Essay

Prof. Paul Cliteur: Wilders-proces is doorzichtige poging regering, OM, politie om af te leiden van eigen falen

16-07-2019 12:58

“In Nederland is iedereen gelijkwaardig en heb je de vrijheid om te houden van wie je wilt en om zichtbaar jezelf te kunnen zijn. Waar die vrijheid wordt beknot, er gediscrimineerd wordt of zelfs mensen niet veilig zijn, treedt de overheid actief op.”

Zo staat het in Vertrouwen in de toekomst, het regeerakkoord 2017-2021, waarin het kabinet haar plannen voor de VVD, CDA, D66 en ChristenUnie-coalitie formuleert. Het regeerakkoord gaat verder met:

“Emancipatie en het beschermen van onze waarden hebben continu onze aandacht nodig. Zo sloten acht politieke partijen het regenboogakkoord. De bevordering van emancipatie van LHBTI en mensen met een beperking is belangrijk en door verschillende maatschappelijke groeperingen onder de aandacht gebracht. Er worden verschillende maatregelen tegen discriminatie genomen zoals de aanvulling van artikel 1 van de Grondwet tegen discriminatie op grond van seksuele gerichtheid en een beperking.”

LHBTI staat voor lesbische vrouwen (L), homoseksuele mannen (H), biseksuelen (B), transgenders (T) en intersekse personen (I). Op de website van het College voor de Rechten van de Mens wordt de volgende omschrijving gegeven aan de laatste twee begrippen, die het minst bekend zijn:

“Transgender personen zijn mensen die een verschil ervaren tussen hun beleving of expressie van gender en het geslacht dat hen bij de geboorte is toegekend. Intersekse personen zijn geboren met een lichaam dat biologisch gezien niet voldoet aan de standaard definitie van vrouw of man.”

Op 12 maart 2019 stemde de Eerste Kamer:

“met een overweldigende meerderheid in met het wetsvoorstel om geslachtskenmerken, genderidentiteit en genderexpressie uitdrukkelijk op te nemen als discriminatiegrond in de Algemene Wet Gelijke Behandeling(AWBG).”

Volgens de initiatiefnemers kan daarmee de structurele achterstand van transgender en intersekse personen worden teruggedrongen. Weliswaar konden onder de oude AWGB transgender en intersekse personen zich ook verweren tegen discriminatie, maar dat ging dan door een beroep te doen op ‘geslacht’.

Erwin Dijkstra maakt een onderscheid in het emancipatieproces van kwetsbare minderheden tussen: a. de strijd tegen de strafbaarheid van bepaald identiteitsgebonden gedrag en b. de strijd voor gelijkheid. Die strijd voor gelijkheid speelt een belangrijk element in de zogenaamde ‘identiteitspolitiek’. Wat dat inhoudt zal hierna nog worden verklaard, maar eerst moeten we teruggaan naar die passage uit het regeerakkoord.

Op het eerste gezicht lijkt die passage uit Vertrouwen in de toekomst helder. Iedereen is gelijk geboren. Je mag zijn wie je wilt zijn. Wordt die vrijheid beknot en ben je niet veilig? Dan treedt de overheid actief op.

Dat klinkt goed.

Maar laten we eens nu eens kijken naar de mogelijke interpretaties van die passage. Stel we richten onze aandacht even op homoseksualiteit.

Homoseksualiteit is een seksuele voorkeur die soms op weerstand van de rest van de samenleving stuit. Homoseksuelen hebben ook te maken met intimidatie in het openbare leven. In grote steden is zelfs sprake van geweldsdreiging. Dat kan natuurlijk niet, volgens het regeerakkoord, en men mag verwachten dat de overheid tegen dat geweld actief optreedt, zoals men aankondigt.

Goed, dat zou men verwachten. Maar stel nu eens dat uit criminologisch onderzoek blijkt dat ten aanzien van dat geweld tegenover homoseksuelen met name één bepaalde groep jongeren oververtegenwoordigd is, namelijk Marokkaanse jongeren. Stel. Wat gaat dat actieve optreden van de overheid dan inhouden?

Dat kan twee vormen aannemen.

De eerste is dat de overheid deze criminaliteit goed in kaart gaat brengen en met strafsancties met name de aangegeven dadersgroep gaat aanpakken. De overheid wordt dan actief op het terrein van de criminaliteitsbestrijding. Ook is mogelijk dat de overheid ten aanzien van die specifieke groep van daders pedagogische maatregelen gaat nemen. De overheid wordt dan actief op het terrein van de preventie.

Maar ook een tweede reactie is mogelijk en die reactie concurreert met criminaliteitsbestrijding en met preventie. Die tweede reactie is dat de overheid ernstig schrikt van het gegeven dat een bepaalde nationale groep (Marokkanen vormen een nationaliteit, geen ras, zoals het OM ten onrechte heeft aangenomen, een aanname waarin de Rechtbank Den Haag het OM gevolgd is en op basis waarvan Wilders veroordeeld is) oververtegenwoordigd is in de criminaliteitscijfers.

Die schrikreactie van de overheid leidt ertoe dat het ‘actieve overheidsoptreden’ inhoudt dat de boodschappers van dit slechte nieuws het zwijgen wordt opgelegd. Die tweede aanpak zou men de ‘politiek correcte’ aanpak kunnen noemen. Dan gaat men geen overheidsgeld aanwenden om de daders het leven zwaar te maken, maar overheidsgeld aanwenden om de boodschappers van het onwelkome nieuws het leven zwaar te maken.

En dat betekent in ons land: dan gaat men politici als Wilders laten vervolgen om hem het zwijgen op te leggen. Niet omdat hij geen gelijk heeft, maar juist omdat hij wel gelijk heeft. Juist omdat hij gelijk heeft, zijn zijn uitlatingen zo ergerlijk en zelfs gevaarlijk. Het vestigt namelijk de aandacht op een falende overheid die niet slaagt in wat men kan beschouwen als de kerntaak van de staat: het realiseren van een veilige omgeving voor de wetsgetrouwe burgers tegenover diegenen die de wetten schenden.

Eigenlijk is dat vreemd, niet? De overheid begint met ronkende taal over gelijkwaardigheid, de vrijheid om te zijn wie je wil zijn, beloftes over actief optreden, maar dat optreden richt zich niet op de groep waarvan de homoseksuelen het meeste te duchten hebben. Dat actieve optreden concentreert zich op iemand die zelf nooit homoseksuelen heeft belaagd, nooit heeft aangegeven daar iets tegen te hebben, zelfs op iemand die het ergert dat homoseksuelen tot slachtoffer worden gemaakt.

Wie tegen déze achtergrond die zin uit het regeerakkoord nog eens doorleest, ziet meteen hoe sinister die klinkt als men die zin anders interpreteert. Hier is die zin nog een keer: “Waar die veiligheid wordt beknot, er gediscrimineerd wordt of zelfs mensen niet veilig zijn, treedt de overheid actief op”. Het “beschermen van onze waarden” die volgens de regering “continu onze aandacht nodig hebben” gebeurt dan niet door diegenen die deze waarden schenden op te pakken en te vervolgen, maar diegenen die waarschuwen tegen de verloedering en het geweld aan te pakken.

We zien nu ineens wat die actieve overheid inhoudt. Dat is strijd voeren tegen discriminatie, niet strijd voeren tegen gewelddadige jongeren die homo’s belagen. Ineens zijn dan dader en slachtoffer omgewisseld. De gehele Marokkaanse gemeenschap is nu in zijn veiligheid beknot. Waardoor? Door de uitlatingen van Geert Wilders. Hij heeft gediscrimineerd. En alle aandacht voor de veiligheid van de homoseksuelen op straat is ineens veranderd in de veiligheid van een etnische minderheid.

Het actieve optreden van de overheid betekent ineens niet meer dat de hoofdcommissaris van politie moet garanderen dat homoseksuelen vrij op straat kunnen rondlopen, maar de hoofdcommissaris kan gezellig aanschuiven aan de Iftar, want het is tenslotte de Marokkaanse gemeenschap die het slachtoffer is. Slachtoffer van het opiniedelict van Wilders. Hij heeft iets geroepen waardoor men zich ‘beledigd’ kan voelen. Iets geroepen dat men kan construeren als ‘aanzetten tot discriminatie’ (artikel 137d Strafrecht). Of het ‘beledigen’ van een groep op grond van ‘ras’ (artikel 137c Strafrecht).

Wie daar onbevangen tegen aan kijkt zou op het eerste gezicht kunnen denken dat men als Alice in Wonderland is beland. Maar wie daar iets langer over nadenkt ziet toch wel een bepaalde logica. Die benadering heeft namelijk grote voordelen voor de overheid. Die actieve overheid hoeft namelijk niet meer te presteren op punten waarop het lastig resultaten boeken is. En aanschuiven aan de Iftar is eenvoudig, leuk bovendien, en het vermanend toespreken van de burgerij over discriminatie is ook niet zo moeilijk. Maar Marokkaanse jongeren in het gareel krijgen is heel lastig en onze politie slaagt daar dan ook totaal niet in.

Deze nieuwe benadering heeft zulke grote voordelen dat het ook begrijpelijk wordt dat die op grote schaal gevolgd wordt. Immers met geld van de gemeenschap Wilders vervolgen is eenvoudig. Falen is daarbij bijna niet mogelijk. Terwijl falen in het aanpakken van het straatgeweld heel goed mogelijk is.

De bewijzen van dat falen vliegen ons dagelijks in het gezicht. Dus kiest de overheid de gemakkelijkste weg: Wilders aanpakken in plaats van Marokkaanse straatschoffies. Het enige wat daarvoor nodig is, is propaganda dat we meer lijden onder de opinies van Geert Wilders dan onder de zwembaden die onveilig worden gemaakt. Die propaganda wordt ons door de hoofdcommissarissen gretig verstrekt.