Direct naar artikelinhoud
nieuwssyrië

Tegenslag voor Assad: laatste rebellenbolwerk in Idlib houdt stand

Forse tegenslag voor het regime van president Bashar al-Assad. Het offensief in Idlib stokt. In tweeënhalve maand heeft het Syrische leger in de noordwestelijke provincie nauwelijks winst geboekt. De opstandelingen houden stand en hebben zelfs succesvolle tegenaanvallen uitgevoerd. Er is geen sprake van dat het regime in korte tijd ook het allerlaatste rebellenbolwerk kan oprollen.

Witte Helmen doorzoeken de restanten van een gebouw in Idlib na een bombardement door het regeringsleger.Beeld Reuters

Ondertussen wordt de burgerbevolking in Idlib zwaar getroffen. Het regeringsleger, geholpen door de Russische luchtmacht, bestookt behalve posities van de vijand ook civiele doelen in tweederde van de provincie. De afgelopen weken zijn bijna veertig ziekenhuizen en klinieken getroffen en tachtig scholen. Onder de circa 2.500 doden waren meer dan 600 burgers, onder wie 160 kinderen.

Waarschijnlijk is dat een bewuste tactiek, bedoeld om de burgerbevolking uit rebellengebied te verjagen. Met resultaat: ongeveer 330 duizend mensen hebben huis en haard verlaten en zijn neergestreken in 342 provisorische kampen langs de Turkse grens, waar ze bereikbaar zijn voor internationale ngo’s. Onbedoeld dragen de hulpverleners zo bij aan het cynische opzetje van Syriërs en Russen.

Ondanks het bommengeweld vanuit de lucht heeft het regime nauwelijks terrein weten te veroveren. Het grondoffensief beperkt zich vooralsnog tot het zuiden van Idlib. Daar kregen regeringssoldaten één stadje en een twintigtal dorpen in handen, maar uit een deel daarvan zijn ze weer verjaagd. De opstandelingen op hun beurt openden begin juni op eigen houtje elders een front en veroverden daar een handvol dorpen.

Op korte termijn is het doel van de regering waarschijnlijk twee belangrijke snelwegen tussen Syrische steden in handen te krijgen, maar ook dat is vooralsnog volstrekt niet gelukt. Integendeel, het zijn de rebellen die een snelweg, die naar Hama, hebben weten af te snijden.

Breuk met het beeld van de oorlog

De patstelling in Idlib vormt een breuk met het beeld van de Syrische burgeroorlog sinds Rusland zich in 2015 militair in het conflict ging mengen: dat van een gestage opmars van het regeringsleger en dito afkalving van het gebied onder controle van de rebellen.

Breuk met het beeld van de oorlog
Beeld de Volkskrant

De afgelopen twee jaar gebeurde dat vooral in de ‘de-escalatiezones’, vier gebieden waar Rusland, Turkije en Iran een wapenstilstand tussen het regime en de oppositie bewerkstelligden. De afspraken bleken weinig waard. Via een vast stramien – eerst beschietingen, dan onderhandelen – wist het regime met steun van Rusland en door Iran gesteunde milities het verzet te breken. Een voor een werden de bestandszones opgerold.

Op één na: Idlib. Naar verwachting zou daar hetzelfde gebeuren, volgens beproefd recept. Eerst aanvallen op militaire doelen, om de burgers te waarschuwen. Dan willekeurige beschietingen in het hele gebied. Daarna een ‘totale zondvloed’, zoals Fabrice Balanche van het Washington Institute het omschrijft, omdat iedereen die niet vlucht, geacht wordt opstandeling te zijn. Scholen en klinieken worden geraakt om het voor de burgers onleefbaar te maken. De oppositie rest vervolgens weinig anders dan de witte vlag hijsen.

Strijders kunnen nergens anders heen

Dat het in Idlib zo niet werkt, komt in de eerste plaats doordat tienduizenden strijders zich er hebben samengetrokken. Degenen die in de drie andere de-escalatiezones de strijd opgaven, kregen een vrije aftocht naar de provincie. Daar zijn zij desperado’s geworden. Ze kunnen nergens anders meer heen en zijn bereid te vechten tot het bittere eind.

De extremisten hebben in het kamp van de oppositie de overhand gekregen. Veruit de sterkste groepering is het met Al Qaida verbonden Tahrir al-Sham (voorheen Nusra Front). ‘In een burgeroorlog als die in Syrië’, schrijft Balanche van het Washington Institute, ‘wenden de mensen zich uiteindelijk tot de factie die de vijand het meest angst inboezemt en hen het beste kan beschermen, niet tot degenen met de nobelste zaak.’

Een tweede verklaring voor de mislukking van het offensief is de afwezigheid van Hezbollah en andere door Iran gesteunde milities. In andere fasen van de burgeroorlog waren die van cruciaal belang voor de overwinningen van het regime. Nu laten ze het afweten, mogelijk omdat ze geen strategisch belang hechten aan gebied dat niet aan Irak of Libanon grenst.

Het vechten komt nu grotendeels aan op de roemruchte generaal Suheil al-Hassan en zijn Tijgertroepen, een elite-eenheid van het Syrische leger. Zijn reputatie ten spijt heeft de generaal in Idlib nog geen deuk in een pakje boter kunnen slaan.

Turkije kijkt niet lijdzaam toe

De derde factor is Turkije. Bij het oprollen van de drie andere de-escalatiezones keek de Turkse regering lijdzaam toe, maar in Idlib liggen de kaarten anders. De Turken zijn doodsbang dat vanuit de provincie een nieuwe vluchtelingenstroom op gang komt. Aan 3,6 miljoen ontheemde Syriërs hebben zij hun handen al vol. De bedoeling van Ankara was juist een deel van hen te repatriëren naar de door het Turkse leger bezette strook tussen Idlib en de Turkse grens.

In het noorden van de provincie is het door Turkije gesteunde Nationaal Bevrijdingsfront (NLF) actief. Deze meer gematigde groepering werkt sinds de start van het offensief samen met Tahrir al-Sham, kennelijk met instemming van de Turkse regering. De rebellen schijnen door het Turkse leger zelfs royaal te worden voorzien van anti-tankraketten. Syrische legervoertuigen kunnen daardoor amper terreinwinst boeken.

Zo kan het Idlib-offensief een lange, slepende affaire worden, die Damascus op langere termijn wellicht weet om te zetten in een tactiek van de verschroeide aarde. Zie Oost-Aleppo: dat werd drie jaar door het regime bestookt voor het leger binnentrok. Het aantal inwoners was toen al gekrompen van 1,5 miljoen tot minder dan 100 duizend.

Zoiets sluit volgens Balanche aan bij een ander streven van de regering-Assad: een zodanige wijziging van de bevolkingssamenstelling, dat de oppositie de komende decennia geen poot meer aan de grond kan krijgen in de provincie. ‘Als het regime zijn zin krijgt, kan Idlib een kwart tot de helft van zijn 2,5 miljoen inwoners kwijtraken.’ Een ‘humanitaire nachtmerrie’ dreigt, zeggen de VN.

‘Rusland zet grondtroepen in’

Rusland heeft grondtroepen ingezet in het zuiden van de provincie Idlib om het Syrische leger bij te staan in zijn haperende offensief tegen de oppositie. Een bevelhebber van de door Turkije gesteunde rebellengroep NLF heeft dat donderdag meegedeeld.

‘De Russen interveniëren nu direct’, zei kapitein Naji Mustafa. De speciale Russische troepen zouden het regeringsleger geholpen hebben de Humaymat-heuvels nabij de stad Hama te heroveren, die eerder in handen waren gevallen van de rebellen.

Vanwege de betrokkenheid van Turkije is Rusland waarschijnlijk minder geneigd in de provincie Idlib, met name in het noorden, all out te gaan, ook al zou president Assad dat graag anders zien. Moskou wil de betrekkingen met Ankara niet in gevaar brengen. De Russen zijn naar verluidt al tussenbeide gekomen toen Turkse troepen werden aangevallen door het Syrische leger.

‘Turkije probeert de Russen duidelijk te maken dat ze in Idlib niet militair kunnen winnen’, zegt een westerse diplomaat tegen persbureau Reuters. ‘Er zal onderhandeld moeten worden.’ Ankara bereidt een top in augustus met Rusland en Iran voor om over Idlib te praten.