenschapsagenda zit in de portefeuille van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Een woordvoerder daarvan laat weten dat ‘de voorstellen door een onafhankelijke commissie worden beoordeeld op excellentie en niet op discipline’.

Even optellen en aftrekken leert dat 3 van de 51 commissieleden een alfa-achtergrond hebben. Dat correspondeert heel netjes met het percentage toekenningen. De kans er al in dat geen recht zou worden gedaan aan de hoeveelheid geesteswetenschappelijke vragen uit het land zat er vantevoren al in.

Het NWO stelt dat de uiteindelijke geesteswetenschappelijke score ‘onze aandacht’ heeft. In de tussentijd plaatst Dibbits haar afwijzing in een trend. ‘Geesteswetenschappers grijpen er sowieso vaker naast. En dat terwijl wij ons juist bezighouden met grote vraagstukken. Het soort kwesties dat erg leeft in de maatschappij.’

Dat maatschappelijke belang. Dat komt steeds terug in de verhalen van geesteswetenschappers. Goed, ze zitten dan inderdaad wel meestal met potlood, papier en boek in een kamertje, erkent koreanist Breuker. Maar daar zitten ze zich wel te buigen over ons aller belang, benadrukt iedereen. In de woorden van vrijgevestigd historicus Jona Lendering (Livius Onderwijs): het belang van de geesteswetenschappen is gelegen in het verstandiger maken van de eigen samenleving.

Dat thema klinkt in alle mogelijke variaties bij de anderen door. Filosoof Peels somt op: ‘Omgaan met klimaatverandering, de clash tussen de religies, de ethiek van medische ontdekkingen, robots: geesteswetenschappers buigen zich over dé grote uitdagingen van deze tijd.’ Neerlandicus Van Oostendorp gaat op zijn beurt crescendo zodra hij het heeft over het belang van zijn eigen vak. ‘Taal is verschrikkelijk belangrijk voor de mens! Denk ook aan wat het Sociaal en Cultureel Planbureau publiceerde over waar we onze Nederlandse identiteit het meest aan ontlenen: onze taal. De taal is wat ons verbindt, maakt dat we onze gedachten kunnen delen. Tegelijkertijd is het een mysterie hoe dat precies werkt. Dáár wil ik mijn leven aan wijden!’ 

Taalkundige Marc van Oostendorp.Beeld Meertens-instituut

Hij misgunt de bèta’s hun extra geld niet. Zij gaan er vast mooie dingen mee doen, veronderstelt hij. Nee, het gaat hem om het ‘volstrekte cynisme’ waarmee de minister opereert. ‘Alsof alleen technologie en bedrijfsleven van belang zijn. Nederland kiest hiermee voor het spekken van de grote bedrijven.’

Dit is samengevat de alom gevoelde alfa-pijn: je wijdt je wetenschappelijke leven aan de maatschappij en diezelfde maatschappij kiest ervoor je daar steeds meer in te dwarsbomen.

Wie zijn die alfa’s eigenlijk?
Beeld Rebecca Fertinel

Ook amerikanist Sara Polak (Universiteit Leiden) had een goed idee, vond ze. Echt zo’n idee dat haar deed trappelen om aan het werk te gaan. Dat betekende vooraleerst: een aanvraag in elkaar timmeren voor een zogeheten veni-beurs – een geldbedrag dat het NWO uitkeert aan jonge onderzoekers. ‘Ik heb daar als een bezetene aan gewerkt. In de weekeinden en de hele kerstvakantie lang. Toen het onderwijssemester weer begon, was ik kapot.’

Haar idee draaide om spotprenten. Om precies te zijn de verschuiving die de sociale media veroorzaken in de rol die cartoons spelen. ‘Vroeger waren die ervoor om politieke leiders het object van spot te maken. Die spot, dat was de prijs die je voor de macht betaalde. Wat je nu ziet bij de casus-Trump, is dat hij cartoonisten in feite uitnodigt.’

Zo schreef Trump anderhalf jaar geleden, midden in de toenemende spanningen met Noord-Korea: ‘I too have a Nuclear Button, but it is a much bigger & more powerful one’, doelend op de knop waarmee een kernwapen-aanval wordt bevolen. Polak: ‘Je zag de cartoons al voor je. En die kwamen er dan ook. Zo stelt Trump zich op als een soort stripfiguur.’ Dat spreekt zijn kiezersvolk aan én doet veel stof opwaaien. Een spotprent lijkt voor hem geen prijs die hij betaalt voor de macht, hij doet er juist zijn voordeel mee.

Haar onderzoeksvoorstel kwam ver, maar haalde het niet. Gevraagd naar de reden zegt Polak: ‘Je weet dat ze zóéken naar een reden. Want er zijn veel onderzoeken die excellent zijn, maar er is maar zoveel geld.’

Zij signaleert, net als veel collega’s, dat je als geesteswetenschapper weinig tot geen kans maakt. ‘En dan is het moeilijk de ambitie waar te maken om serieus onderzoek te doen.’

Wie zijn die alfa’s eigenlijk?
Beeld Rebecca Fertinel

Cijfers van het Rathenau Instituut bevestigen dat. Althans, als het gaat om de welbekende veni-, vidi-, en vici-beurzen, samen het belangrijkste financieringsinstrument van de NWO. Daar is inderdaad al jaren sprake van een gestage daling van de geesteswetenschappelijke honoreringskans. Alleen is dat iets waar niet alleen de alfa’s last van hebben. En ze bungelen dan wel steevast onderaan, maar de onderlinge verschillen zijn niet schrikbarend. De geesteswetenschappelijke slagingskans schommelt rond de 12 à 13 procent, gemiddeld is dat rond 15 procent.

Jos de Jonge en Alexandra Vennekens van het Rathenau Instituut vinden dat de geesteswetenschappers veel te hoog van de toren blazen. Ze zijn absoluut niet ‘het minst bedeelde jongetje van de klas’, zeggen zij. Integendeel: ‘Tel je al het publieksgeld dat naar onderzoek gaat bij elkaar op, dan zie je tussen 2007 en 2016 een enorme groei bij de geesteswetenschappen.’

Toch nog een lichtpunt in donkere dagen? Onder andere Van Oostendorp wijst erop dat alfa’s het helemaal van dat publieke geld moeten hebben. Want van bedrijven krijgen zij nagenoeg niets. Ook dat argument vindt geen genade bij de twee Rathenau-onderzoekers. Dat bedrijfsgeld, benadrukken zij, is maar een fractie ten opzichte van de publieke investeringen.

En toch zijn de alfa’s boos. Overigens ook uit naam van de héle wetenschap. Dus, wat gaan ze doen? Daar denken ze nogal verschillend over. Actievoeren!, klinkt het veel. Koreanist Breuker, al actief in WOinActie: ‘Ik hou eigenlijk niet van demonstreren, maar het moet wel’, zegt hij. En ook anderen die van zichzelf geen spandoektype zijn, ballen nu de vuisten.

Historicus Lendering daarentegen, ziet helemaal niets in actievoerderij. Hij vindt dat de geesteswetenschappers ook de hand in eigen boezem moeten steken. Ze moeten hun kamertjes uit en ruchtbaarheid geven aan hun inzichten. Juist omdat ze geen tastbare uitvindingen doen. ‘Inzichten die niet worden gedeeld, zijn als muziek die niet wordt uitgevoerd.’

Lendering gaat nog verder. De geesteswetenschappen moeten wat hem betreft veel opener zijn over hun onderzoeksmethoden. ‘Hierdoor is de situatie ontstaan dat het publiek denkt dat de geesteswetenschappen niet echt wetenschappelijk zijn.’ Laat zien hoe je tot je inzichten komt, is zijn devies.

Filosoof Peels ziet de noodzaak van beide benaderingen in. Maar ook schreef hij onlangs dat de universiteiten zichzelf moeten dwingen ervoor te zorgen dat de geesteswetenschappen hun gerechte plaats innemen. ‘Dat is hun verantwoordelijkheid om één fundamentele reden: de geesteswetenschappen kunnen waarheid, kennis en inzicht bieden op terreinen waar andere wetenschappen dat niet kunnen.’

Filosoof Rik Peels.Beeld Sander Nieuwenhuys

En de twee afgewezen onderzoekers? Amerikanist Sara Polak, die haar cartoonvoorstel niet gehonoreerd zag, stond te demonstreren op het Malieveld toen voor het eerst iets uitlekte over de herverdeling van de wetenschapsfinanciën. Ze concludeerde toen: dit heeft geen zin. ‘We moeten veel hardere acties voeren. Een half semester staken, bijvoorbeeld.’ Onderzoeksvoorstellen zal ze blijven indienen. Maar dan zonder zich weer zo over de kop te werken als ze vorig jaar deed. ‘Want als je door oververmoeidheid uitvalt, leg je nog meer druk op je collega’s.’

Historicus Hester Dibbits heeft op haar beurt besloten geen genoegen te nemen met ‘nee’. Na de afwijzing van haar onderzoeksvoorstel naar het onderhuidse leven van maatschappelijke botsingen is ze er nog eens goed voor gaan zitten. ‘We hebben het voorstel nog eens extra aangescherpt, en vervolgens opnieuw ingediend – en daar is het alleen maar beter van geworden. Ik weet waar we voor staan en geef de moed niet op.’

Meer geld naar techniek, minder naar de rest

Om de capaciteit van bèta- en techniekstudies te vergroten moet er geld van algemene universiteiten naar technische universiteiten worden overgeheveld. Dat adviseert de commissie-Van Rijn in een  rapport. De maatregel moet volgend jaar al ingaan.

Meer geld naar techniek, minder naar de rest

Zit er een limiet aan het aantal mensen dat je kunt kennen? Wat bewijst de uitslag van een schriftelijke test eigenlijk? In onze Grote Vragen Podcast beantwoorden we ‘vragen waar je nooit over na hebt gedacht maar plotseling dolgraag een antwoord op wilt hebben’.